‘Er is meer liefde nodig in de wereld’

Mirjam Verschoor maakt digitale stillevens, een combinatie van zeventiende-eeuwse schilderijen met haar eigen foto’s. De werken ogen vrolijk, maar dat is een bitterzoet sausje volgens de kunstenaar. Thema’s als afval, overconsumptie, misleiding en vergankelijkheid voeren de boventoon. “De samenleving zit in een impasse, veel systemen functioneren niet meer. Het moet echt anders.”

De kunstenaar woont in een smal straatje in de Vijfhoek. Bij binnenkomst komt de bezoeker ogen te kort. De kleine woonkamer hangt vol met haar felgekleurde kunstwerken. Op een witte ronde tafel midden in de ruimte staat een computer. Ze heeft haar atelier aan huis. “Ik werk vaak boven. Als voorbijgangers me zien door het raam, is dat gelijk reden voor een drankje. Ik kom soms nergens aan toe”, zegt ze lachend. Mirjam praat in hoog tempo. Ze is een opvallende verschijning, hoedje op, knalrode lippen en ‘smokey eyes’.

Mirjam (49) volgde de Modeacademie in Amsterdam en studeerde Fashion, Design & Strategy aan ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Ze werkte jaren in de modefotografie en bij televisie. Ook was ze communicatiemanager voor verschillende spijkerbroekenmerken. “Een baan in modewereld is echt het ‘snelle leven’. Ik kon er mijn creativiteit in kwijt, maar de stress werd mij te veel. In 2009 werkte ik voor G-Star. Tijdens de New York Fashion Week stond ik op het dakterras, keek naar boven en zei tegen mezelf: maandag neem ik ontslag. Ik verkocht mijn ziel, voelde ik. Voor menigeen is dit een droombaan, maar ik was doodongelukkig. Ik droeg bij aan het promoten van de meest milieubelastende kledingstukken en hielp zo mee aan nog meer vervuiling van de wereld.” Dat moment vormde het begin van de zoektocht naar een bewuster bestaan en leidde tot de overstap naar haar kunstenaarschap in 2019.

Mirjam Verschoor

Eilandjes van zooi

Ze begon zo’n tien jaar geleden met het fotograferen van afval op straat in Amsterdam-Oost waar ze woonde. In haar buurt lagen bergen afval, bedden, banken, cd’s in allerlei kleuren met een kaptafel erbij. Grofvuil slordig opgestapeld als een soort decor. Een straat verder ‘een stilleven’ van een koelkast met een schemerlamp ernaast. “Ik raakte geïntrigeerd door die eilandjes van zooi en legde alles vast. Het was schitterend en tragisch tegelijk, een soort dystopisch theater. Het laat ons zien hoe we met spullen omgaan. Veel van wat we weggooien is gemaakt van goedkoop plastic, maar er zitten ook eyecatchers bij. We blijven maar consumeren. Hoe goedkoop en vluchtig zijn we geworden, ook in communicatie met elkaar.”

Mirjam ontwikkelde ook een fascinatie voor zeventiende-eeuwse schilderijen. In haar kleurrijke kunstwerken combineert ze stillevens en andere werken van oude meesters met haar eigen foto’s en stockfotografie. De afbeeldingen van de originele schilderijen bewerkt ze eerst op haar computer. “Gelukkig bleken ze rechtenvrij bij het Rijksmuseum.” Dat gaat pixel voor pixel. Ze maakt de schilderijen meer fotografisch en haar eigen foto’s juist schilderachtiger en korreliger. Ook gebruikt ze fellere kleuren, meer hedendaagse tinten. Het levert een spannend beeld op. “In de zeventiende-eeuw had je bezit om mee te pronken. Mensen waren trots op de spullen die ze importeerden uit verre landen en lieten die naschilderen, zoals theekopjes uit China. De schilderijen waren doordrongen van de symboliek, een citroenschil of brandende kaars stond voor de eindigheid van het leven. De werken hadden de onderliggende boodschap: hecht je niet aan materie alles is vergankelijk. Vandaag de dag zijn we bezeten van bezit. We zijn verwijderd van onszelf, van elkaar en van de natuur. Vandaar ook de naam van mijn eerste serie stillevens: van Bezit naar Bezeten.”

Mirjam Verschoor

Een bitterzoet sausje

In de gang hangt haar meest verkochte kunstwerk. Het is gebaseerd op ‘Stilleven met bloemen’ van schilder Rachel Ruysch. Mirjam wijst op matrassen, planken, verfemmers, een halve fauteuil en scherven verscholen in het bloemstuk. “Eigenlijk de gangbare meuk die opgestapeld ligt langs de straten van Amsterdam.” De werken van Mirjam ogen vrolijk. Een bitterzoet sausje, noemt ze dat zelf. De toeschouwer moet even inzoomen om te zien wat er werkelijk getoond wordt. “Stillevens vinden veel mensen saai. Bij mijn werken raken de kijkers in verwarring, de kleuren kloppen niet, de bloemen zijn vreemd. Wat gebeurt hier? Toeschouwers blijven stilstaan om te ontdekken waar ze naar kijken. Ik noem deze serie ‘stil levens’, dus in twee woorden. Door stilstand komt de kijker in beweging en denkt na over wat hij ziet.”

Het is niet eenvoudig om een mooie compositie te maken van een oud schilderij in combinatie met de items die ze erin wil verwerken, meent Mirjam. Sommige elementen vergroot ze en anderen maakt ze kleiner. “Ik ben daar lang mee bezig, meestal wel drie maanden. Eerst moet ik het originele schilderij bewerken op mijn computer, daarna mijn foto’s erin verwerken. Dat vergt veel concentratie. Soms neem ik even afstand, doe een stapje naar achter en kom weer dichterbij. Als ik niet oplet is het geen geheel meer, gekmakend soms. Ik zoek naar het spanningsveld. Perspectieven en combinaties kloppen expres niet. Kleur en textuur zijn ook niet conform de werkelijkheid. Die verstoring vind ik fijn, dat imperfecte. Soms is het origineel niet meer terug te herkennen.”

Mirjam Verschoor

Mooier voorgeschoteld

Volgens Mirjam worden ons in de samenleving veel zaken te mooi voorgeschoteld. “We krijgen van alles door de strot geduwd die wranger zijn dan ze ons vertellen. Denk aan de klimaatpropaganda, windmolens zijn fantastisch om energie mee op te wekken. Niemand vertelt over de nadelen. De zeebodem, de dieren en vissen bijvoorbeeld hebben hieronder te lijden. Het wordt verkocht als een fantastisch verhaal. De mens is zo arrogant. Energie opwekken is belangrijker dan het welzijn van alles dat leeft in zee. De anticonceptiepil is ook zo’n voorbeeld. Slik allemaal de pil, nooit meer ongewenst zwanger. Dat je hele hormoonhuishouding verandert hoor je niet. Veel vrouwen ondergaan een gedragsverandering, sommigen krijgen chronische hoofdpijn of worden depressief.”

Mirjam verwerkt haar constateringen, frustraties en ervaringen in haar werk. Bij de schouw hangt een bloemenboeket met slachtafval. Mirjam loopt erheen en wijst aan. “Als je goed kijkt zie je lappen vlees, organen, veren en bijvangst. Mijn werken zijn reflecties op verschillende thema’s, ze bevatten onderwerpen die aandacht verdienen. Die thema’s zitten in de onderstroom van de samenleving, we zien ze niet. Ik breng ze naar voren en zet ze in een bitterzoet licht. Bij dit werk kunnen mensen aangaan op dierenleed door de verschrikkelijke vleesindustrie. Velen van ons weten niet eens waar dat stukje vlees op hun bord vandaan komt. Het werk gaat ook over de klimaatpropaganda in verband met de opwarming van de aarde. Het is voor mij discutabel of dat te maken heeft met de CO2-uitstoot van de vleesindustrie. De kijker kan gepakt worden op het eerste, maar ik probeer ook het laatste erin te verwerken. Ik vertel een boodschap in verschillende lagen. Als ergens polariteit of de dualiteit in zit, probeer ik die te tonen.”

Mirjam Verschoor

Tromp-l’oeil, gezichtsbedrog

Mirjam loopt naar een werk aan een andere muur. Een bloemenboeket met daarin onder meer pillen en pillenstrips, blikjes Red Bull, donuts en een asbak met sigarettenpeuken. “In dit kunstwerk heb ik veel van mijn frustraties kunnen verwerken, over de Cito-toets bijvoorbeeld. Als je niet goed scoort, hoor je niet bij de middenmoot. Je moet naar de psycholoog en aan de Ritalin. Je krijgt een etiket opgeplakt. Veel van deze kinderen voelen zich hun leven lang niet goed genoeg om hun authentieke pad te volgen. Daar herken ik zelf elementen van. Al die rotzooi die we te slikken krijgen ondermijnt ons zelfhelende vermogen, zo hypocriet.” Ze wijst naar een standbeeld in het boeket. “Ik heb Hippocrates afgebeeld met de artseneed: Ik zal aan de patiënt geen schade doen. Tot mijn tweeënveertigste jaar heb ik veel medicatie geslikt, daar heb ik zoveel schade door opgelopen.”

In de kunstwerken van Mirjam speelt het onderwerp vergankelijkheid ook een grote rol. Ze is geboeid door het einde van een tijdperk waarin we zitten volgens haar. Ik zie dat veel systemen niet meer functioneren in onze samenleving. We zitten in een impasse, het moet anders.” Ze toont een kunstwerk met als achtergrond een afbeelding van het plafond in de Sint Ignatius kerk in Rome. Een tromp-l’oeil, de koepel is gezichtsbedrog het plafond is plat. “De vier zuilen in de hoeken staan voor onderwijs, gezondheidszorg, politieke economie en religie. In het midden hangt huisraad in de lucht in een soort verstilling. Afhankelijk van je perceptie komt het naar je toe of stijgt het op. Ik denk dat we op een kantelpunt zitten in de geschiedenis. Alles brokkelt langzaam af. De tromp-l’oeil van de Sint Ignatius vind ik een interessant gegeven. Dat gezichtsbedrog geldt ook voor het leven. Veel zaken zijn gebaseerd op gedachtes, overtuigingen en geloof. Zo hebben we leren kijken. Als je die denkbeelden weghaalt, is er geen boven of onder meer, geen binnen of buiten. Eenheid is er dan, amen zou ik nu kunnen zeggen.”

Mirjam Verschoor

Transformatieproces

Mirjam meent dat als we anders naar de wereld kijken, we die kunnen veranderen. Volgens haar is het nog niet te laat. Ze is geen doemdenker. “Het is eigenlijk heel simpel en het begint bij jezelf. Als je je bewust wordt van je gedachten en gevoelens, kun je anders handelen. We kunnen leren van wat we tot nu toe hebben opgebouwd en samen het transformatieproces in gang zetten. Het kan de voedingsbodem zijn voor iets nieuws, iets anders. Het is momenteel een heftige tijd. Er is veel aan de hand in de wereld, we hebben te maken met oorlogen en andere schrijnende zaken. Waar zijn we mee bezig? Wat doen we elkaar, de dieren en de natuur aan? We zijn totaal individualistisch en zien het geheel niet meer. We zijn vergeten dat we onderling verbonden zijn. Als het goed gaat met de buren, is dat ook goed voor jou en andersom. Het is echt tijd voor meer liefde in deze wereld.”

Tekst: Meta van der Meijden                                                                                                                      /Fotografie: Christhilde Klein

Het interview is mede gepubliceerd in HRLM Haarlemse Stadsglossy nummer 91

‘Tekenen is voor mij als ademhalen’

Met zuivere lijnen verbindt Emma van Drongelen menselijke, dierlijke en natuurlijke elementen met elkaar. Haar tekeningen zijn zowel anatomisch en natuurgetrouw als fantasievol en geheimzinnig. Ze is gefascineerd door het mysterie van het leven. “Ik probeer het aan te raken, te vatten en te verbeelden.”

Emma studeerde af aan de Gerrit Rietveldacademie in Amsterdam. Sindsdien werkt ze als kunstenaar en kunstdocent. Haar atelier bevindt zich in het souterrain van het voormalige FLUOR-gebouw in Haarlem. Beneden aan een lange gang zitten verschillende werkruimten. Emma heeft een royale werkplek, door kleine ramen komt licht binnen. De elektrische kachel loeit. “Het is met kou niet makkelijk om mijn atelier warm te krijgen. Als we allemaal de kachel hoog zetten, slaan de stoppen door en hebben we geen stroom.” Aan de wanden hangen getekende bosdieren. Herten, hazen en wolven staan alleen of met elkaar afgebeeld. Omgeven door struiken, rotsen of bloemachtige vormen. Op tafels liggen gevonden schelpen, takken, geweien en gedroogde bloemen. Op een werkblad in het midden van de ruimte staat een schotel met verf en kwasten, daarnaast een opengeslagen atlas.

De kunstenaar maakt met potlood kleine en grote tekeningen op papier. Met zorgvuldige lijnen verbindt ze menselijke, dierlijke en natuurlijke elementen met elkaar. Ze werkt aan de hand van een geschetst idee, wat ze vervolgens verder uitwerkt. De losstaande figuren en structuren vormen op papier één geheel. Het zijn open tekeningen, je kijkt er dwars doorheen. De lijnen koppelen binnen met buiten. “Voor mij is in het universum ook alles met elkaar verbonden. Het één kan niet zonder het ander of het één vloeit voort uit het andere. Dat komt telkens terug in mijn tekeningen. Wij mensen zijn geneigd de wereld op te delen in contrasten of tegenstellingen, maar er is altijd een overlap. Een grijs gebied tussen goed en kwaad, leven en dood of tussen vaste en vloeibare vormen. Ik vind het mysterie van het leven dat ongrijpbaar groot is heel interessant. Ik probeer het aan te raken, te vatten en te verbeelden.”

Emma van Drongelen

Een schemerdier

Op de scheidslijn waar de ogenschijnlijke contrasten elkaar raken, het schemergebied, voelt Emma zich prettig. “Waarschijnlijk ben ik zelf een schemerdier”, zegt ze lachend. “Ik heb altijd moeite gehad om mezelf bij één groep te plaatsen, er leven meerdere aspecten in mij. Ik sta open, ik heb geen uitgesproken mening en zoek graag de nuances op. Zo blijf ik ook nieuwsgierig. Een stellige mening is zo rigide, dan voel ik weerstand. De mens probeert met tegenstellingen controle te krijgen op het leven, maar dat kan helemaal niet. Uiteindelijk gaat het om durven loslaten. Het is niet eenvoudig om in woorden uit te leggen, daarom teken ik.” Het gedetailleerde tekenen helpt Emma het leven in kaart te brengen. Niet uit behoefte aan controle, haar tekeningen gaan juist over overgave, het tegenovergestelde. “Ik vind het ook fijn dat we het leven niet altijd begrijpen, dat wil ik laten zien in mijn werk. Mijn tekeningen blijven voor de toeschouwer vaak een mysterie, net als het leven zelf.”

Emma is van jongs af aan geïntrigeerd door de grootsheid en de wildheid van de natuur. Het liefst dwaalt ze alleen door het bos en probeert alles tot zich te nemen. “Op zulke momenten voel ik me één met wat ik om me heen zie, dat sensitieve hoort bij mij. Ik ben spiritueel, maar het wetenschappelijke trekt mij ook. Een aantal jaren heb ik geneeskunde gestudeerd. De werking van het menselijk lichaam interesseert mij en dat komt terug in mijn tekeningen. Ik probeer de essentie te verbeelden van de wilde natuur, maar mijn werk is niet chaotisch. Er zit rust in. Ik heb die verstilling ook nodig om te kunnen tekenen. Pas dan komt die verbinding met het geheel en verschijnt de afbeelding. Ik raak in een flow, het is bijna meditatief.”

Emma van Drongelen

Roedel rennende wolven

Midden in het atelier ligt op de vloer een grote rol schilderdoek. Emma rolt het canvas uit van 5,5 bij 1,5 meter. Er verschijnt een gigantische tekening van een roedel rennende wolven. Het is wat losser getekend, geen strakke lijnen, maar meer organisch en gelaagd. Er zit vaart in de tekening. “Deze beweging komt voort uit een soort levenskracht die eruit moest bij mij na een burn-out waarin ik totaal vast zat. Het leven ging weer stromen, de rennende wolven kwamen vanzelf uit mijn potlood. Het dier staat voor levensenergie.”

De afgebeelde wolven lijken geheel ontleed. De toeschouwer kijkt bij het dier naar binnen. Uitgescheurde stukken landkaart en plaatjes van een hart, delen ruggengraat en beenderen uit oude studieboeken van haar vader zitten vastgelijmd op het doek. Als aderen verbinden rode lijnen de verschillende elementen met elkaar. “Ik hou van die openheid in een tekening en van het experiment. Er zit zeker een suggestie van ontleden in, maar als je goed kijkt klopt er niets van. Voor mij gaat het voornamelijk om de verbinding, het geheel. Mensen denken dat ik expres de wolf teken omdat hij zo in het nieuws is, maar dat is puur toevallig. De wolf staat voor wat ik belangrijk vind in het leven. Als roedeldier leven ze respectvol samen. Niet voor hun eigen gewin, maar voor de groep. Ze gaan niet zomaar vechten, daar moet echt een reden voor zijn. De wolf rent vooruit en laat zich in de stroom van het leven mee bewegen. Daar gaat dit werk over. De natuur gaat zijn gang, wij mensen vinden dat maar lastig.”

Emma van Drongelen

Metamorfoses tekenen

Niet alleen de wolf, maar alle dieren uit de Europese bossen inspireren Emma. Zo ook uilen, slangen en beren. Van deze laatste drie heeft ze een klein werk gemaakt. Ze pakt de tekening erbij. De figuren gaan in elkaar over of komen voort uit elkaar, beiden zijn mogelijk. Op het moment is metamorfose een favoriet thema van de kunstenaar. “Je komt dit onderwerp veel tegen in de mythologie, oude verhalen over transformaties van het een in het ander.” Ze wijst op een boek op haar werkblad. “Deze verhalen bijvoorbeeld van de Romeinse schrijver Ovidius. Er zijn zoveel kunstwerken gemaakt over de mythe van Daphne die in een boom verandert. Momenteel ben ik bezig met een beer die overgaat in een ander wezen. Ik wil ook een groot werk maken met meerdere dieren die veranderen in mensfiguren of andersom. Metamorfose is een intrigerend thema, ook het leven is één grote transformatie. We zijn niet meer dezelfde mens als degene die we tien jaar geleden waren, zowel lichamelijk als geestelijk. Ook na de dood veranderen we in de grond in bouwstoffen waar weer planten uit voortkomen. Ik vind dat een gaaf proces. Als je mee durft te bewegen in transformatie, en dat lukt mij steeds beter, groei je. Een fantastisch cadeau. Als je erin meegaat, komt het goud. Wij mensen proberen altijd alles vast te zetten, bang voor verandering en controleverlies.”

Emma van Drongelen

Aan de wand hangen twee grote tekeningen met een liggende vrouw tussen bloemen. Deze serie van vijf heet ‘Deditionem’, de Latijnse term voor overgave. De vrouwfiguren liggen in verschillende houdingen en zijn transparant getekend. De sfeer is spiritueel. “Deze tekeningen gaan over het stoppen met vechten, het hoeft niet meer. Ik heb zelf gemerkt tijdens mijn burn-out dat ik zo in gevecht was met het leven, dat ik alles vastzette en helemaal uitgeput raakte. Op het moment dat ik het vechten opgaf en waar ik bang voor was op me af durfde te laten komen, ging ik pas echt leven. We zijn allemaal wel bang voor iets in grotere of kleinere mate. Het leven is niet alleen maar fijn en mooi, juist door ook de heftigheid te voelen, leef je echt. Laat het stromen in plaats van belemmeren.”

Onderdeel van het grote geheel

Emma hoopt dat ze met haar tekeningen mensen inspireert opener naar de wereld te kijken, en met een minder rigide houding op elkaar te reageren. “Ik wil laten zien dat de aarde en de mensheid de stromende beweging van het leven nodig hebben. We moeten niet vergeten dat we verbonden zijn met elkaar. Mensen onderling, mens en dier en mens en natuur. Dat vind ik een actueel onderwerp op het moment. Kijk hoe we met ziekte omgaan en met elkaar. Waarom botsen we zo terwijl we allemaal uit dezelfde stof zijn ontstaan? Waarom voeren we oorlogen? In wezen zijn we hetzelfde en hebben we elkaar hard nodig. Het is belangrijk om die verbondenheid te blijven zien, we zijn onderdeel van het grote geheel. Het is allemaal veelomvattend wat ik wil zeggen. Ik weet niet of ik dat in een paar tekeningen kan verbeelden, maar ik ben een tekenaar en geen prater. Tekenen is belangrijk voor mij. Het is een uitingsvorm die ik nodig heb. Het is bijna als ademhalen. Als ik niet teken, word ik echt ongelukkig.“

Tekst: Meta van der Meijden                                                                              Fotografie: Daan Ruijter

Dit interview is ook gepubliceerd in HRLM nummer 90

Emma van Drongelen

‘Kunst is voor mij een vlucht uit de werkelijkheid’

Figuratieve en abstracte vormen in opvallende kleuren kenmerken de fotoprints van Rosa Navarro. De kunstenaar experimenteert met fotografietechnieken. “Als ik werk voel ik me gelukkig en hoef ik even niet na te denken over de ellende in de wereld.”

Rosa heeft haar werkruimte in een grote schuur in de achtertuin van haar woning aan de Brouwersvaart. De wanden van het atelier hangen vol met ingelijste fotoprints. De meeste werken hebben felle kleuren, roze en blauw overheersen. Het zijn afdrukken van planten, objecten en vloeistoffen. Midden in het atelier staat een tafel met daarboven een grote UV-lamp. Op de grond en in kasten staan dozen met fotopapier en prints, potten verf, flessen vloeistof en stapels papier in verschillende kleuren.

De kunstenaar studeerde af aan de faculteit voor Schone Kunsten aan de Universiteit van Barcelona. Na jaren schilderen stapte ze over op fotografietechnieken als blauwdruk (cyanotypie), fotogram en lumen print. Er ging een wereld voor haar open. “Ik liep vast met schilderen. Ik miste de techniek om verder te komen, dat frustreerde me.” Via een bevriende fotograaf ontdekte ze cyanotypie, een fotografisch proces waarbij na ontwikkeling een cyaan-blauwe afdruk ontstaat. “Ik was gelijk geïntrigeerd. Terug in Nederland begon ik te experimenteren. Het bijzondere van deze methode is dat je op een betrekkelijk eenvoudige wijze een mooi resultaat krijgt. Het nadeel is dat de afdruk altijd blauw is, een beetje eentonig.”

Rosa Navarro

Fotopapier in de zon

Rosa werkt ook met fotografische procedures als fotogram en lumen print. Het afdrukken van een voorwerp dat direct op lichtgevoelig materiaal is gelegd en vervolgens belicht. “Ik zal laten zien hoe het werkt.” Ze loopt naar de werktafel met UV-lamp. “Dit bloemetje bijvoorbeeld leg ik op het fotopapier met daarop een glasplaat om het te fixeren.” Ze knipt de UV-lamp aan die luid begint te zoemen. Het felle licht schijnt op de bloem. “Waar het UV-licht het papier belicht verschijnt kleur, onder de bloem blijft het wit. Door het papier langer of korter aan licht bloot te stellen krijgt het meer of minder kleur.” Rosa zet de lamp weer uit. “Als ik het papier te lang belicht wordt de kleur te fel. Meestal is tien minuten genoeg. In de zomer maak ik gebruik van de zon, dat gaat veel sneller. In vijf minuten heb je een mooie kleur. Vervolgens maak ik een foto van de afdruk en die ontwikkel ik. Van het origineel vervagen de kleuren in de loop der tijd, het wordt uiteindelijk een zwart-wit print.” Inmiddels heeft de fotograaf dozen vol met verkleurde afdrukken. Ze weet niet of ze er wat mee kan, maar wil de fotoprints ook niet weggooien. “Misschien maak ik er wel één groot kunstwerk mee.”

Effecten van zeepbellen

De kleuren die tijdens de belichting ontstaan zijn afhankelijk van het soort fotopapier dat Rosa gebruikt. Volgens haar hangt de kleur af van de hoeveelheid zilver in het papier. Ze graaft in een grote doos en toont prints in roze- en paarstinten. “Ik werk afwisselend met papier van het merk Ilford en Foma.” Naast experimenteren met licht varieert ze ook in onderwerpen. De kunstenaar onderzocht onder meer de effecten van het belichten van zeepbellen en kartonnen verpakkingsmaterialen op fotopapier. “Soms pakt het goed uit en andere keren niet. Dat is onderdeel van het experiment. Ik heb wel het gevoel steeds beter te snappen hoe het werkt, maar je kan het effect niet helemaal beheersen. Het eindresultaat is iedere keer een verrassing.” Soms kleurt ze de prints later nog wat bij met verf of viltstiften. Momenteel is Rosa aan het onderzoeken wat er nog meer mogelijk is met blauwdruk. ”Ik druk nu af op glas in plaats van op fotopapier. Aan het mengsel van chemicaliën voeg ik verf toe en breng dat aan op het glas. Zo kan ik meer variëren in kleur en zijn niet alle afdrukken blauw.”

Rosa Navarro

Aangevreten blaadjes

De kunstenaar haalt haar inspiratie hoofdzakelijk uit de natuur. Ze raakt geïnspireerd door wat ze om zich heen ziet. “Planten, bomen, en het verstrijken van de seizoenen. Ik let op details in het landschap, zoals bloemetjes of speciale bladeren. Ik heb honderden aangevreten blaadjes gefotografeerd, bepaalde rupsjes eten hele patronen in het blad. Ik maak visueel werk, er zit niet per se een diepere boodschap achter. Ik ben wel zeer begaan met de klimaatproblematiek. De wereld is zo gek op het moment, we maken alles kapot.”

Ze maakte een serie fotoprints over de ‘plastic soep’, de opeenhoping van grote hoeveelheden plastic en ander afval in oceanen en zeeën. Het zijn afdrukken van afstervend koraal en ronddrijvende plastic zakken. “Waar zijn wij mee bezig? Ik maak me daar echt zorgen om. Het lastige is dat ik als individu niets kan veranderen aan oorlogen of hongersnood bijvoorbeeld. Ik voel me vaak machteloos. Uit protest zou ik politieke kunst kunnen maken, maar dan kom ik helemaal niet meer los van dat rotgevoel. Mijn omgeving snapt niet altijd waarom ik me zo druk maak om al het slechte in de wereld. Misschien ben ik hypergevoelig. Eigenlijk wil ik het er liever niet over hebben, het deprimeert mij. Ik laat liever het mooie van de natuur zien, even wegvluchten uit de ellende. Als ik werk hoef ik niet na te denken en ben ik puur bezig met de techniek voor een mooi resultaat. Daar word ik blij van. Geluksmomentjes creëren, dat is toch een mooie reden om kunst te maken.”

Rosa Navarro

Bubbeltjesplastic en origami

Kunst maken en kunst kijken geeft Rosa voldoening én betekenis aan haar leven. Ze vindt het fantastisch om kunst van anderen te zien en te bewonderen. “Voor mij is dat van levensbelang, een ontsnapping aan de problemen die er spelen in de wereld. In de coronatijd werden musea gesloten, dat vond ik zwaar. Ik heb kunst nodig. Ook alle culturele activiteiten vielen weg, zoals het theater of de film. Gelukkig is dat nu allemaal weer toegankelijk.”

Naast inspiratie uit de natuur haalt Rosa ook ideeën voor fotografie uit haar directe omgeving. Denk aan aparte objecten en grappige of interessante materialen als bubbeltjesplastic, tule of gaas. “Ik heb veel origami, Japanse vouwkunst, gefotografeerd. Echt prachtig. Ik hou van Japan, de tradities en de natuur. Mensen fotografeer ik bijna niet. Ik ben niet zo blij met de mensheid op het moment, het is moeilijk om nog het mooie in de mens te zien. Bomen en planten zijn voor mij veel interessanter.”

Rosa Navarro

Constante ontdekkingstocht

Rosa maakt wat ze mooi vindt én waar ze gelukkig van wordt. Het experimenteren met fotografische technieken vindt ze fascinerend. “Het is boeiend om steeds weer nieuwe methoden uit te proberen en te kijken wat allemaal mogelijk is. Op een zeker moment heb ik alles uitgetest en ga ik op zoek naar een andere techniek. Het is een constante ontdekkingstocht voor mij. Sommige kunstenaars gaan heel lang door op één thema, of werken binnen één bepaalde stijl en maken daar echt een studie van. Ik spring snel van het ene over op het andere, heel associatief. Dit is leuk denk ik dan, eens kijken wat ik daar allemaal mee kan. Steeds weer op zoek naar nieuwe uitdagingen, dat past bij mij. Als klein meisje was ik al zo, een beetje onrustig. Op school vonden ze dat ingewikkeld, de leraar wilde dat ik ging schaken om meer concentratievermogen te ontwikkelen. Ik zat graag in mijn eigen droomwereld. Misschien is dat nog steeds wel zo en dan vooral in een mooiere wereld”, zegt ze lachend.

Tekst: Meta van der Meijden/  Fotografie: Christhilde Klein

Dit is interview is ook gepubliceerd in HRLM nummer 89

Rosa Navarro

‘Het gaat mij om het ritme en de vormen’

Helmuth van Galen schildert landschappen. Althans zo lijkt het voor de beschouwer. Volgens de kunstenaar zijn het buitenruimten, horizontalen en verticalen. “Ik ben bovenal een ouderwetse schilder die genoeg heeft aan de verf en de materie los van een thema.”

Het atelier van Helmuth aan de Gedempte Voldersgracht in Haarlem is een mooie, hoge ruimte. Aan de wanden hangen grote en kleine werken. Op de tafel in het midden staan verfpotten en liggen spatels, kwasten, doeken en linialen in verschillende maten. De tegels achter de brede wasbak zitten vol met verfspetters. Daarboven hangt een rij platte kwasten te drogen.

Voor anno 2000 was binnenruimte het thema van de kunstenaar, abstracte interieurs. Daarna werd buitenruimte zijn onderwerp, referenties aan landschappen. Een thema waar hij inmiddels al lange tijd goed mee uit de voeten kan. Helmuth vindt zichzelf geen landschapsschilder. Hij schildert de buitenruimte, geen traditionele landschappen met koetjes en dorpjes. “Het woord landschap is zo bepalend, zo vul je alles gelijk in voor de beschouwer. Buitenruimte is voor mij veel meer omvattend. Ik probeer door banen verf en kleur ruimtelijkheid en een landschappelijke sfeer op te roepen. Daarbij vermijdend dat de lucht, de wolken of het water te realistisch worden. Als ik voor een thema kies onderzoek ik daarbinnen alle mogelijkheden. Wat vermeed ik eerst en durf ik nu wel toe te passen, en hoe doe ik dat dan? Het is een gevecht op de vierkante millimeter.”

Helmuth van Galen

Pot met herinneringen

Landschappen zijn wel een inspiratiebron voor de kunstenaar. Buiten in de natuur slurpt hij alle indrukken op. Die beelden worden ergens opgeslagen in zijn hoofd. “Ik begin zonder een vooropgezet plan met schilderen, het ontstaat vanzelf. Blijkbaar trek ik dan de pot met herinneringen open. Er verschijnt een soort landschap waarvan ik de sfeer of het beeld denk te herkennen. Ik zie mijn werk op een bepaalde manier, anderen beschouwen het soms anders. Als iemand mijn schilderij mooi vindt, vraag ik me af of ze ervaren wat ik zie. De associatie met het strand bij bepaalde werken snap ik goed, maar voor mij is het eerder een soort rivierlandschap.”

In het atelier hangen twee grote en een aantal kleinere werken met duin- en bosachtige voorstellingen. Normaal staan er ook diverse doeken op de grond, maar vandaag heeft Helmuth opgeruimd. De meeste schilderijen zijn opgeborgen achter een wit gordijn. Hij toont wat daar staat, de werken plakken aan elkaar als hij erdoorheen ‘bladert’. Naast de opslag staan op houten ezels kleine doeken met de achterkant naar voren. “Ik ben met verschillende schilderijen tegelijk bezig, soms wel zes. Ze staan met het gezicht van me afgewend zodat ik niet afgeleid raak tijdens het werken. Ik pak een doek, werk daar twee uurtjes aan, draai het om en kies een volgend werk. Soms zet ik er drie neer en kijk welke me prikkelt om verder te schilderen. Dit is er zo eentje.” Hij pakt een doek uit de rij schilderijen. “Ik weet nog niet wat hier mist. Een warme kleur misschien, zoals oranje, maar het moet niet ordinair oranje worden. Regelmatig ben ik een hele ochtend alleen maar met schilderijen aan het schuiven voordat ik echt aan de slag ga.”

Helmuth van Galen

Schilderij verpesten

Te lang aan eenzelfde doek werken kan het schilderij verpesten, meent Helmuth. Het werk even wegzetten en later met frisse moed er weer tegenaan, voorkomt dat de ‘schwung’ eruit gaat. “Ik vaar blind op een gegeven moment. Een schilderij verkloten is dan zo gebeurd. De kleuren passen niet bij elkaar, het is te plat geschilderd of er is geen contrast bijvoorbeeld. Ik kan niet op de automatische piloot schilderen. Het is altijd weer opnieuw uitdokteren hoe en wat. Ik werk uit mijn hoofd, er is geen voorbeeld waarop ik kan zien hoe het uiteindelijk moet worden.”

De schilder werkt staand aan de kleinere werken. De grote schilderijen legt hij op de grond. Meestal kiest Helmuth willekeurig voor een paar plakken verf op zijn palet. Soms neemt hij juist afwijkende kleuren om zichzelf te forceren. “Ik begin bijna altijd met felle kleuren, maar dat is nooit blijvend. Ik ga daar al snel overheen op zoek naar harmonie. Door het verfijnen van de kleur ontstaat een geheel. Een kleurstemming en atmosfeer die ik gezien kan hebben. Het beeld moet wel herkenbaar zijn voor mij. Er bestaat geen lelijke kleur, of het goed uitpakt hangt af van het mengen en combineren met andere kleuren. Ik probeer me niet te beperken, maar merk wel dat sommige kleuren lastig te verwerken zijn. Groen en rood bijvoorbeeld. Blauw werkt goed voor mij. Helder en fris in combinatie met andere kleuren.”

Helmuth van Galen

Knoeien met verf

De kunstenaar doet gemiddeld een aantal weken over een schilderij, maar het kan soms ook maanden of zelfs jaren duren voordat een werk af is. Hij wijst op een van de twee grote doeken van twee bij twee meter veertig. “Dit werk is van 2006, daar ben ik al zeventien jaar mee bezig. Het doek heeft al zoveel kleuren gehad, er zit een enorme laag verf op. Het schilderij is loodzwaar. Nu is het klaar, denk ik”, zegt hij lachend.

Na twintig jaar horizontalen schilderen besloot Helmuth in de coronatijd te switchen van thema. Hij stapte over op verticalen. ”Ik had langer door kunnen gaan met de horizontalen, ik schilder ze nog, maar ik wilde eens een ander gebaar maken. Meer knoeien met verf vooral op grote doeken. De verf erop gieten in plaats van smeren en er met mijn vingers in wroeten.” Hij staat op en loopt naar het grote schilderij met boomachtige vormen en voelt aan de verf. “Soms breng ik de verf dik aan en doe er water bij tot er plassen ontstaan. Bijna zoals een kind met verf speelt. Die neiging heb ik minder bij de horizontalen, dat is meer esthetisch schilderen. De verticalen zijn rauwer, de structuur van de werken past beter bij de woud- en bosachtige voorstellingen. Ik ben geen bomen in het bos aan het schilderen. Het gaat mij om het ritme en de vormen.”

Helmuth van Galen

Kleine wereldreisjes

Helmuth werkt niet vanuit een bepaald beeld in zijn hoofd, maar schildert ook niet in het luchtledige. Hij heeft een uitgangspunt, de associatie met boomstammen is overduidelijk. “Uiteindelijk is het voor mij hoofdzakelijk een schilderij. Het gaat me om het materiaal waar ik mee werk en de techniek. Hoe breng ik de verf aan? Wat is het ritme van de lijnen? Van dichtbij zie je allemaal kloddertjes verf en ongerijmdheden, prachtig. Ik bepaal de afstand tussen de lijnen, breder of juist smaller. Ik bekijk het abstract en technisch. Het moet in mijn ogen ook goed geschilderd zijn.”

Een nieuw thema wordt niet door iedereen gewaardeerd. De meeste mensen reageren enthousiast op de verticalen, volgens Helmuth. Een aantal geeft aan zijn ‘weidse landschappen’ mooier te vinden. “De horizontalen hebben een algemener thema wat de meesten aanspreekt. Niet iedereen heeft iets met bossen. Velen ervaren het bos als besloten of eng. Ik vind het heel bescheiden van mezelf, dat ik slechts met enkele thema’s werk. Uiteraard zullen er ook mensen zijn die zeggen: ‘nou weten we het wel de lijntjes van Helmuth’. Die kijken te oppervlakkig. Ik zie steeds weer veranderingen ontstaan, voor mij zijn het kleine wereldreisjes. Als je beter waarneemt zie je echt verschillen, dat kan niet iedereen.”

Ontevreden en chagrijnig

De schilder is in principe zeven dagen per week in zijn atelier te vinden. Hij vindt het een heerlijke plek. Ook al komt er de ene dag meer uit zijn handen dan de andere. “Het is niet alleen maar Hosanna en de hele dag vrolijk fluitend schilderen. Ik heb lang niet goed kunnen accepteren dat het soms niet lukt. Dan loop ik te klooien en te zoeken, zo’n dag eindig ik ontevreden en chagrijnig. Toch blijf ik elke dag schilderen, soms tegen beter weten in. Zo’n lastige schilderfase kan een dag duren, maar ook maanden. Aan de andere kant voel ik me na een dag in mijn atelier, hoe weinig ik ook gedaan heb, prettiger dan wanneer ik niet ga. Ik denk altijd: morgen er weer fris tegenaan. Niet elke dag kan een hoogtepunt zijn. Het blijft lastig om op zo’n manier te schilderen dat het niet lijkt op wat ik de dag ervoor heb gedaan. Ik probeer steeds weer iets nieuws te laten ontstaan door andere technieken of kleuren. Geen herhaling zodat het ook voor mezelf een verrassing blijft, dat is pas echt leuk. Na een dag worstelen blij naar huis, lekker.”

Tekst: Meta van der Meijden/ Fotografie: Christhilde Klein

Het interview is ook gepubliceerd in HRLM nummer 88

Helmuth van Galen

De eerste twee weekeinden in november staat Haarlem weer in het teken van beeldende kunst. Kunstlijn Haarlem biedt bezoekers maar liefst vier dagen de gelegenheid een kijkje te nemen in ateliers, galeries, musea en meer. We besteden aandacht aan drie deelnemende beeldend kunstenaars.

Cora Verhoog volgde de Modeacademie Charles Montaigne in Amsterdam en studeerde Textiel aan de lerarenopleiding in Haarlem. Daarna heeft ze Kunst, Cultuur en Educatie aan de Hogeschool Holland in Amsterdam gestudeerd. Tijdens Kunstlijn Haarlem is haar werk te zien in het atelier van Erna Adema op de Planetenlaan.

cora verhoog

‘Ik verbeeld wat de mens bezielt’       

“Mijn keramiek zit tussen toegepast en vrij werk in. Ik heb een voorliefde voor het maken van gebruiksgoed, zoals schalen, kannen en vazen. Ik ben geïnteresseerd in de oorsprong en de geschiedenis van dit soort voorwerpen. Door de eeuwen heen is het materiaal veranderd van aardewerk tot weggooiplastic. De vormen zijn ongeveer hetzelfde gebleven. Ik vind het heerlijk om met klei te werken, om met mijn handen het materiaal te voelen en te vormen. Het is bijna meditatief, maar ook een strijd. Er gaat veel kapot. Als je de oven opent, is het iedere keer een verrassing of het werk gelukt is. Met keramiek moet je geduld hebben en tegenslag aankunnen. Het is spannend te spelen met vorm, functie en techniek en de verschillende mogelijkheden te onderzoeken. Ik werk veel met zelf gemaakte gietmallen, je kunt daar eindeloos mee variëren. Vandaar dat er verwantschap zit in mijn werk. Gebruiksvoorwerpen veranderen in objecten die kunnen hangen, liggen of staan.”

Geïnspireerd door ex voto’s in Zuid-Europa

“Naast op gebruiksvoorwerpen geïnspireerd 3D werk maak ik silhouetten van stroken klei. Losse lichaamsdelen handen, voeten, hoofden en harten. Dat werk gaat over het mens zijn. Wat bezielt een mens? Wat betekent een gebaar? Ik voeg objecten en silhouetten samen en associeer verder. Ik denk na over de betekenis van een hoofd in combinatie met een hart en een vogel, dat is fascinerend. Mijn inspiratiebronnen zijn de ex voto’s (beloftegeschenken) die in Spanje en Italië in kerken te zien zijn. Gelovigen plaatsen kleine zilveren handen, voeten, harten en andere lichaamsdelen bij een altaar. Ze vragen de heiligen met de voorwerpen om hulp of tonen er dankbaarheid mee. Van die symbolen maak ik weer mijn eigen verhaal. Ik laat zien wat de mens meemaakt. Tijdens de hete zomerdagen zag ik mensen daar gek van worden. In mijn beeldtaal wordt het een heethoofd in terracotta klei met een zigzaglijn. Sommigen zien hier een schizofreen persoon in, dat mag ook natuurlijk. We maken ons zorgen over het klimaat, onze leefwijze en de invloed van de mens op aarde. Vanuit dit spanningsveld heb ik een heel mens gemaakt in negentien stukken en uitgestrekt getoond met als titel: de reikwijdte van de mens. Gaan we niet te ver met z’n allen? Aan dit soort thema ’s geef ik graag vorm, maar wel op een decoratieve manier. De toeschouwer kan er zijn eigen interpretatie aangeven. Je kunt een hart puur als object mooi vinden, maar het kan ook staan voor verliefdheid of juist voor liefdesverdriet. Voor mij is het belangrijk dat het werk ook esthetisch is en dat de vorm op de een of andere manier ‘fijn’ aanvoelt.” 

Cora Verhoog                                                                                                                                                                       

Chrystl Rijkeboer studeerde aan de Willem de Kooning Academie in Rotterdam. Tijdens Kunstlijn Haarlem is haar werk te zien in de Smedestraat.

Chrystl Rijkeboer

‘In klei kan ik me goed uitdrukken’                          

“Het afgelopen jaar heb ik gewerkt aan een ruimtevullende installatie van keramiek bestaande uit onder meer drie karren, een optocht. In de eerste wagen staat een beeld van man met een rattenkop. Het is een bankier, industrieel en dictator tegelijk. De kar wordt getrokken door zwarte wezens. Ze zijn onderweg naar een ‘andere wereld’, het einde der tijden door te veel CO2-uitstoot en opwarming van de aarde. Die figuur is de veroorzaker, hij staat voor de gigantische welvaart die we hebben. In de tweede wagen zit een struisvogel die zijn kop in het zand steekt. Dat zijn wij. We weten wat er aan de hand, maar grijpen niet in. In de derde wagen zitten meerdere wezentjes. Ze staan voor de mensen in de tweede- en derdewereldlanden die nu al de vreselijke gevolgen van de klimaatcrisis ondervinden. Ze kunnen er niets meer aan doen en moeten de ellende ondergaan. Voor aan de wanden heb ik van zwarte klei emoticons gemaakt. De symbolen en gezichtsuitdrukkingen die we op social media gebruiken en meesturen met onze appjes. Ik vind Facebook, Instagram en Twitter zeer ontwrichtend. Mensen schelden elkaar uit om niets, nepnieuws wordt voor waar aangenomen, heel kwalijk. Ook heb ik van klei ‘tien geboden’ gemaakt, maar dan met teksten over polarisatie en het uitsluiten van mensen. Medeveroorzakers van deze rare tijd waarin we leven.”

Kritische houding weer terug

“Deze nieuwe installatie ziet er heel anders uit dan mijn werk van de laatste jaren. Dat waren meer esthetische en kleurrijke beelden. In de coronaperiode plaatste ik op het gezicht van bestaande beeldjes een mondkapje, gaf ze een dierenkop of het stekelige bolletje dat symbool staat voor het coronavirus. Ik haalde zo’n kitsch beeldje naar de hedendaagse tijd. Het was leuk om daarmee te spelen. Mijn huis staat er nog vol mee, ik struinde alle kringloopwinkels af en kreeg beeldjes van vrienden. In die tijd zorgde ik voor mijn ouders, dat waren echt tropenjaren. Ik had weinig ruimte in mijn hoofd voor andere zaken. De ruimtevullende installatie vind veel inhoudelijker én mooier dan die beeldjes. Kwalitatief van een ander niveau. De kritische houding zoals in mijn vroegere werk is weer terug. Eigenlijk ben ik als oude schooljuf heel geëngageerd met een belerend vingertje. Ik laat me inspireren door wat ik om me heen zie, en vereenzelvig me dan eerder met zaken die fout gaan dan met wat goed gaat. In klei kan ik me uitdrukken, ik kan het vormen naar mijn gedachten. Het is fijn materiaal, makkelijk te kneden en ik kan ermee maken wat ik wil. Het is heerlijk om weer zelf beelden te maken, in plaats van alleen maar bestaande beeldjes aan te passen. Dat voelt toch meer eigen.”

chrystl rijkeboer

                                                                                                                                                                         

Maria Niessen studeerde Beeldende Vorming in Tilburg. In 2022 rondde ze de opleiding voor glaskunst af aan het Instituut voor Kunst en Ambacht in Mechelen. Tijdens Kunstlijn Haarlem is haar werk te zien in haar atelier aan huis in Heemstede.

maria niessen

‘De reflectie en transparantie van glas vind ik uitdagend’                                        

“Ik maak objecten van glas, steen, metaal en keramiek. Sinds 2016 werk ik vooral met glas. De laatste tijd combineer ik vaak verschillende materialen in één kunstwerk. Ik werk meestal vanuit thema’s als verbinding, contrast, blokken of natuur, en probeer de hoofdzaak van zo’n thema in glas weer te geven. Mijn werk oogt minimalistisch, het gaat terug tot de essentie van vorm of materiaal. Reflectie en transparantie spelen hierbij de belangrijkste rol. Ik grijp een beetje terug op het werk van beeldend kunstenaars in de jaren zeventig. Zij probeerden ook tot de kern te komen, tot wat werkelijk belangrijk is. Mijn werk gaat momenteel steeds weer richting beeldhouwen. Het object moet voor zichzelf spreken en hopelijk mensen boeien. Naast thema’s laat ik me ook inspireren door gevonden voorwerpen. Bijvoorbeeld een stuk verwrongen staal waar ik verder op borduur. In mijn atelier liggen nog drie stukken staal waar ik glas bij wil voegen. Ik ga uit van de vorm die ik aantref, het verwrongen staal probeer ik te accentueren. Die bepaalde vorm versterk ik met glas. Ik doe dat ook met stenen, door laagjes glas aan te brengen verleng ik de steen. Eerst een stuk steen dan een laagje transparant glas, een laagje zwart glas, nog een laagje transparant en zwart glas en dan weer een stuk steen. Het object behoudt daarbij zijn basisvorm. Door de combinatie met glas wordt de essentie van de vorm nog beter uitgelicht.”

Onverwachtse elementen in glasbewerking

“Glas vind ik fascinerend, het heeft verassende aspecten zoals reflectie en transparantie. Doordat glas transparant is, zie je soms meer dan van te voren gepland. Ook zijn er onverwachts reflecties door de vorm of verstoringen in het glas. Dat kan zowel positief als negatief uitpakken. Bij glasbewerking gebeuren er interessante zaken die je niet onder controle hebt. Daarom is glas zo boeiend voor mij om mee te werken. Ik schilder niet op glas, maar maak er vormen mee. Ik gebruik weinig kleur. Allemaal kleurtjes door elkaar, daar heb ik niks mee. Als ik al kleur gebruik, dan is het er maar één en geen felle kleur. De techniek van glasbewerking is interessant én spannend. Bij het blazen van een vorm weet je niet hoe het uitpakt. Het kleurverloop is eveneens niet geheel te beheersen. In het begin maakte ik bij het blazen gebruik van andere materialen. Bijvoorbeeld door het glas in netjes of gaas te blazen waardoor het glas textuur krijgt. Soms verbrandt het materiaal als de temperatuur van het glas te hoog is en verdwijnt het. Een volgende keer is het glas weliswaar minder heet, maar blijft het materiaal er in vastzitten wat ook niet de bedoeling is. Je kunt je het best overgeven aan het verloop van het proces van de glasbewerking en het voor een deel gewoon laten gebeuren. Vaak gaat het goed, maar je weet het nooit zeker met glas.”

Maria niessen

Tekst: Meta van der Meijden                                                                              Foto’s: Christhilde Klein en Edwin Roelofs

De interviews zijn tevens gepubliceerd in HRLM Haarlemse Stadsglossy nummer 87