‘Ik zie schoonheid in het alledaagse’

De schilderijen van Frank van Roessel zijn vaak absurdistisch en kleurrijk. Hij plaatst banale objecten als parasols en vuilnisbakken pontificaal in vlakke Hollandse landschappen. “Wie goed kijkt stuit bij ieder voorwerp vrijwel altijd op een vorm van schoonheid. ‘Vierkantemetergeluk’ noem ik dat.”

Vanuit zijn ruime atelier op de derde etage van het FLUOR-gebouw aan de Schipholweg in Haarlem heeft Frank een fantastisch uitzicht over de stad. Hij kijkt uit op de Grote of Sint-Bavokerk die hoog boven het centrum uittorent, het Spaarne en Molen De Adriaan. De kunstenaar wijst op een donkere bosrand in de verte. “Daar beginnen de duinen al.” Aan een lange wand in zijn atelier hangen grote schilderijen met gele en blauwe parasols, uitvergrote diamantkoppalen en vuilnisbakken in verschillende kleuren. Op een strijkplank midden in de werkruimte liggen tubes verf, een rol schilderstape en plastic bordjes om verf op te mengen.

Frank (44) is muzikant, songwriter, auteur en sinds 2020 ook kunstenaar. Daarnaast is hij marketing coördinator bij Poppodium Victorie. Hij schildert met acrylverf op linnen, het liefst in series met dezelfde onderwerpen. “Er zit veel herhaling in mijn schilderijen, maar ze zijn zeker niet hetzelfde. Parasols bijvoorbeeld komen vaak terug, steeds met een andere achtergrond. Ik blijf een onderwerp herhalen totdat ik er klaar mee ben. Met mijn eerste onderwerp vuilnisbakken, ben ik inmiddels gestopt. De parasol schilder ik ook al jaren, maar die boeit me nog steeds. Voor mij staat dat voorwerp voor ruimte, rust en vrijheid. Ik vind het soms fijn om alleen te zijn, de parasol symboliseert een soort vrolijke eenzaamheid. Alleen betekent natuurlijk niet per se eenzaam.”

Frank van Roessel

Fascinatie voor inzoomen

De kunstenaar kiest bewust voor het schilderen van herkenbare voorwerpen. “De producten die we voor lief nemen, die we al honderden keren gezien hebben en waar we totaal geen aandacht voor hebben. Het zijn dankbare onderwerpen om uit te lichten, zoals bijvoorbeeld de diamantkoppaal. Die afzetpaaltjes vielen me eerder nooit op, nu zie ik ze overal. Ze staan te pas en te onpas door heel Nederland. Als je die paal van dichtbij bekijkt is de textuur echt mooi. Ik vind het grappig én interessant om in zo’n alledaags voorwerp schoonheid te ontdekken en dat te schilderen.”

Frank is deels opgegroeid in Mijdrecht, een dorp waar schoonheid lastig te vinden was volgens hem. “Ik vond het een lelijk dorp met veel nieuwbouw en gecultiveerde natuur. Alles werd strak bijgehouden, getemd. Niet te vergelijken met Haarlem. Hier is echt overal schoonheid te vinden in architectuur en ook in de duinen bijvoorbeeld. Misschien is het psychologie van de koude grond, maar mijn fascinatie voor het uitlichten van voorwerpen komt voort uit mijn jeugd. Als kind zoomde ik in op details om mij heen om toch schoonheid te ervaren. Ik was, zoals ieder mens natuurlijk, op zoek naar geluk en vond het daarin. Later ben ik muziek gaan maken en kwam ik in Amsterdam terecht. Dat was een kanteling in mijn leven. Creativiteit bracht mij in een andere, fijnere wereld. Destijds was dat muziek en nu is dat schilderkunst.”

Frank van Roessel

Toevalsdieren

In 2017 schreef hij samen met zijn vrouw theatermaker Mara van Vlijmen, het boek Toevalsdieren. Een gids over dieren die toevallig zijn ontstaan. “Door goed om mij heen te kijken, zie ik dieren bijvoorbeeld in vlekken op de grond. Dat inzoomen noem ik gekscherend ook wel ‘vierkantemetergeluk’. Als je binnen een willekeurige vierkante meter schoonheid kunt vinden, ben je een gelukkig mens. In mijn werk maak ik het alledaagse belangrijker dan het is, en verbeeld het op zo’n manier dat het ineens een overweldigende schoonheid krijgt. Het ontstaat, dat is het mooie van kunst. Dat heb ik ook met muziek. Je begint ergens en opeens is het er. Voor mij voelt dat als magie.”

Het gebruik van kleur is onderdeel van het mooier en gewichtiger maken van bepaalde voorwerpen, meent Frank. Kleur helpt hem bij het zoeken naar schoonheid en vrolijkheid. “Ik hou van kleur, daar word ik gelukkig van. Ik bepaal intuïtief welke kleuren passend zijn bij het beeld, mijn gevoel op dat moment speelt hierbij een rol. Niet één van mijn kleuren komt rechtstreeks uit een tube. Ik meng de verf zelf, inmiddels weet ik precies wat nodig is om een bepaalde kleur te krijgen. Dat ligt subtiel, de verftinten moeten bijvoorbeeld op elkaar aansluiten of juist met elkaar de strijd aangaan. Humor en een beetje zelfspot vind ik ook belangrijk. Ik denk dat iemand die zichzelf heel serieus neemt geen vuilnisbakken schildert, dat heeft toch een absurdistische inslag. Ook heb ik niet als een soort wetenschapper de diamantkoppaal bestudeerd.” Frank lacht.

Frank van Roessel

Ontwapende houdingen

De kunstenaar verdiept zich sinds kort in de mens als onderwerp. Aan de wand hangt een serie kleine portretten van een volwassen man en een schilderij van een meisje, beiden op de rug gezien. De figuren zijn zwart, de achtergrond is fel gekleurd. “Het zijn portretten naar aanleiding van foto’s van mijn vader en mijn dochter. Ik vind die silhouetten mooi, heel ontwapenend. Het zijn voor mij herkenbare houdingen. Mijn dochter tuurde op het moment van fotograferen over de zee, zo onschuldig. Lichaamshoudingen zeggen veel over mensen. Bij een figuur op de rug gezien is er niets dat afleidt, geen ogen of mond waar je op kunt focussen.”

Er hangen ook twee grotere werken met mensfiguren in het atelier. Op het ene schilderij heeft Frank zichzelf afgebeeld als kind. “Die houding van dat jongetje van vier herken ik van mezelf. Een nieuwsgierige pose op zoek naar schoonheid. Ik weet nog precies waar ik naar stond te kijken: er reed een paard en wagen door de straat. Ik was altijd geobsedeerd door dieren en nog steeds trouwens, een wonderlijke wereld. Thuis heb ik een kast vol dierenencyclopedieën, ook van vroeger. Ik wilde als jongetje al alle soorten dieren kennen, een grote passie.”

Frank van Roessel

Opgaand in de telefoon

Op het andere schilderij is de zoon van Frank afgebeeld liggend op bed. “Het werk heeft als titel De puber.” De jongen op de rug gezien, kijkt op zijn telefoon. “Hij is zo neergeploft, opgaand in social media of iets dergelijks. Ik heb deze werken in de afgelopen weken geschilderd, het is nog vers. Ik ben aan het kijken wat ik er verder mee wil. Ik heb het wel op Instagram gezet om te zien wat het bij mensen oproept. Mensen herkennen zichzelf graag in beelden, ze hebben er sneller een emotionele binding mee en reageren daar het sterkst op. Deze schilderijen lokken meer reacties uit dan posts van mijn schilderijen met parasols of vuilnisbakken.”

Zijn recentere werk oogt minder strak, het is losser geschilderd. “Ik probeer daar een nuance in te vinden. De huid schilder ik heel subtiel met niet teveel diepte in een soort stroken, maar duidelijk herkenbaar. De schilderijen zijn niet hyperrealistisch, ik vind het wel interessant om met sommige elementen daarvan te spelen. Het haar is redelijk conform de werkelijkheid. De kleren zijn niet meer dan gekleurde vlakken, maar je herkent ze toch. Het brein vult dat in, het zijn duidelijk de contouren van kleding. Ik vind zelfportretten over het algemeen niet erg boeiend. Ik zocht naar een manier om het wel interessant te maken. Dat is gelukt, althans naar mijn smaak.”

Frank van Roessel

Constante drang om te creëren

Frank schildert nu vijf jaar. Eigenlijk alles wat met creativiteit gepaard gaat boeit hem. Eerst was dat muziek, daarna schrijven en nu schilderen. “Ik heb een constante drang om op creatief vlak nieuwe zaken te ontdekken. Ik stort me er dan volledig op, onderzoek wat ik mooi vind en wat ik wil bijdragen. In de schilderkunst ontstond vanzelf een beeldtaal die mij erg beviel. Aanvankelijk dacht ik dat ik het schilderen voor mezelf deed, totdat er kopers kwamen. Fijn natuurlijk, maar als ik me volgend jaar ineens wil verdiepen in een ander creatief vak, dan doe ik dat. Tot nu toe heeft het schilderen me nog geen seconde verveeld.”

Tekst: Meta van der Meijden                                                                                                                      Fotografie: Christhilde Klein

 

Dit interview is ook gepubliceerd in HRLM nummer 97

“Je huid en je krulletjes kan je niet uittrekken”

“Toen ik heel jong was, was kleding al heel erg belangrijk voor mij. Daarom ben ik ook modevormgeving aan de kunstacademie gaan studeren. Terwijl ik eigenlijk helemaal niet zo’n modetype was. Hoe je jezelf ergens staande kan houden, op een plek die niet je thuis is, waar je niet geboren bent, met een hele andere cultuur. Je huid en je krulletjes kan je niet uittrekken. Maar je kleren kunnen er wel overheen, dat bedekken.”

Geboren op Curaçao, opgegroeid in Drenthe, met gescheiden ouders, een Surinaamse vader en Friese moeder, was het thuis gevoel voor Larissa iets vloeiends.

“Vanaf 2023 heb ik mij verdiept in het slavernijverleden, daaruit zijn voor mij nieuwe inspiratiebronnen uit voortgekomen, zoals het ontheemde gevoel als halfbloed (tegenwoordig: dubbelbloed). De aankomende jaren wil ik mij gaan verdiepen in identiteit en globalisering van kleding. Onderzoeken hoe textiel en kleding wordt ingezet of ingezet kan worden om jezelf ergens te kunnen verankeren, thuis te kunnen voelen.

Zijn er overeenkomsten met het slavernijverleden en het heden? Zijn mensen met hun behoeften slaven van de wereldeconomie geworden? Hoe wordt een identiteit gevormd vind ik interessant. In deze verwarrende tijden met oorlogen en klimaatveranderingen zullen veel mensen genoodzaakt zijn om hun land en cultuur te verlaten. Wat neem je mee?”

Larissa’s beschrijft zelf haar werk als “innocent en figuratief”. Ze speelt met verschillende dimensies, 3D wordt 2D, wordt animatie, en materialen. Levensgrote tekeningen van haarzelf, beschilderde, alledaagse voorwerpen en video animaties vertellen een compleet verhaal. Meestal met twee kanten.

Naast haar werk als kunstenaar, heeft Larissa ruim 5 jaar als vrijwilliger voor de Kunstlijn gewerkt.

“Ik heb meer dan 80 ateliers bezocht sinds 2019, zo vaak de vraag ‘wat betekent kunst voor jou?’ mogen stellen, dat wellicht is dat het wel wat kunst voor mij betekent: een waarom-vraag te stellen om zo nieuwe dingen te ontdekken.”

Het werk van o.a. Larissa is vanaf 17 mei te zien in De Vishal in de door haar gecureerde tentoonstelling “Een veld van eilanden”

‘Mijn schilderijen geven een positief gevoel’

Het lijken bloemen in een veld, maar het kunnen ook insecten of vogels zijn. Martine de Ruiter maakt kleurrijk, geabstraheerd, expressionistisch werk. Ze streeft naar de suggestie van groei en beweging van flora en fauna. “Een oneindige inspiratiebron.”

Martine (51) staat in een overall vol verfspetters in het gangetje naast haar huis in Santpoort-Zuid. Ze wenkt. “Mijn atelier is in de tuin.” In de werkruimte staat onder het dakraam een ezel met daarop een groot werk. Zo pal in het daglicht spat de oranje, rode en gele verf van het doek. De kunstenaar combineert de felle kleuren met zachte en donkere tinten. Langs de wanden staan lage open kasten met kwasten, verfpotten en -tubes, spuitbussen, paletten en bakken met stukjes opgedroogde verf. In het midden staat een grote tafel waaraan Martine met haar cappuccino plaatsneemt. Haar nagels zijn feloranje gelakt.

Ze is autodidact beeldend kunstenaar en schildert al sinds haar studententijd. Martine studeerde boekhandel en uitgeverij, richting redactie/productie waar ook grafisch vormgeven onderdeel van uitmaakte. “Ik ben mijn hele leven al met vormgeven bezig. Als kind hield ik enorm van tekenen en knutselen. Creëren maakt mij blij.” De kunstenaar gebruikt een zelfontwikkelde schildertechniek met ‘paletstukken’. Deze techniek ontstond lang geleden doordat ze de “prachtige gemengde kleurencombinaties” van haar palet wilde bewaren. Na het drogen steekt ze de verf af van het palet. De gedroogde stukken zorgen voor contrast en reliëf. “De paletstukken, zoals ik ze noem, werken abstraherend in mijn schilderijen. Je ziet steeds weer andere vormen, groei of beweging, afhankelijk van de lichtinval. Binnen mijn techniek blijf ik ontdekken en experimenteren en raak nog steeds verrast door het resultaat. Sommige werken zijn ingetogen en anderen zeer expressief. Ik vind het een fijne manier van creëren.”

Martine de Ruiter

Toeval speelt een rol

In de abstracte vormen van de paletstukken zien toeschouwers al naar gelang hun fantasie bloemen, insecten, vogels of zelfs kleine dieren op de schilderijen. “Het totaalbeeld is flora. Eerst ontwikkelde ik mijn techniek, daarna is het thema natuur steeds meer naar voren gekomen. De paletstukken komen het best tot hun recht als bloembladen in beweging.”Martine opent de brede laden van een tekenladenkast. Paletstukken in verschillende maten liggen op kleur gesorteerd. “Dit de ideale plek om de paletstukken in op te bergen. Heel overzichtelijk.” Ze pakt een bak vol kleine verfrestjes. “Ik weet niet of ik deze nog ga gebruiken, maar ik wil ze ook niet weggooien.” De kunstenaar werkt niet met een vooropgezet plan. Wel heeft ze een bepaalde sfeer of kleur in haar hoofd voorafgaand aan het schilderen. Toeval speelt een grote rol. “Ik meng eerst de kleuren voor de achtergrond en die voor de bloemen. Na het mengen en schilderen spoel ik het palet niet af. Als de verfresten droog zijn steek ik ze af, ieder stuk is uniek.” Ze doet het voor. Met een paletmes steekt ze een grote lap verf los. “Soms breken ze al snel af, dit is wel een hele mooie lange.”

De afgestoken paletstukken komen niet per se terecht op het schilderij waar ze de verf voor mengt. Sommigen gebruikt ze in een ander werk of verdwijnen in de tekenladenkast. “Ik meng dagelijks en bewaar veel verfresten. Er liggen hier paletstukken die ik al maanden geleden heb afgestoken. Het blijft spannend. Ik weet nooit van tevoren hoe een stuk verf van het palet afkomt of wat voor vorm of kleurcombinatie het zal krijgen. Ik ben daar niet sturend in, ik laat de vorm spontaan ontstaan.”

Martine de Ruiter

Inspiratie uit natuur

Martine werkt voornamelijk met acrylverf, maar ook met acrylinkt, stift, krijt en spuitbussen. “Het effect van de spuitbussen op doek is eveneens onvoorspelbaar. Het kan goed uitpakken, maar ook verkeerd. Ik schilder er wel eens overheen. De paletstukken plak ik vast met lijm of in de verf als die nog nat is. Het is allemaal onderdeel van het experimenteren. Het verrassende houdt het werk voor mij interessant.” Het reliëf in de schilderijen van Martine ontstaat door gevouwen paletstukken en dikke klodders verf met contrast en schaduwwerking als resultaat. “Als het licht verandert dan wisselen de kleuren en vormen mee.” Precies tegenover de ezel aan de andere kant van het atelier staan twee spiegels. Martine loopt tijdens het schilderen heen en weer tussen haar werk en de spiegels. “Dichtbij ziet het schilderij er anders uit dan in de spiegels. Ik zie daar beter of de compositie in balans is of dat er nog iets mist. Als ik afstand neem, wordt het meer een geheel in plaats van losse elementen.”

De kunstenaar haalt inspiratie uit de natuur. “Daar kan ik enorm van genieten.” Ook kleurcombinaties die ze aantreft op straat of online kunnen haar inspireren. Zwart, wit en grijstinten boeien haar minder. “Ik kan intens genieten van kleur, een lust voor het oog. Bijvoorbeeld de op kleur gesorteerde paletstukken in mijn tekenladenkast of de verschillende kleuren van verftubes in een schilderswinkel. Voor mij is dat als een bezoek aan een snoepwinkel. Ik word er gelukkig van. Thuis heb ik de boeken in onze boekenkast op kleur gesorteerd in plaats van op auteur. Als kind richtte ik iedere week mijn slaapkamer opnieuw in. Vormgeving en kleur hebben mij altijd al gefascineerd.”

Martine de Ruiter

Een frisse touch

Structuur is onderdeel van de stijl en techniek van Martine. Er is een verband tussen de verschillende elementen in haar schilderijen. “Ik hou van orde ook in kleur. Ton sur ton, diverse tinten van dezelfde kleur vind ik mooi, maar ook bepaalde combinaties van kleuren. Het is niet zo dat ik alle kleuren in één werk stop. Ik doe het op gevoel. Inmiddels heb ik een zekere routine opgebouwd en oog ontwikkeld voor wat mooi is bij elkaar. Mijn eigen voorkeur speelt daarbij natuurlijk een rol. Ik vind bijvoorbeeld lichtroze met knaloranje mooi. Feloranje werkt altijd goed in mijn schilderijen, dat geldt  ook voor gele en groene accenten naast een donkere tint. Ze geven het werk een frisse touch.”

“Hoewel ik van structuur hou, ik ga op tijd naar bed en sta om zeven uur op, kan ik dat redelijk loslaten bij het schilderen. Geen controle draagt bij aan het geabstraheerde. Bij mijn werk is het niet gelijk duidelijk wat de voorstelling is. Ik probeer altijd een soort beweging of groei te suggereren, er staat een briesje en er is wat gefladder. Dat maakt het schilderij dynamischer en spannender.”

Martine heeft geen speciale boodschap met haar werk, ze hoopt vooral toeschouwers een positief gevoel te geven. “Ik word zelf blij van mijn schilderijen, ik krijg er een prettig gevoel bij. Gelukkig is dat ook wat ik terugkrijg van de meeste mensen, ze genieten ervan. Ik heb het geluk dat mijn schilderijen door een brede groep wordt gewaardeerd. Het abstraherende speelt daarbij zeker een rol. Toeschouwers zien vormen in mijn werk die ik zelf nog niet ontdekt had. De één ziet een reiger en de ander een vlinder, sprinkhaan of een haas in een van de paletstukken. Echt ontzettend leuk al die associaties. De meeste geven aan een goed gevoel te krijgen van mijn werk. Doordat je steeds weer andere dingen in de schilderijen kunt zien, vervelen ze ook niet snel. Het zijn optimistische werken, zo sta ik zelf ook in het leven. Ik vind dat je altijd lichtpuntjes moet blijven zien. Ik kijk naar morgen en het glas is bij mij halfvol. Dit klinkt wel heel zoet, hè?“

Martine de Ruiter

Met verf smijten en spetteren

Martine loopt naar het achterste deel van haar atelier waar schilderijen staan opgeslagen. Sommigen zijn nog niet af, daar gaat ze later verder mee. “Eerst even afstand.” Ze trekt een werk uit de rij en verwijdert het bubbeltjesplastic. Er is geen enkel leeg stuk doek te bekennen, bloemen in felle kleuren knallen van het linnen. “Mijn schilderijen zijn over het algemeen minder druk, maar soms vind ik het fijn om met verf te smijten en het doek helemaal vol te spetteren. Ik maak het liefst grote schilderijen. Panorama’s, weidse uitzichten over het veld, maar af en toe op een klein doek schilderen is ook prettig. Ik hou van de afwisseling, groot en klein formaat, verschillende kleurstellingen en sferen. Ik werk ook in opdracht, maar in mijn vrije werk kan ik echt mijn gevoel kwijt. Dat is belangrijk voor me. Vorig jaar overleed mijn vader, ongeveer een jaar na mijn moeder. Dat was een verdrietige, drukke periode met veel zorgen. Het schilderen was voor mij een fijne uitlaatklep, het gaf me kracht en troost.”

De kunstenaar is niet bang dat haar zelfontwikkelde schildertechniek haar zal gaan vervelen. Ze vindt het heerlijk om zo werken. “Ik ben nog lang niet uitgekeken op mijn manier van schilderen, er is nog zoveel te experimenteren. Ik kan me voorlopig niet gelukkiger wensen; NPO Radio 1 aan en non stop schilderen. Misschien dat ik in de toekomst wel andere disciplines wil ontdekken, zoals edelsmeden of beelden maken van brons of keramiek. Er is nog genoeg te leren en te maken.”

Tekst: Meta van der Meijden                                                                                                                        Fotografie: Daan Ruijter

Dit interview is ook gepubliceerd in HRLM Stadglossy nr. 96

Martine de Ruiter

Beeldend kunstenaar Max Koning (Santpoort, 1950) overleed vrijdag 31 januari jongstleden. Hoewel hij al enige tijd ziek was – en daardoor gebonden aan een rolstoel – verruilde Max toch nog plotseling het tijdelijke voor het eeuwige, na een harstilstand. Max Koning was betrokken bij Kunstlijn Haarlem vanaf het eerste uur.

“Bij het woord kunstenaar denken de meeste mensen toch nog steeds aan wijn, wijven en baretten.” Een citaat van Max Koning in de Kunstlijn-bijlage (november 2005) van Haarlems Dagblad. Zeker in de eerste tijd van het bestaan van Kunstlijn Haarlem heerste er in het kunstenaarsklimaat een soort ‘anarchie’, bevestigt oud-directeur Joke Breemouer. “Kunstenaars waren in die tijd niet zo braaf, en de ateliers waren rommelig en niet al te schoon. Denk aan het huis van Kees Verwey, die bewust het stof liet dalen en waar niets mocht worden opgeruimd.”

Recent nog wisselde Joke Breemouer met Max Koning van gedachten over een nieuwe expositie. Dat heeft er niet meer van mogen komen. Wel is daarmee meteen duidelijk dat Koning tot op het laatst bruiste van de ideeën. En niet enkel op het kunstzinnige vlak. Er bestaat een foto uit 1977 waarop hij te zien is met Peter van Lavière, als initiatiefnemers van de roemruchte Kerstsamenzang met als doel ‘meer leven in de brouwerij te brengen’ op het Nieuwe Kerksplein in de Vijfhoek, waar hij (getooid met grote bos krullen, snor en baard) in die periode woonde.

Zijn atelier (‘keet’) had Max Koning sinds jaar en dag aan de Korte Zijlweg in Overveen, achter het gebouw van parochie Onze Lieve Vrouw Onbevlekt Ontvangen. In die prachtige ruimte – vol schilderijen, schetsen en materialen – gaf hij ook les. Wie het genoegen had deze ruimte te mogen bezichtigen kon met eigen ogen waarnemen wat voor een goede tekenaar en schilder Max Koning was. Vierentwintig van zijn schetsen werden vastgelegd in het boekje ‘Het Mooiste Plekje Op Aarde‘, dat hij samen met auteur Gerard Pedroli vervaardigde: poëtische overpeinzingen over de schoonheid en stilte van het Westelijk Tuinbouwgebied, op steenworp afstand van landgoed Elswout.

Tuinbouw, kassen, natuur. Koning had er veel mee. Zo ook met de kas van kwekerij Koelemij aan de Bloemendaalseweg (naast Loetje), waar hij exposeerde tijdens het Lentefestival Bloemendaal, een initiatief dat na één editie alweer jammerlijk sneuvelde wegens te krappe financiën. Een idee voor een viering van de lente met een heuse ‘processie’ (compleet met wijwater sprenkelende pastoor en sexy danseressen) is er nooit meer van gekomen. Toch liet Max Koning zich met grote regelmaat inspireren door de Bijbel.
Naast zijn beeldend kunstenaarschap was hij ook een uitstekend organist, verbonden aan de RK Antoniuskerk te Aerdenhout en de PKN-gemeente ‘Het Trefpunt’ in Bennebroek.

Voor de Kunstlijn-editie van 2020 werd Koning gevraagd om met Floor de Bruyn Kops als curatoren op te treden bij Sociëteit Vereeniging aan de Zijlweg te Haarlem. Dat mondde uit in een tentoonstelling getiteld ‘De Jachtkamer‘ met als thema: ‘Gelijk een hinde die naar waterbeken smacht zo smacht mijn ziel naar U, O God‘ (Psalm 42). Het was een multimedia-project voor professionele kunstenaars, musici en een slager – en deed stof opwaaien, herinnert oud-hoofdcurator Marion Reulen zich nog goed. “Vanwege het tentoongestelde dode hert.” Dierenwelzijn-organisatie Animal Rights vond het tentoonstellen van een dood hert vooral smakeloos. Ook de Haarlemse afdeling van de Partij voor de Dieren was er niet blij mee. Voor Max Koning was het kunstwerk een beeldspraak voor de staat van de natuur. ,,Het hert smacht naar water, maar de mensheid staat het water aan de lippen. Het is alarmerend hoe wij met de natuur omgaan. Kijk naar de klimaatopwarming. De natuur is radeloos, wij zijn redeloos.’’

De uitvaart van Max Koning is donderdag 6 februari 2025 om 11.00 uur in de OLV Onbevlekt Ontvangen-kerk aan Korte Zijlweg 7 te Overveen. Aansluitend is er gelegenheid elkaar te ontmoeten in Het Wapen van Kennemerland, Ramplaan 125. 

(Paul Lips, team Kunstlijn)

‘Ik zweef tussen meisje en vrouw’

Ronddwalend op het platteland geeft Lotus Rosalina Hebbing gehoor aan haar instinctieve opwellingen. Met een serie polaroidfoto’s en video ’s toont ze zichzelf in een leerproces. “Ik probeer uit te vogelen wie ik ben.”                                  

Lotus (25) studeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. De mixed media kunstenaar combineerde na haar opleiding fotografie met dierlijke materialen als leer en botten. Inmiddels ligt haar focus op fotografie en video. Ze werkt met een middenformaat Polaroid camera. “Daar is bijna geen film meer voor te verkrijgen, ik ben selectief in wat ik schiet.”

Zes jaar geleden verhuisden de ouders van Lotus naar Friesland. Sindsdien pendelt ze tussen Haarlem en Friesland. De boerderij van haar ouders is omringd door velden. “Ik vind het fijn om van de stad naar het platteland te gaan. Even ontsnappen aan alle drukte op een plek waar niemand te bekennen is. Op het vlakke land kan ik mezelf ontdekken en in vrijheid doen wat ik voel. Als ik door de velden loop borrelen instinctieve gedachten op. Daar geef ik gehoor aan en probeer dat met mijn camera vast te leggen. Soms passen er props bij zoals een zeis die ik meeneem van de boerderij of een dood konijn dat ik ter plekke vind. Het is interessant om interactie met de omgeving aan te gaan op een performatieve manier. Op het moment zelf heb ik meestal geen idee wat ik aan het doen ben.”

Op de lege vlaktes staat Lotus open voor allerlei connotaties. De kunstenaar ziet bijvoorbeeld sensuele vormen in bepaalde planten of paddenstoelen. Het plattelandsleven ervaart ze ook als gewelddadig.Denk aan het gif dat in de landbouw gebruikt wordt of een buizerd die een haas oppeuzelt. Kalveren die een riem met stekels om krijgen, zodat ze niet meer bij hun moeder kunnen drinken is ook wreed, én interessant tegelijk. Ze worden geforceerd om sneller op te groeien.”

Lotus Rosalina Hebbing

Kindertijd achterlaten

Met een serie van polaroids en video ’s toont Lotus zichzelf in een leerproces. Ze probeert uit te vogelen wie ze is. “De groei van gewassen op de velden, maar ook het verderf en de dood van dieren, inspireren mij om naar een volgende fase in het leven te gaan.” In een video is de kunstenaar naakt te zien in een leeg landschap, het waait hard. Uit haar mond stroomt ‘moedermelk’. “Tussen de velden besefte ik dat ik mijn kindertijd achterlaat en daarmee ook mijn moeder. De moedermelk symboliseert dat. Door de melk uit mijn mond te laten stromen, laat ik zien dat ik accepteer dat ik loskom van mijn jeugd.”

Lotus haalt inspiratie uit de natuur, maar ook uit de stad. Het intrigeert haar hoe mensen met elkaar omgaan. “Ik ervaar het stadsleven soms als benauwend, er wordt zo op je gelet. In de stad ben ik meer in mijn hoofd bezig en is er weinig ruimte voor intuïtie, maar ook daar haal ik interessante ideeën uit. Bepaalde boeken vind ik eveneens inspirerend zoals ‘Het heilige vuur over seksualiteit en religie’. Daarin staat beschreven hoe men aan het begin van de landbouwcultuur symbolen plaatste langs de randen van het veld om de oogst te bevorderen. De plusvorm werd frequent gebruikt als vruchtbaarheidsteken. De verticale lijn stond voor het mannelijke geslacht en de horizontale lijn voor het vrouwelijke. De gekruiste lijnen verbeeldden bevruchting en geboorte, in dit geval een goede oogst. Ook hadden ze vroeger geslachtsgemeenschap op het land om de oogst te bevorderen. Vrouwen plaatsen daarbij een bloem of een stok tussen hun benen. Het was een soort vrijere religie gebaseerd op seksuele handelingen ver voor het Christendom. Deze verhalen uit de geschiedenis neem ik mee als ik ronddwaal op het platteland.”

Lotus Rosalina Hebbing

Het ondefinieerbare

Op een van haar wandelingen trof ze een grote stapel stokken aan. Lotus laat een foto zien. Ze is half ontkleed en ligt met gespreide benen op de grond met een stok rechtop tussen haar dijen. “Ik raakte geïnspireerd door die berg hout in combinatie met de tekst uit het boek. Ik vond het een mooi en grappig beeld om daar zo te liggen. Ook een beetje eng, de boer kon elk moment langs komen. Misschien werd hij wel boos of hij vond het iets te leuk”, zegt ze lachend.

De kunstenaar is gefascineerd door paradoxen, contrasten en overgangsfases. “Overgangsriten vind ik intrigerend, de ‘liminale’ fase waarin je terecht komt. In mijn geval de fase van nog geen vrouw zijn, maar ook allang geen meisje meer. Ik ben dan wel vijfentwintig, ik voel me vaak te kinds om vrouw te zijn. Tegenwoordig wordt er veel van vrouwen verwacht, een vaste baan, moeder worden, mooi zijn et cetera. Ik weet nog niet wat ik wil in het leven. Vrouw zijn voelt heel volwassen, ik zweef tussen meisje en vrouw in. Het mooie aan overgangsfases is het ondefinieerbare. Het is niet het één, maar ook niet het andere. Je zit er tussenin. Daarmee kan het tegelijk ook alles zijn, het één en het ander samen.”

Lotus Rosalina Hebbing

Seksuele lading

Op de foto’s en in de video’s is Lotus zelf het model. Dat voelt logisch voor haar. “Ik ken mezelf het best, bovendien vertel ik mijn verhaal. Ik vind het heerlijk om alleen te wandelen en te poseren. Er is geen limiet aan mogelijkheden en ik hoef aan niemand verantwoording af te leggen, dat geeft vrijheid. Als ik met een model werk is er toch een grens aan wat ik van die persoon vraag.”

Lotus kent weinig schaamte bij het naakt poseren. “Ieder naakt lichaam is mooi.” Ze heeft er geen enkele moeite mee om met ontblote lichaamsdelen opvallende houdingen aan te nemen. Ze toont een foto waarop ze in het veld ligt. Haar benen hangen over prikkeldraad waar plukjes vacht aan vast zitten. Lotus heeft hoge witte sokken en hakken aan. Haar buik en benen zijn bloot, ze heeft haar hand in haar onderbroek. “Ik vind seksuele lading leuk om mee te werken, wel subtiel gebracht anders wordt het te pornografisch. Wanneer ik mijn rok omhoog houd zonder onderbroek aan, heeft dat iets seksueels uiteraard. Toch is het voor mij meer een soort van openstellen voor het land en nieuwe ervaringen.”

Lustobject

De fotografie komt mede voort uit de verwardheid van de overgangsfase van meisje naar vrouw en van stad naar platteland, meent Lotus. “Ik ben mezelf aan het ontdekken, niet alleen innerlijk, maar ook uiterlijk. Daar hoort het lichaam bij. Ik probeer te kijken naar mijn lijf als van mezelf en niet door de ogen van een ander. In de stad kan ik er last van hebben wanneer er naar me wordt gekeken als een lustobject. Het is interessant om daarmee te spelen in mijn fotografie. Dat voelt als een bevrijding. Sommige mensen schrikken van mijn polaroids. Ik vind het boeiend om te kijken hoe ver ik kan gaan.”

De kunstenaar kent dan wel geen schaamte bij het naakt poseren, ze ervaart wel verlegenheid als ze tijdens een tentoonstelling bij haar werk staat. Bezoekers vragen haar of ze het model op de foto of in de video is. “Ik voel soms dat mensen me in de richting duwen van sensuele naaktfotografie. Daar identificeer ik mij niet mee, ik ben ook niet altijd geheel naakt. Ook komt het voor dat met name mannen naar me toe komen met bepaalde intenties. Zij zien het naakt als uitnodiging en denken dat ik open sta voor seks. Dat vind ik de vervelendste reacties.”

Lotus Rosalina Hebbing

Kwetsbaarheid en kracht

Ook al oogt Lotus op sommige van haar werken kwetsbaar, dat is niet haar beleving. “Ik kan er wel kwetsbaar uitzien zoals in de video met de moedermelk. Niet omdat ik naakt ben, maar door de omstandigheden, de harde wind en het barre landschap. Het beeld voelt voor mij als een opluchting. Ik heb gekozen een stap richting de toekomst te zetten waarbij ik mijn jeugd achter me laat. Het is een combinatie van kwetsbaarheid én kracht. Ik sta daar wel naakt in die barre omstandigheden.”

“Ik zou het mooi vinden als mensen in deze hectische maatschappij meer tijd nemen voor overgangsfasen. Alles gaat zo snel, je bent klaar met school en moet gelijk door met studeren. Daarna volgt een baan, van de ene fase naar de andere. Het is zo fijn om daar tussenin te zitten en even rust te nemen. In die fase is zoveel over jezelf te ontdekken, vooral in het alleen zijn, in de momenten dat er niemand naar je kijkt. Dan kan je luisteren naar je instinctieve opwellingen zonder schaamte. Door de ruis om ons heen zitten we erg in ons hoofd. Mijn werk is een poging mijn intuïtie weer terug te vinden. Hopelijk kan ik dat overbrengen op anderen.”

Tekst: Meta van der Meijden / Fotografie: Christhilde Klein

Lotus Rosalina Hebbing