Begin november verandert Haarlem weer in één grote cultuurtempel waarin beeldende kunst centraal staat. Kunstlijn Haarlem biedt dit jaar zelfs twee weekeinden bezoekers de gelegenheid een kijkje te nemen in ateliers, galeries, musea en meer. We besteden aandacht aan drie deelnemende fotografen.

Ellen Kooi

Ellen Kooi

Ellen Kooi studeerde tekenen en schilderen aan Academie Minerva in Groningen. Tijdens Kunstlijn Haarlem is haar werk te zien in Provinciehuis Paviljoen Welgelegen. “Mijn foto’s zijn psychologische portretten van het landschap. Ik vertel iets over mensen in relatie tot de ruimte. Het model en de omgeving zijn even belangrijk. De foto toont wat het landschap bij mij oproept, zo’n emotie of gedachte probeer ik te verbeelden. Een belangrijke laag die ik graag wil laten zien. Regelmatig loop ik in de natuur. Ook huur ik huisjes in een omgeving die ik nog niet eerder gefotografeerd heb en ga daar wandelen. Niet gewoon rondstappen, maar bewust kijken en openstaan voor wat ik zie en ervaar. Meestal doet een landschap me ergens aan denken of het raakt me. Vorm, kleur en hoe de ruimte wordt bepaald speelt mee.”

“Met m’n iPhone maak ik een foto zodat ik de locatie later makkelijk kan terugvinden. Ik zoek modellen bij wat ik in mijn hoofd heb op die bepaalde plek. Voor een foto aan een bosrand wilde ik een vrouw met een bepaald soort haar, zodat ik een relatie kon leggen tussen het model en het bos. Het grove gras was opvallend geel en de bomen ragfijn, ze leken over het veld heen te leunen. Er ontstond een soort spanning, maar het punt waar het zich op richtte was er niet. Ik wilde iets wat tegenwicht aan de bomen bood en heb het model zo neergezet dat ze leek te reageren op het bos. Door de spanning in haar lijf en de lage houding op de stoel vormde het de ideale compositie. Het model maakte het beeld compleet.”

Atlas die de wereld draagt

“De vrouw voor deze foto heb ik gevonden bij een modellenbureau. Meestal werk ik met kennissen of mensen die in de buurt wonen waar ik fotografeer. Mijn eigen kinderen heb ik ook vaak gefotografeerd toen ze nog klein waren. Soms is het idee voor een foto gebaseerd op iemand die ik ken. Ik heb een foto gemaakt in Zeeland van een man die het water uit lijkt te komen met een grote doos op zijn rug. Als een soort Atlas die de wereld draagt. Ik kwam hierop door een vriend die een kerk verbouwde, een enorm project. Het gegeven is de trigger en daar wil ik een beeld van maken, dat kan een persoon zijn of een situatie. In de natuur word ik geraakt door een plek die me dan doet denken aan diegene of dat moment. Soms duurt het jaren voordat ik weet hoe ik een persoon in een omgeving kan plaatsen, die ik al eerder ontdekt heb. Het komt geregeld voor dat de natuur dan al geheel veranderd is en het beeld niet meer klopt.”

“Ik was een van de eerste die begin jaren negentig begon met het ensceneren van foto’s in het landschap. In die tijd waren er nog nauwelijks flitssets op accu en moest je elektra aftappen van lantaarnpalen. Met de huidige apparatuur is het allemaal veel makkelijker geworden en zijn meer mensen het gaan doen. Ondanks dat je ziet dat de foto geënsceneerd is, kan ik het beeld geloofwaardig maken. Daarmee onderscheid ik mij van andere fotografen. Je ziet dat het beeld niet klopt en toch lijkt het alsof je het tegen zou kunnen komen. Ik wil dat het allemaal ter plekke gebeurt. Ik maak dan wel gebruik van hulpmiddelen als statieven of trappen die ik later met Photoshop weghaal, maar ik plaats nooit iets of iemand in het beeld.”

Sabina van Gils

Sabina van Gils

Sabina van Gils studeert in december 2022 af aan de Fotoacademie in Amsterdam. Tijdens Kunstlijn Haarlem is haar werk te zien in de Sociëteit Vereeniging en Fotostudio Burgwal. “Ik gebruik mijn camera niet om de werkelijkheid te registreren, ik hou niet zo van de realiteit. Mijn foto’s gaan over zaken die je niet met het blote oog kan zien. Ik fotografeer wat niet echt gebeurd is of zelfs niet bestaat. Mijn hele leven al fantaseer ik er flink op los. Ik had het niet makkelijk thuis, dromen waren voor mij een manier om de dagen te kleuren. In mijn hoofd was de wereld geweldig, daar was alles mogelijk. Ik heb nu een gelukkig leven, maar kan nog steeds verlangen naar iets anders en daarover dagdromen. Het dagelijkse ritme vind ik wat saai. Doordeweeks werken, koken, en ‘s avonds hangen op de bank, in het weekend wat leuks doen met het gezin. Volgens mij kent iedereen het wel, tevreden zijn met je leven en toch iets nieuws begeren. Dat kan een ander huis zijn, een nieuwe jurk, maar ook meer spanning in je bestaan. Genieten van dromen of wensen verrijkt je leven. Even naar een afwijkende wereld, naar situaties die niet kunnen, heerlijk is dat.”

“Mijn foto’s tonen die andere wereld. Een meisje onder een bizar grote maan of een paard zonder hoofd, magisch realistische beelden. Ik werk samen met een bevriende dichter Bas Belleman. Soms schrijft hij een verhaal bij mijn foto’s en andere keren maak ik foto’s bij zijn verhaal. Zo creëren we samen nieuwe sprookjes. Bijvoorbeeld over een meisje dat het paard zonder hoofd tegenkomt en op zoek naar dat hoofd allerlei avonturen meemaakt. We bieden de kijker een nieuwe realiteit, een moment om even uit de dagelijks routine te stappen. Meestal laat ik de foto’s spreken zoals ze zijn, soms pas ik een kleur aan met gebruik van Photoshop.”

Een clown op kantoor

“Mijn werk gaat naast fantasiewerelden ook over het verlangen naar iets feitelijks, bijvoorbeeld een andere baan. Ik heb een serie foto’s gemaakt over werken op kantoor en welk gevoel dat opwekt. Ik wilde de verveling laten zien op het werk, de radeloosheid soms en de opmerkelijke aanpassingen die je doet in kleding en taalgebruik om maar te voldoen aan de eisen. Dit heb ik verwerkt in een reeks beelden van een clown die op kantoor zit.”

Veel fotografen gebruiken fotografie om de werkelijkheid te tonen, dat is ook mooi natuurlijk, maar ik bied echt een afwijkende wereld. Als mensen naar mijn foto’s kijken en de verhalen erbij lezen gebeurt er iets met ze, ze genieten ervan. Mijn werken zijn minder vluchtig, denk ik. Als ik zelf door een museum loop of een expositie bezoek, ga ik soms snel aan werken voorbij. Ik maak mij geen illusies, sommige toeschouwers zullen ook vlot langs mijn foto’s lopen, maar ik zie dat mensen bij mij even de tijd nemen. Dat moet ook wel wil je de tekst kunnen lezen. Bij mijn foto’s hoeven kijkers niet te gissen naar wat ik probeer te verbeelden, door het verhaal erbij is dat glashelder.”

Michel Campfens

Michel Campfens

Michel Campfens volgde de School voor Fotografie en Fotonica in Den Haag. Tijdens Kunstlijn Haarlem is zijn werk te zien in de Sociëteit Vereeniging en Fotostudio Burgwal. “Als kleine jongen tekende ik graag het landschap. Elke boom gaf ik heel precies weer, ieder blad en elk stukje schors. Dat kostte veel tijd en aandacht, na één boom was ik er meestal wel klaar mee. Ik maakte nooit het volledige landschap af, ik was er te ongeduldig voor. Fotografie is veel sneller ontdekte ik, met een druk op de knop stond het hele bos erop. Goed fotograferen is net zo moeilijk als goed tekenen. Vooral als je het vak ambachtelijk gezien helemaal wilt beheersen. Technisch inzicht is een vereiste om alles uit een foto te halen, dat vind ik interessant. De combinatie van iets creëren en techniek boeit me.”

“Ik ben breed georiënteerd, misschien heb ik wel teveel interesses. Ik fotografeer architectuur, portretten en landschappen. Architectuur is uitdagend en mooi om te fotograferen. Ik heb mezelf geconditioneerd om vormen en patronen te zien waar andere mensen aan voorbij lopen. Het fascineert me iets uit te kaderen wat niet eerder opviel. Het beeld krijgt zo een andere dimensie en schoonheid. Ik vind het ook aantrekkelijk om foto’s te maken alsof het een abstract schilderij is, minimalistisch. Een driedimensionaal beeld terugbrengen naar een tweedimensionaal plat vlak.”

“Ik experimenteer daarnaast met technieken. In de Lage Vuursche staat een oude Engelse caravan van mij. Tegen de inkijk zit in het badkamerraam glas dat vervormd. Het vertekende beeld trok mij aan. Gelukkig trof ik bij een glashandel nog zo’n zeldzame glasplaat aan. Ik heb het glas in mijn tuin voor verschillende vormen en kleuren gehouden en gefotografeerd. Meerdere mensen vinden het mooi, al drie foto’s uit deze serie zijn verkocht.

Foto’s maken in een pinguïnverblijf  

“De meeste ideeën voor mijn fotografie haal ik uit het dagelijks leven, door wat ik zie om mij heen. Een tijdje terug was ik in London Zoo om plaatjes te schieten. Het pinguïnverblijf stamt uit de jaren dertig. Geen fijne plek voor vogels, maar het ziet er prachtig uit. Ik weet op zo’n moment gelijk dat er een foto in zit, maar zie nog niet hoe. Als het lukt om die foto eruit te krijgen, ben ik blij. Soms kom ik thuis en denk ik, nee dit is ‘m niet. De potentie van een foto zie je niet altijd ter plekke.”

“Ik raak tevens geïnspireerd door andere fotografen. Ik heb bewondering voor de Engelse reclamefotograaf Nadav Kander. Hij heeft een volledig eigen beeldtaal ontwikkeld in zijn portretten en architectuurfoto’s. De Amerikaanse portretfotograaf Irving Penn maakt qua compositie en kadering eveneens hele mooie foto’s. Ik manipuleer de werkelijkheid meer dan collega fotografen, denk ik. Ik trek het beeld uit elkaar of druk het ineen, zo breng ik het precies naar hoe ik het wil. Ook krik ik de kleuren op als dat de foto spannender maakt. Ik hou van sterke composities met een sausje surrealisme zodat het niet meer is wat het was. Iets nieuws componeren met elementen uit de werkelijkheid, dat is wat ik doe.”

Tekst: Meta van der Meijden                                                                                    Portretfoto’s: Christhilde Klein

Ellen Kooi Michel Campfens Sabina van Gils

De interviews zijn ook gepubliceerd in HRLM nummer 81

‘Ik schilder zware onderwerpen in een luchtig jasje’

Lotte Keijzer zet haar emoties en ervaringen om in beeld. Lastige thema’s kleurrijk en gestileerd geschilderd. Maar ook situaties uit het alledaags leven, figuratief en met humor weergegeven als tegenwicht tegen de wereldproblematiek.

Een shovel schuift puinresten op een grote hoop. De naastgelegen panden van het voormalig KPN-gebouw ‘Onder de toren’ in de Waarderpolder zijn recent gesloopt. Lotte (39) daalt met snelle passen op gympjes de trappen af en kijkt naar buiten. “Het slopen was zo gebeurd, maar het puinruimen duurt helaas al weken.” ‘Onder de toren’ bestaat uit lange gangen met links en rechts kleine ruimtes. Haar directe buren zijn ook kunstenaars, de rest is verhuurd aan bedrijven. In haar atelier kunnen de ramen niet open op een klein klapraam na. “Zo heet in de  zomer.” Ze houdt het raampje nu gesloten vanwege het stof en de herrie. Het gebouw krijgt binnenkort een nieuwe bestemming. Lotte verwacht over een halfjaar weg te moeten en is op zoek naar andere betaalbare atelierruimte, het liefst met opslag. “Sinds kort ben ik groter gaan werken, hier kan ik niets kwijt.”

Blote vrouwen in de hoofdrol

De kunstenaar is een vrolijke verschijning. Ze praat opgewekt met hese stem en draagt haar lichtblonde haren in een rommelige knot met losse plukken. Haar donkerblauwe overall zit vol verfspetten en haar vingers zijn groen. In een knalgele theepot staat thee klaar. Aan alle muren van haar atelier hangen schilderijen en ook op de grond staan werken. Naast twee kasten, een tafel en twee stoelen wordt de ruimte in beslag genomen door een ezel met daarop een groot groen geverfd doek. “Daar ben ik vanmorgen aan begonnen.” De meeste schilderijen zijn kleurrijk, gestileerd en figuratief. Soms ogen de eenvoudige vormen wat cartoonesk. Op het eerste oog vrolijke taferelen met voornamelijk blote vrouwen in de hoofdrol. Vaak zijn het echter zware onderwerpen verbeeld in een licht jasje. “Ik hou ontzettend van kleur. Meestal zit er een serieus thema onder dat je er niet gelijk uit haalt door de kleurencombinaties. Ik wil mensen niet een zwaar gevoel geven, mijn werk is prettig om naar te kijken. Wellicht dat de toeschouwer later pas begrijpt wat de boodschap is, maar dat hoeft niet per se.”

Grof en chaotisch

Acht jaar geleden begon Lotte op papier te tekenen met acrylpennen van Lasceaux. Niet lang daarna schilderde ze op hout. “Hout past bij mij, ik ben zelf wat grof en chaotisch en hout kan je niet snel beschadigen. Bij doek had ik de angst er doorheen te prikken”, vertelt ze lachend. Uiteindelijk heeft ze toch de stap gezet ook op canvas te schilderen. “De textuur van doek boeit me, het is mooi als je dat terug ziet in het werk. Ik laat tegenwoordig stukken donker linnen onbeschilderd. Hout heeft ook structuur, prettig en functioneel.” Op doek schildert ze eveneens met acrylverf. Het droogt vlot zodat ze in korte tijd meerdere lagen verf kan aanbrengen. “Ik hou van snel werken en heb weinig geduld, dit is ideaal voor mij. Het pigment van Lasceaux spreekt me aan, een beetje mat en sprekend. Acrylverf is goed te mengen, ik kan er mijn eigen kleuren mee maken.”

Lotte heeft grafische vormgeving gestudeerd, dat is duidelijk te zien in haar kunst. Ook heeft ze de Filmacademie gevolgd, afstudeerrichting Production design. “Dat werk vond ik niet creatief genoeg, het was voornamelijk decorspullen naar filmsets heen en weer sjouwen. Ik heb de grafische vormgeving weer opgepakt en me daarin verder ontwikkeld, van logo en huisstijl ontwerpen naar illustratief vormgeven.” Na de bevalling van haar zoon besloot ze ook met dit werk te stoppen en zich geheel te focussen op tekenen en schilderen. “Ik ben altijd creatief bezig geweest. Op de Rudolf Steinerschool was daar alle ruimte voor. Ik ben van klein naar groter gaan werken, ik durfde steeds meer. Bij schilderen moet je niet te lang twijfelen, maar gewoon doen. Soms mislukt het, maar dat geeft niks.”

Gevoelens in beeld vatten

Tot voor kort ging het werk van de kunstenaar voornamelijk over hoe ze zich voelde. Lotte wijst naar een schilderij van een blote vrouw tussen de planten. Haar hoofd is van haar romp gescheiden en onderweg verliest ze roze drollen uit haar tas. “Ik heb last van PMS (Premenstrueel syndroom). Een hele vervelende fase voorafgaande aan het menstrueren. Hoofdpijn, buikpijn, rugpijn, depressieve gevoelens en huilbuien. Ik ben een week ‘gek’ en daarna is alles weer normaal. Dat gevoel wilde ik in beeld vatten. Die blote vrouw is haar hoofd kwijt en losing her shit.” Op een ander werk is wederom een blote vrouw afgebeeld met een grote bos rood haar. Een hand pakt haar gezicht beet. “Dit schilderij gaat over toestemming in de liefde. Ik heb er expres gelaagdheid in aangebracht, die is er ook bij seksualiteit en goedkeuring. Wanneer heb je toestemming en wanneer niet? Eigenlijk gaat het over grensoverschrijdend gedrag, heel actueel.”

Lotte zet naast gevoelens ook gebeurtenissen om in beeld. Twee jaar geleden is haar vader overleden. Op het moment dat ze hoorde dat hij ziek was en dood kon gaan, ervoer ze dat als het einde van een onbezonnen leven en het begin van een nieuwe fase. Die ervaring wilde ze op doek zetten. Ze kijkt naar een schilderij van een afgehakte voet aan de wand. Het puntje van de grote teen raakt net het water. “Dipping your toe in the water is een uitdrukking die staat voor iets nieuws uitproberen. Het was voor mij het begin van een nieuwe periode en tegelijk het einde, vandaar dat de voet bij de enkel is afgehakt.”

Alles is bespreekbaar

Door het gebruik van humor en vrolijke kleuren blijven de beelden luchtig. “Grafische vormgeving helpt mij om pittige onderwerpen in een prettig beeld weer te geven. Daar hou ik van, ik schilder niet graag iets lugubers. Zo ben ik niet. Alles is bij mij bespreekbaar, ik heb geen schaamte, maar wil er niet een te groot ding van maken. Je kunt moeilijke onderwerpen aankaarten zonder dat het allemaal zo heftig is. Ik hou van optimisme en positiviteit, als ik tenminste geen PMS heb”, grapt ze. “Wat ik schilder komt uit mijn eigen beleving, dat is wat ik het best kan vertellen en vormgeven. Je hoeft er niet in te zien wat ik erbij bedacht heb. Sommige mensen willen dat graag weten en anderen juist niet. Ik vind het leuk en interessant om het commentaar van toeschouwers te horen.”

Verstopt doucheputje

Tegenwoordig schildert Lotte het alledaagse leven, situaties die iedereen wel eens tegenkomt. Irritant, maar niet echt problematisch. Zoals het verstopte doucheputje of het moment dat je op het toilet zit en het wc-papier is op. “Lullige situaties, maar ook komisch en we kennen ze allemaal. Shituations, noem ik ze.” Ze loopt naar een schilderij waar rottend fruit op te zien is. “Dit is ook een goed voorbeeld. Wij kopen thuis steeds weer te veel fruit en een deel verrot vervolgens, zo zonde. Het gebeurt en je denkt shit! Ik vind het fijn om kleine incidenten uit te lichten als een soort tegenwicht tegen alle ellende in de wereld. Door groot nieuws raak ik snel overweldigend en geëmotioneerd. Van mijn eigen werk word ik vrolijk, het geeft mezelf én anderen afleiding. Ik haal inspiratie uit hetgeen waar ik letterlijk tegen aanloop. Dat kan ook een goed gesprek zijn, muziek of kunst. Soms heb ik geen idee wat ik zal maken en moet ik ervoor gaan zitten. Schetsen helpt, dan komt er vanzelf iets naar boven drijven of samen met mijn zoontje tekenen, daar komen vaak goede ideeën uit.”

Aan de wand hangt een recent werk, een lichtblauw tafelkleed met daarop een gele paprika in ringen gesneden. In tweede instantie valt pas de schaduw op van twee handen met een mes. “Ik hou erg van koken en wilde graag een paprika schilderen, maar daar is niks spannends aan. Het leek me grappig het zo te verbeelden, dat het lijkt alsof de vrucht ontleed gaat worden door die dreigende handen met mes.” Daarnaast hangt een vrolijk schilderij, een strandscène. Te zien is een handdoek, boek, flesje zonnemelk, een slipper en een sleutelbosje half verdwenen onder het zand. “Mijn man komt uit Kroatië en vindt het zand op de stranden in Nederland vreselijk. Ik vind zand juist heerlijk. Daarnaast wordt hij gek van mij omdat ik altijd alles kwijt raak. Het leek me komisch om die combinatie te schilderen van wat hem irriteert. Voor mij is dit echter een heel relaxed plaatje.”

Rood als basis geeft speelsheid

Deze ochtend is Lotte begonnen aan groot schilderij. Ze legt uit wat haar plan is met het groen geverfde doek. “Ik wil een wijnglas in een hand afbeelden waar wijn uit klotst, met daarachter een halve torso met arm van een ander die iets aan het vertellen is. Mij zou het kunnen overkomen dat ik per ongeluk het glas uit iemands handen tik.” Ze pakt haar schetsboek van tafel en toont schetsen van verschillende schilderijen. “Ik maak eerst een grove schets om de compositie te bepalen. De eerste laag op het canvas schilder ik meestal rood. Rood als basis geeft meer speelsheid. Als je er daarna een andere kleur over heen zet, gaat die meer leven. Ik begin met potlood en werk van voor naar achter, teken eerst de zaken die vooraan staan en dan pas wat achterin gebeurt. Bij dit schilderij maak ik eerst de arm en torso, die moeten namelijk achter het glas komen en anders lukt dat niet meer. Het wijnglas realistisch weergeven wordt nog een hele klus. Hoe houd ik het glas doorzichtig en voorkom ik dat het een omlijning wordt. Het blijft iedere keer spannend of het lukt wat ik in mijn hoofd heb op doek te krijgen.”

Tekst: Meta van der Meijden / Fotografie: Christhilde Klein

Dit interview is mede gepubliceerd in de HRLM nr. 80.

‘Ik zoek en kijk altijd naar vormen’

Ruimtelijke objecten van grof gaas met daarin opgerold papier of stof. Dennennaalden gestoken in doek, het zijn transparante werken vaak gemaakt van afvalmateriaal. Veerle Blaauw onderzoekt structuur en ruimte. Ze knipt, scheurt en buigt materialen in nieuwe vormen. “Ik wil er mijn eigen draai aan geven.”

Veerle gaat de trap op, haar atelier in een bedrijvenpand in de Leidsevaartbuurt bevindt zich op de eerste etage. In het trappenhuis hangt een groot langwerpig ruimtelijk werk van haar. Plastic bindstrips in verschillende tinten groen zitten onregelmatig gewoven in een kern van gaas. Het object beweegt, de zon zorgt die middag voor een wisselend schaduweffect op de muren. “Hier word ik zo blij van.” De kunstenaar werkt graag met afvalmaterialen. Ze vindt ze in de natuur, in afvalcontainers of op bouwplaatsen. Soms koopt ze een product in een bouwmarkt. “Ik kijk altijd rond of ik iets zie waar ik wat mee kan. Ik hou ervan om materialen een andere functie te geven dan waar ze normaal voor gebruikt worden.” Aan een draad uit het plafond van haar kleine atelier bungelt een metalen plaat. Het is de wand van een oude verhuiskist die ze uit elkaar heeft gehaald. Ze weet nog niet wat ze ermee gaat doen. “Het is interessant materiaal. In de gaten waar eerst de spijkers zaten, heb ik wat korte ijzerdraden gestoken. Het is een proces, nu is het nog niets tot ik weet wat ik er verder mee ga doen. Het materiaal is op zich al mooi. Ik bekijk waar ik wat kan toevoegen of juist niet.”

Veerle Blaauw

In 1985 behaalde de kunstenaar haar diploma aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Ze studeerde af in grafische vormgeving, een vakgebied waar ze lange tijd in werkte. Tien jaar geleden besloot ze het grafische vak achter zich te laten en ruimtelijk werk te gaan maken. “Als grafisch vormgever werkte ik altijd in opdracht en bepaalde de opdrachtgever het eindresultaat. Mijn ruimtelijke objecten zijn precies hoe ik het wil, geheel vrije werken.”

Structuur en tussenruimte

Op een verhoging staat een kunstwerk van gaas met in de open ruimtes gevouwen groene jute. Soms koopt Veerle materialen voordat ze weet wat ze er mee gaat doen. Ze raakt de jute even aan en zegt: “Ik heb deze stof in de Stoffenhal gekocht omdat ik het zo mooi vond. Een materiaal kan hier vervolgens jaren liggen tot het een functie krijgt. Mijn werken hebben geen bepaalde vorm, het is puur structuur en tussenruimte. Deze serie ruimtelijke werken noemde ik ‘in-tussen’, maar de toeschouwer mag er zelf in zien wat hij wil.”

Veerle Blaauw

Veerle doet structuuronderzoek in de breedste zin van het woord. Ze bekijkt, onderzoekt, betast en buigt materialen, al zoekende ontstaan de vormen. In een ander werk in haar atelier zitten in de open gedeeltes van het frame steeds op andere wijze opgerolde stukjes stof, als een soort golven. “Het zijn zoekende vormen, heel fijn om te maken en steeds weer anders. Ik heb ze niet van te voren bedacht, het is een ontwikkeling. De golvende beweging is duidelijk een patroon in mijn werk, dat doe ik al jaren. Ik hou ook van lijnen, dat zal met mijn grafische achtergrond te maken hebben. Als ik lijnen zie in kunst of architectuur, spreekt me dat enorm aan. Een lijn is ook een zoekende vorm en tegelijk strak.” Het werk van de kunstenaar gaat over harmonie, ritme en structuur en over wat er zich in de ruimte ertussen afspeelt. “Ik maak een stramien van vakken en onderzoek wat er in de tussenruimte zit. Wat is binnen en wat is buiten? Een kader kan houvast bieden en tegelijkertijd knellen. Ik geef geen antwoorden, maar probeer er vorm aan te geven. Steeds opnieuw creëer ik structuur en vorm, het blijft intrigerend. Het leven als zoektocht voor kunst.”

Gaas, touw en vaatdoekjes

In de wandkasten in haar opgeruimde atelier staan bakken met elektriciteitsdraad, ijzerdraad, papier, plastic, gaas, touw en gekleurde stof. Uit een doos steken hard geworden vaatdoekjes. “Als je er een prop van maakt, drogen ze op in gekke vormen. Ik wilde ze met verf of hars overgieten zodat ze in dat model blijven, maar ik ben er nog niet uit.” Uit een wit schilderdoek aan de muur steken ijzeren pennen met daarop fotonegatieven geregen. Het zijn negatieven van familiefoto’s uit haar ouderlijk huis. “Tijdens een grote opruiming op zolder kwamen we een doos tegen met alleen maar negatieven. Ik vond het gelijk bijzonder materiaal, hoe het oogt en hoe het voelt. Gaandeweg werd de materie steeds persoonlijker, er zit een geschiedenis aan vast. Op de zwartwit negatieven uit de jaren zestig staan mijn broers, zussen en ikzelf afgebeeld. Het is een persoonlijk kunstwerk geworden, toevallig tot stand gekomen.”

Veerle Blaauw

Veerle raakt vaker gefascineerd door wat ze om zich heen ziet. Bijvoorbeeld  door de lamellen voor het raam bij de buren aan de overkant van de straat. Ze ontdekt een ritme tussen de stroken en bedenkt wat ze met het materiaal zou kunnen doen. Haar eigen Luxaflex heeft ze ook uitgebreid onderzocht. “Die heb ik helemaal uit elkaar gehaald en gekeken of ik het materiaal in nieuwe vormen kon buigen. Binnen het strakke van het kader ben ik altijd op zoek naar afwijking. Het ombuigen van een structuur en er een eigen draai aangeven, dat boeit me.” Op haar werktafel staat een bakje met gescheurde pagina’s uit Rainbow pockets te verkleuren in de zon. “Ik hou van een beetje viezig papier, niet te netjes en niet te wit.” Ze rolt de stroken papier op tot rolletjes, ieder in een andere vorm. De precisie en de repeterende handeling van het werk geeft haar rust. Soms gaan er twee rolletjes in de tussenruimtes van een object of ze voegt een opvallende kleur toe. “Dat beslis ik op gevoel, hier wat weg en daar wat bij met steeds een nieuw resultaat. Ik vind het aantrekkelijk om harde materialen zoals ijzerdraad te combineren met contrasterende zachte materialen als papier en stof.“

Transparantie en beweging

Schaduw speelt een belangrijke rol in het werk van de kunstenaar. Veerle wijst op een klein werkje in de vensterbank, door de openingen piept zonlicht en zorgt voor donkere en lichte vlakken. “Goed licht is belangrijk bij mijn werk. De draaiende beweging van de zon geeft een extra dimensie, een lampje erachter werkt ook fantastisch. Ik vind het fijn als er schaduwwerking ontstaat door het transparante van wat ik maak.” De openingen zorgen voor ruimte en luchtigheid anders wordt het te massief, meent de kunstenaar. Ze heeft behoefte om materiaal aan te tasten, het te buigen of er in te boren. Het duurt vaak even voordat ze de moed heeft, ze laat het eerst een tijdje liggen en kijkt ernaar. “Ik ben altijd bang het te verpesten of achteraf spijt te krijgen. Het is iedere keer opnieuw een drempel, ga ik erin knippen, scheuren of toch niet. Dat blijft spannend.”

Veerle Blaauw

Tussen de grotere werken in hangt een schilderdoek van 25 bij 25 centimeter waar lange dennennaalden in zijn gestoken, die samen een menigte vertegenwoordigen. De twee pootjes doopte de kunstenaar in acrylverf en stak ze in voorgeprikte gaatjes, ook het puntje kreeg een likje verf. “Dat gaf een mens associatie, een hoofdje en twee beentjes, voor mij is het net een groep mensen. Ooit waren de naalden groen en nu zijn ze bruin, dat is extra leuk. Ik heb ze zelf verzameld in de natuur.” Ze opent de deur van haar atelier en loopt de gang op. “Kijk hier hangen grote versies van ‘de menigte’, werken van 80 bij 80 centimeter.” Een vierkant van dennennaalden zit gestoken in zwarte en witte achtergronden, alle naalden staan één kant op. Ze zijn alweer van enige tijd geleden, Veerle zou het nu anders aanpakken, speelser. “Ik zou uitproberen hoe het is als er een afwijkende lijn doorheen loopt of helemaal tot de rand van het doek naalden steken of een andere kleur toevoegen. Met veel van mijn objecten wil ik later verder experimenteren. Als ik er dan langer over nadenk vind ik het geforceerd, maar ik blijf twijfelen.”

Experimenteren met glas

Sommige kunstwerken komen nooit af, Veerle loopt dan vast in het proces en bergt het object weer op. Eigenlijk moet ze haar atelier opruimen, vindt ze. Ze bewaart alles, terwijl bepaalde materialen nooit meer gebruikt gaan worden. Ook onderzoekt ze nieuwe materialen waarvoor ruimte nodig is. “Op het moment experimenteer ik met glas. Door het te smelten kan ik er hopelijk ruimtelijke vormen mee maken. Ik vind het interessant om een nieuw ambacht te leren en die naar mijn hand te zetten. Het maakproces van begin tot eind zelf controleren, dat vind ik het prettigst.”

Tekst: Meta van der Meijden / Fotografie: Christhilde Klein

Veerle Blaauw

Dit interview is ook gepubliceerd in de HRLM Haarlemse Stadsglossy nummer 79

‘Ik heb een fascinatie voor techniek’

Zijn tekeningen gaan over structuur, lijnen en vormen, abstract en figuratief wisselen elkaar af. Marinus de Beer maakt geometrisch werk. Hij laat zich inspireren door patronen in de natuur. Met zijn zelfgebouwde machines ontwikkelt hij gereedschap voor het maken van kunst.

Marinus woont en werkt in een bovenwoning in de Haarlemse wijk Rozenprieel. Zijn woonkamer oogt rommelig en opgeruimd tegelijk. De vloer is leeg, maar de wandkasten puilen uit met boeken, tekenmappen en objecten. Midden in de kamer op de eettafel staat een computer, een tekenmachine en daaromheen zelfgemaakte studiolampen. De kunstenaar filmt het maakproces van zijn werk en post die op You Tube en Instagram. Marinus zet verse gemberthee, lachend roept hij vanuit de keuken: “Als ik wil eten, moet ik eerst een plekje vrij maken op tafel.”

Marinus de Beer

Tijdens zijn studie aan de Rietveld Academie bouwde hij machines waarmee je kunt 3D-printen en lasersnijden. In die tijd is zijn fascinatie ontstaan om zelf apparaten te bouwen, om de vormen te maken die hij nodig heeft voor een bepaald project. “Ik ontwikkel machines als instrument om kunst mee te maken.” Zo verbouwde hij een 3D-printer om onderdelen te kunnen printen voor de Branch lamp die hij bedacht. Ook gebruikt Marinus het apparaat om onderdelen te printen voor zijn zelf ontworpen tekenmachines. “Als ik een tekening wil maken, vind ik het belangrijk én interessant zelf de tekenmachine te ontwikkelen. Ik stel hele hoge eisen aan het eindproduct, bij geometrisch werk is precisie en perfectionisme erg belangrijk. Commerciële machines kunnen niet garanderen wat ik wil. Je kunt de tekening ook printen natuurlijk, maar de interactie tussen pen en papier geeft toch een ander effect. Het ziet er net iets minder strak uit, een pen maakt het authentieker en ruimtelijker en dat vind ik mooier.”

Bikinibroekje met twee dijen

Voorheen tekende hij met de hand geometrisch werk, heel precies in zwartwitvlakken. “Te perfectionistisch eigenlijk.” Eerst met potlood dan met pen, door het vele gummen werd het papier aangetast. Zo ontstond het idee een machine te bedenken die zijn tekeningen op papier zet. “De beelden in mijn hoofd werk ik uit op de computer, onderweg laat ik me inspireren door het resultaat. Niet alles wat ik maak is strak, ik teken ook ronde vormen en daarbij luistert de precisie minder nauw. Zelfs chaos is soms aantrekkelijk.”

Marinus de Beer

De kunstenaar toont tekeningen in een map uit de wandkast. Gestructureerde lijnen en vormen op A4 en A3 formaat. “Deze rondingen lijken onbedoeld wel een bikinibroekje met twee dijen”, grinnikt hij. “Ik hou van abstract én figuratief werk. Ik ben gefascineerd door wolken en teken ook graag portretten van mythologische goden.” Al bladerend komen de Mona Lisa, Mount Fuji, een uiltje, een doolhof en beelden van zijn vorig jaar overleden kat voorbij. “Herken je de vorm? Sommige mensen hebben meer tijd nodig om het te zien, dat zegt wat over hun fantasie.” Door pennen te gebruiken met verschillende diktes ontstaat het effect van een foto met lichte en donkere vlakken. Het hoofd van David van Michelangelo is in drie kleuren getekend. “Als kleurlijnen over elkaar heen gaan, krijg je nieuwe kleuren, heel interessant.”

Intelligentie en autisme

Marinus vond het als kind al lastig, dat veel mensen in zijn omgeving weinig oog voor detail leken te hebben. Op het moment dat hij uit huis ging, besloot hij zijn eigen leven met meer precisie aan te pakken. “Dat ik zo perfectionistisch ben heeft een aantal oorzaken. Mijn autisme speelt een rol, maar ook mijn ruimtelijke en technische intelligentie én intuïtie spelen mee. Ik kijk verder dan de meeste mensen en zie snel wanneer iets niet goed werkt. Daarom maak ik graag mijn eigen machines. Ook natuurlijk omdat ik gefascineerd ben door techniek.” De kunstenaar vaart wel bij orde, hij heeft behoefte aan herhaling en structuur. “Ik leer dat steeds beter los te laten, maar het kost me veel moeite.” In zijn huishouden lukt het hem daarentegen minder goed orde te houden. De ene helft van zijn keuken is netjes, de andere helft chaotisch. “Het ontwerpen en creëren wint het van het opruimen, dat botst. Ik ben heel gedreven, een werk kan binnen een week klaar zijn. Avondenlang haal ik rustig door, maat houden is lastig voor mij, ik heb dan zoveel energie. Als ik inspiratie heb, wil ik het idee in mijn hoofd gelijk uitvoeren en zien of het werkt.”

Marinus de Beer

Zich verliezen in details

“Met mijn hoge eisen aan het eindproduct limiteer ik mezelf ook. Alleen maar bezig zijn met het einddoel blokkeert zo nu en dan mijn creativiteit. Ik let op details die anderen niet zien. Dat het ene lijntje iets meer uitsteekt dan het andere, doet voor de meeste toeschouwers niets af aan het geheel. Door mijn hang naar perfectie hebben sommige werken minder ziel, gevoel of romantiek dan van te voren het plan was. Het ontwerp heeft in eerste instantie alles wat ik wil, maar gaandeweg verlies ik me in details en techniek. Soms spreekt het eindresultaat me daardoor zelfs minder aan.”

De kunstenaar voelt de drang om het hele proces van zijn creaties te beheersen en te doorgronden. Hij heeft een aangeboren talent om het zich zo moeilijk mogelijk te maken, vindt hijzelf. “Ik ben niet to the point en neem veel zijwegen in mijn gedachten en gesprekken. Het gaat me niet alleen om een doel te bereiken, maar ook om de weg ernaar toe. Ik denk dat het je verrijkt als mens wanneer je problemen leert oplossen die buiten je vakgebied liggen. Een brede kennis ontwikkelen is voor mij een uitdaging.”

Uitvinder of vormgever

Marinus demonstreert de werking van de computer en de tekenmachine. Op zijn scherm verschijnt een beeld van het hoofd van Marilyn Monroe. Het computerprogramma werkt met nodes, componenten die iets genereren. Bijvoorbeeld vierkanten, puntjes of een buitenlijn. Een programma dat veel gebruikt wordt in de architectuur voor het maken van 3D-modellen. “Ik gebruik de invloed van data (afbeeldingen) en laat mijn fantasie daarop los. Ook teken ik vormen op de computer geheel vanuit mijn eigen gevoel.” Hij legt een vel papier in de tekenmachine, met speciale magneten wordt het blad op zijn plek gehouden. Er zijn heel wat berekeningen aan het ontwerp van de machine vooraf gegaan, maar een wiskundig wonder wil hij zichzelf niet noemen. “Sommige vrienden noemen me kunstenaar of ontwerper, anderen menen dat ik een uitvinder ben. Vormgever vind ik zelf mooi: ik geef vorm.” De machine zoemt zachtjes, de pen verspringt rustig van lijn naar lijn. Gemiddeld heeft het apparaat een uur nodig om de opdracht uit te voeren. “Hij tekent heel precies, snel en stil, dat vind ik belangrijk.”

Marinus de Beer

Fibonacci-reeks

De kunstenaar gebruikt de geometrie, de patronen en het ritme in de natuur als inspiratiebron. Hij is geïntrigeerd door de Fibonacci-reeks, een opeenvolging van cijfers. Marinus pakt een dennenappel om dit patroon te demonstreren en telt hardop. “0 1 1 2 3 5 8 13… enzovoort. Je begint bij nul en je telt er steeds het vorige getal bij op. Deze reeks vind je op meerdere plekken terug in de natuur. In deze dennenappel, maar ook in de zaadjes van een zonnebloem en in de wijze waarop spruitjes om de stam groeien. Het boeit me grenzen op te zoeken tussen abstract en figuratief, om ergens op in te zoomen. Van dichtbij zie je andere details dan van veraf. Ik wil mijn werk op verschillende niveaus interessant maken zodat het bij elke toeschouwer een andere emotie én een andere waardering oproept.”

De tekenaar onderzoekt wat er nog meer kan met zijn machines naast het tekenen van plat werk. Hij houdt een geheel van aan elkaar verbonden rechthoekige papieren vormen omhoog. “Kijk, dit soort modellen wil ik gaan maken op groot formaat van papier of zelfs van hout, kunststof en andere harde materialen. Dat kan niet met een normale tekenmachine, de meeste zijn niet groter dan A4 of A3 formaat.” In zijn werkruimte een verdieping hoger bouwt Marinus aan een A0 en een A1 formaat tekenmachine. “Daar kan ik straks alle kanten mee op. Het voordeel van mijn machines is dat je rechtstreeks op het materiaal tekent, je hebt geen printer nodig. Je kunt er ook patronen mee tekenen op stof bijvoorbeeld, heel handig. Momenteel ontwerp ik een product uit hout. Ik heb zelfs speciaal een lintzaag gekocht om onderdelen mee te zagen. Het eindproduct is nog geheim. Ik kan er niet teveel over vertellen, het is zo nieuw en hip, straks wordt het idee gestolen. Dat zou echt jammer zijn.”

Tekst: Meta van der Meijden  / Foto’s: Christhilde Klein

Marinus de Beer

Dit interview is ook gepubliceerd in de HRLM Haarlemse Stadsglossy nummer 78

Zie ook: website http://www.marinusdebeer.nl/  en Instagram @themarinus

‘Ik maak intrigerende draagbare objecten’

Organische vormen gemaakt van gemengde materialen. Monumentaal en ook fragiel. Porselein, kunststof, zilver en goud spelen de hoofdrol in de sieraden van Jeanet Gem. De kettingen, ringen en oorbellen zijn opvallend, kleurrijk en speels. Unieke kunstwerken niet voor aan de muur, maar ‘wearable works of art’, meent Jeanet.

Jeanet woont aan de binnentuin van de Ripperda Kazerne in Haarlem-Noord. Samen met haar man bewoont ze een ruim appartement ingericht met moderne meubelen en kunst. Ze heeft haar atelier aan huis met uitzicht op het monumentale gebouw. In vitrines, kasten en op planken aan de wand liggen en hangen sieraden. Onder de werktafel staan mallen in verschillende maten, het gereedschap ligt keurig naast elkaar in het opgeruimde atelier. Jeanet schenkt thee en wijst naar buiten.

Jeanet Gem

“De Ripperda Kazerne aan de overkant werkt inspirerend, het is een fantastisch uitzicht. Ik zie een stramien in de gevel, maar ook kleine wijzigingen, de architectuur heeft iets organisch. Mijn sieraden zijn ook organisch van vorm, speels en met een knipoog naar gangbare vormen in de sieradenwereld. Daar houd ik van. Ik kijk altijd en overal mijn ogen uit, gefascineerd door vorm. Door jarenlange scholing, reizen en museumbezoek, heb ik een geoefend oog ontwikkeld voor ruimtelijke vormen in design, architectuur, vormgeving en beeldhouwkunst.”

De kunstenaar pakt een robuuste ketting van een buste. Het sieraad is monumentaal, maar haar concept kan ook fragiel zijn. Ze laat meer objecten zien, in alle sieraden zit beweging en verandering. Jeanet hangt een ketting om met vormen die je zou kunnen vergelijken met zeewier. “Kunst en ook de natuur inspireert me. Bijvoorbeeld een blaadje om een bloemknop, er zijn nooit twee hetzelfde. Allemaal verschillend en toch één geheel, daar streef ik naar in mijn sieraden. Ik fiets en kajak graag en zie voortdurend verandering in de natuur. Het is geen dag hetzelfde, die metamorfoses vind ik bijzonder. De natuur is in balans of het nu winter of zomer is, steeds anders maar het klopt altijd. Dat wil ik ook in mijn objecten.”

Schuiven en puzzelen

Als Jeanet aan de slag gaat, blijft er weinig over van haar opgeruimde atelier. Ze bepaalt eerst de vorm en legt vervolgens verschillende materialen op haar werkblad. Dan begint het schuiven en puzzelen. “Ik kijk hoe ik het mooi vind. Als het niet bevalt wat ik bedacht heb, zoek ik er een ander materiaal bij. Ik denk altijd in combinaties van materialen. Porselein met kunststof en zilverdraad bijvoorbeeld en maak daar een geheel van.” Ze neemt twee ringen uit een vitrine. Eentje met de onderkant van zilver en de ander van goud met daarop een porseleinen plaatje in kunststof. “Ik heb ringen helemaal van porselein gemaakt. Erg mooi van vorm, maar ook kwetsbaar en daardoor eng om te dragen. Door het porselein te combineren met kunststof gaan ze minder snel stuk en vind ik ze tegelijk interessanter. Het combineren van materialen, maar ook de combinatie van massief en teer is boeiend. Een sieraad moet wel in evenwicht zijn en eenheid hebben. Mijn sieraden zijn intrigerende objecten waar spanning in zit. Die spanning is belangrijk voor mij en ontstaat tijdens het maken. Ik begin naar aanleiding van een concept, maar gaandeweg veranderen er dingen. Ik ben continu aan het passen en uitproberen, het eindresultaat moet kloppen en dat bepaal ik op gevoel.“

Met tandenstokers priegelen

De kunstenaar houdt van niet helemaal perfect afgewerkte vormen. Het handwerk en ook de materialen moeten zichtbaar blijven, dat vindt ze het mooist. “Materiaalkennis is ontzettend belangrijk, weten hoe het reageert. Ik hou van ambachtelijk werken, het is vaak heel precies werk. Soms zit ik met een dikke bril op met tandenstokertjes te priegelen.” Jeanet is niet geïnteresseerd in het maken van kunstobjecten voor aan de muur. Ze te praktisch ingesteld om sieraden te maken alleen om naar te kijken. “Mijn slogan is: ‘Wearable works of art’, een sieraad moet je kunnen dragen. Ze moeten niet teveel in de weg zitten, te zwaar zijn of te lang. Met mijn sieraden hoef je niet stilletjes op een stoel te zitten.”

Humor en lichtvoetigheid

Om haar hals draagt ze een ketting met kleine vogelpootjes van porselein. Op het eerste oog lijken het abstracte vormen. “Het hoeft allemaal niet zo serieus en zwaar, mijn objecten zijn ook lichtvoetig en speels. Mijn werk heeft iets cartoonesk. Het leuke van een cartoon is, dat het de essentie zo duidelijk weergeeft.” Ze toont een oorbel, een stekertje met daaronder een ronde vorm. “Dit is de oervorm van een oorbel. Het is hoe een kind een oorbel zou tekenen, die onbevangenheid heb ik ook in mijn sieraden.” Op haar werktafel ligt een ketting met daaraan een ovale bol van porselein. Daarop staat een vogeltje afgebeeld. Als pootjes hangen er twee stukjes bloedkoraal onder. Ze laat nog een voorbeeld zien: een ketting waar drie eieren van porselein aanhangen met een heel klein vogeltje erbij. “Deze vind ik zelf erg grappig. Het is subtiele humor, niet overduidelijk. Mensen zien de grap vaak niet meteen, maar als ze hem doorhebben krijgen ze een glimlach op hun gezicht. Het zijn sieraden met een kwinkslag, humor is voor mij heel belangrijk.”

Jeanet opent onder haar werkblad lades met gouddraad, parels, edelstenen en kralen. Sommige verpakkingen zijn nog ongeopend. Ze koopt haar materiaal in winkels of bestelt ze via websites. Vaak loopt ze er spontaan tegenaan. “Als je al jaren sieraden maakt zoals ik, heb je uiteindelijk een verzameling aan materiaal. Er zitten kralen bij die ik al tien jaar in huis heb en nu pas kan gebruiken.” Ze trekt nog een la open met uitprobeersels, veel afgebakken porselein uit dezelfde mal. “Een aantal is mislukt, bijvoorbeeld omdat ze aan de ovenplaat blijven hangen. Het bakproces blijft spannend.”

Elk werk een nieuw avontuur

Aan de wand hangt een houten beeldenkastje uit een kerk met van binnen nog de origineel lavendelblauwe verf. Door het glas is een forse ketting te zien. Een mooi contrast tussen klassiek en modern. Jeanet opent het deurtje en pakt het object van witte grote porseleinen vormen en blauwe vilten balletjes van de buste. “Deze ga ik weer uit elkaar halen. Ik ben er niet tevreden over. Door het gewicht van de porseleinen vormen, worden de vilten balletjes samengeknepen en ontstaan op andere plekken openingen op de draad. Ik bewaar het concept, maar ga het anders uitvoeren zodat het niet meer kan schuiven. Alles wat ik maak verschilt van elkaar. Bij elk object is het weer zoeken en het avontuur aangaan. Ik draai nooit productie.” De sieradenmaker is bezig met een nieuwe serie oorbellen. Ze moeten nog gebakken worden en lijken een beetje op Italiaanse pastavormpjes. “Dat heb ik niet van te voren bedacht, maar het is wel leuk. Als een sieraad voor mijn gevoel klopt, dan is het klaar. Dat proces kan heel snel gaan maar ook tergend langzaam. Ondanks al mijn ervaring gebeurt het nog steeds dat bepaalde combinaties niet werken. Er is zoveel variatie mogelijk, het houdt nooit op. Ik kan gelukkig nog oneindig sieraden maken.”

Onderdeel van de geschiedenis

Aan sieraden uit de oudheid kun je volgens Jeanet zien, dat bepaalde elementen er al sinds mensenheugenis inzitten. Een schakel of een steen die ergens ingezet is bijvoorbeeld, dat komt steeds weer terug. Ook een oorbel gestoken door het oor is blijvend. “Fascinerend vind ik dat en het maakt mij tevens bescheiden. Ik ben maar een heel klein onderdeeltje in die geschiedenis. Er hebben al zoveel mensen de meest fantastische sieraden gemaakt. Ik ben niet uniek, maar ik denk wel dat ik iets heb toe te voegen. Een spannende of intrigerende vorm, die we nog niet kennen. Ik voel keer op keer de ‘drive’ om die nieuwe objecten te maken.”

“Mijn sieraden zijn voor iedereen draagbaar hoe opvallend ze ook zijn. Het gaat om de klik tussen  een sieraad en de persoon die het draagt. Ik ben zelf klein van stuk, en doe rustig een fors sieraad om, simpelweg omdat ik daarmee verbinding voel. Ik maak geen sieraden voor de grote massa, sommigen spreekt het aan en anderen zullen er gillend voor weglopen.”

Tekst: Meta van der Meijden/ Foto’s: Christhilde Klein

Dit interview is ook gepubliceerd in de HRLM Haarlemse Stadsglossy nummer 77

Jeanet Gem geeft een aantal zondagen in januari en februari een ‘workshop’ in Galerie Année in Haarlem. Voor meer informatie zie: amstergem.nl