Lijnen, vlakken, mensen en bomen. Een spel tussen balans en onbalans. Het werk van Annelies Veeze is architectonisch opgebouwd en openbaart altijd een onderliggend verhaal. “Ik wil dat mijn werk triggerd zowel om naar te kijken, als om over na te denken. De tweede betekenislaag is waar het in mijn werk om draait.”

Annelies Veeze is een van de nieuwe deelnemers van de Kunstlijn Haarlem. Met de nodige humor toont ze enthousiast haar werk in haar bovenwoning aan de Gedempte Oude Gracht, dat tevens haar atelier is. In de woonkamer heeft ze haar oeuvre uitgebreid uitgestald en op de keukentafel liggen haar verf- en tekenspullen klaar. Dit is haar favoriete plek. Verfspullen bij de hand, links een binnentuintje en rechts de koffiecorner. Want naast tekenen is koffie een grote passie van haar.

 

 

Volledig onafhankelijk

Al van jongs af aan is Annelies een tekentalent. Met deze gave is ze zonder opleiding de reclamewereld in gerold. Vanaf 1988 runt ze haar eigen vormgeverbedrijf Winstart en ontwerpt ze onder andere advertenties, websites en logo’s. Aan de zijlijn is ze altijd blijven tekenen. “Als ik vrij werk maak voel ik mij volledig onafhankelijk. Dan heb ik alle ruimte en kan ik duizenden kanten op. Alles is mijn beslissing. De kleur, het materiaal en de boodschap”, zegt ze enthousiast terwijl ze een map met diverse schetsen en collages toont.

Annelies tekent en schildert en neemt soms een ruimtelijk uitstapje. Het materiaal waar ze mee werkt ligt niet vast. De ene keer gebruikt ze tekenpapier, dan karton, of hout en soms verkreukt verpakkingsmateriaal. “Ik vind het interessant om verschillende materialen te onderzoeken en kan soms uren bezig zijn om een bepaald materiaal zo te kreuken dat het bij de rest van het werk past. Het materiaal dat ik gebruik moet wel een functie hebben die de onderliggende betekenislaag ondersteund. Ik zie het materiaal dan ook als de drager van mijn verhaal.”

Engagement

De onderliggende betekenislaag is de basis van haar werk. Het woord dat een aantal keer terugkomt is dan ook engagement. Geëngageerde kunst is betrokken kunst en stipt politieke of sociale thema’s aan. “Al wil ik mijn mening niet opdringen, ik wil alleen aansporen tot nadenken. En ik vind de esthetiek, het uiterlijk van mijn werk ook belangrijk. Het uiterlijk en de inhoud gaan hand in hand en versterken elkaar.”

De thema’s die ze verwerkt in haar kunst starten met een verbazing of verwondering vertelt ze terwijl ze naar een werk wijst dat ze heeft gemaakt op een houten paneel. Dit paneel is gebruikt om scooters in te vervoeren. “Ik zag het paneel staan bij de dealer aan de overkant en er ontstond gelijk kortsluiting in mijn hoofd. Waarom worden er bomen gekapt om scooters te verpakken? Waarom worden er überhaupt zoveel bomen gekapt? ” Vanuit deze verbazing ontstond het onderzoek naar de levenscyclus van een boom. Deze bevindingen heeft ze verwerkt in een spel van lijnen en kleuren op het paneel.

 

Politiek

Een van thema’s die Annelies bezighoudt is de politiek van de Verenigde Staten. “Amerika is het land van de dromen, het land van de mogelijkheden. Maar is dat nog wel zo?”, vraagt ze zich af. In haar woonkamer staat een statig werk waarop ze de Amerikaanse vlag in het zwart heeft afgebeeld in een tevens zwarte lijst. De sterren hebben plaatsgemaakt voor kogelgaten. Dit werk verwijst naar het tweede amendement van de Grondwet, dat het bezitten van wapens legaliseert. “Wist je dat er jaarlijks bijna 30.000 mensen overlijden door vuurwapens in de VS? Dat klinkt voor mij niet als een droom, eerder als een nachtmerrie. Waarom wordt daar niets aan gedaan?”

Architectuur

Naast dit donker en zwaar geladen werk trekken haar lichte architectonische werken de aandacht. Haar interesse in architectuur begon al op jonge leeftijd. “Als architect kan je de wereld veranderen, letterlijk anders bouwen.” Ze houdt het werk van diverse architecten in de gaten en verwerkt en onderzoekt hun ontwerpen in haar eigen werk. Architecten die haar inspireren zijn de evolutionaire Bjarke Ingels die letterlijk de toekomst wil vormgeven op een moderne, maar ook leefbare manier en Marcel Breuer.

Marcel Breuer staat bekend om zijn modernistische betonnen gebouwen. “Het is fascinerend om te zien hoe hij bijvoorbeeld ramen verwerkt in een structuur van betonnen blokken. Hij ziet kans om van beton een speels materiaal te maken en met betonnen gebouwen een fijne woonomgeving te creëren.”

Verdraaiingen

Deze speelsheid is onder andere terug te zien in haar illuminatieserie. De illuminaten zijn een geheim genootschap dat complottheorieën baseert op eeuwenoude Latijnse geschriften. Een piramide met daarin het alziend oog is het symbool dat aan deze groep verbonden is. “Ze interpreteren de geschriften incorrect, waardoor waarheden worden verdraaid. In deze serie ben ik gaan spelen met verdraaiingen van het oog. Want wat gebeurt er als het alziend oog de waarheid verdraait ziet?”

Annelies is zelf ook een soort oog, een observeerder. Ze kijkt, ze luistert en neemt alles in haar op. Op deze manier kan inspiratie overal inslaan. Op straat, terwijl ze de krant leest of als ze langs berichten scrolt op sociale media. Waarom gaan we zo met het milieu om? En met elkaar? Waarom zijn er zoveel jaknikkers op de wereld?

Kettingreactie

Er wordt iets in haar geraakt waardoor er emoties en vragen naar bovenkomen. De vragen zet ze om in beeld. “Door te denken en werken in beeld kan ik het thema en de bijhorende emotie ordenen en een plek geven. Tegelijkertijd wil ik de toeschouwer van het werk aan het denken zetten. Ik zie kunst als een kettingreactie, het zet iets in beweging. Hoe meer mensen zich bewust worden van bepaalde thema’s, hoe groter de kans dat er iets veranderd in de toekomst.”

“Als ik inspiratie voel opkomen is de keukentafel altijd dichtbij”, vertelt ze als we na de rondleiding weer terug keren naar de keukentafel. “Als ik met een werk bezig ben zet ik het tussendoor naast mijn televisie. Zo creëer ik afstand, maar blijf ik wel verbonden. Bij een ingeving liggen mijn schilderspullen bij de hand. Dat is een van de voordelen van een atelier aan huis”, zegt Annelies lachend. “En als ik het even niet weet, pak ik een kopje koffie en volgt de inspiratie vanzelf weer. Een werk is pas af als ik mijn initialen eronder plaats.”

Op de vraag wat haar dromen voor de toekomst zijn zegt Annelies Veeze: “Mij nog zoveel mogelijk laten verwonderen”, terwijl ze nog een vers kopje koffie zet.

Het werk en atelier van Annelies Veeze kan op afspraak worden bezocht. Zie voor meer informatie: www.veeze.art

 

Tekst: Marjolein Blaauwbroek / fotografie: Thomas Blaauwbroek. Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 76e editie van de Haarlemse Stadsglossy.

‘We dagen kinderen uit hun talent te ontwikkelen’

Kunsteducatie op school, atelierbezoeken en een route langs Kunstlijn-locaties door Haarlem. Dit jaar vindt alweer de derde editie van de KinderKunstlijn plaats. “Na maanden geen contact met kunst en cultuur vanwege de coronacrisis snakken ook kinderen naar inspiratie”, meent Rosemarijn Dissen mede-organisator van de KinderKunstlijn.

Het programma is dit jaar nog uitgebreider, met meer workshops en een nauwere samenwerking met het Frans Hals Museum, het Teylers Museum, het Noord-Hollands Archief, het ABC Architectuurmuseum Haarlem en Museum Haarlem. Er is goed gekeken naar de diversiteit van de deelnemende basisscholen en de verschillende disciplines van de kunstenaars. De KinderKunstlijn is toegankelijk voor álle kinderen.

“Nog niet eerder is het zo nodig geweest om kinderen een boost te geven, een mogelijkheid om op te laden na een lange periode van weinig prikkels. Kunstenaars spelen een grote rol bij het enthousiasmeren van kinderen. De jongeren worden door ons heel serieus genomen.”

De KinderKunstlijn organiseert tijdens het Kunstlijn-weekeinde op 6 en 7 november een route door de stad langs Kunstlijn-locaties. “Door middel van educatieve opdrachten willen we kinderen leren kijken naar kunst. De route kan in maximaal twee uur gelopen worden door gezinnen met kleine en grotere kinderen. Ook scholen kunnen deze route lopen. De kinderen worden geleid langs instellingen en ateliers en komen zo op een speelse manier in aanraking met kunst. Een echte ontdekkingstocht door Haarlem.”

Meester en zijn gezellen

Daarnaast biedt de KinderKunstlijn op Haarlemse basisscholen een educatief programma aan, waarbij kunstenaars verbonden aan de Kunstlijn hun kennis overdragen aan jonge makers. Basisscholen De Cirkel, De Parel, De Molenwiek Dalton, Hannie Schaftschool, De Meer en Al Ikhlaas doen dit jaar mee. “Bij de keuze van de kunstenaars richten we ons op variëteit aan ideeën en kunstvormen. Denk aan werken met vilt, oude en nieuwe materialen, duurzaamheid, maar ook tekenen en schilderen. We gaan tevens met de kinderen naar het atelier van de kunstenaar. ‘De Meester en zijn gezellen’, zoals gebruikelijk in de Gouden Eeuw. Kijken naar de leraar en zelf kunst maken. Kunstenaars Ap Esenbrink, Johan Breuker, Brigit Daamen, Paul van Marissing en Hans Bossmann hebben hun medewerking toegezegd.”

Er is bewust gekozen voor kinderen in het primair onderwijs van 8 tot en met 12 jaar. Deze groep is kritisch op zichzelf en hun werk en erg ontvankelijk voor de mening van anderen. Een kunstenaar kan door zijn vakmanschap en bevlogenheid bij kinderen een vonk doen overslaan. Kunsteducatie is inspireren, verbeelden, creëren, reflecteren en plezier maken. “Sommige kinderen zijn erg gevoelig voor wat anderen vinden en denken negatief over zichzelf. Wij brengen ze in aanraking met topmusea en ervaren kunstenaars. Als ze een vakman ontmoeten en bevestigd krijgen dat ze iets moois maken, kan er een wereld voor ze open gaan. Kinderen voelen zich gezien en dat spiegelt zich in de houding die ze naar kunst toe aannemen. Kunst kijken, maken en leren waarderen, dat is het doel. We vinden het belangrijk talent te ontwikkelen.”

Rosemarijn Dissen – Foto door Christhilde Klein

Mysterieuze schilderijen

Rosemarijn is zelf ook kunstenaar. Ze maakt abstract landschappelijke schilderijen, soms met figuren. Met acrylverf schildert ze ontelbare dunne sluiers over elkaar heen. Door de gelaagdheid krijgen de werken een mysterieuze uitstraling. “Ik begin met een concept, maar laat me ook leiden door de vormen en kleuren die ontstaan. Mijn schilderijen zijn voor een groot deel spontane werken.”

Ze schildert met het Lasceaux kleursysteem. Een scala aan pigmenten waarmee ook andere kleuren gecreëerd kunnen worden. “Het zijn net iets andere tinten dan de standaard kleurencirkel van de meeste verfmerken. Meer natuurlijke aardekleuren, geen harde kleuren, wel soms fel. De kleuren passen goed bij de gelaagdheid in mijn werken. Transparante verf met hoge pigmenten, daar werk ik graag mee.”

Rosemarijn raakt geïntrigeerd door kunst, muziek, films en Tibet waar zij jaren geleden doorheen reisde. Deze indirecte inspiratiebronnen zijn een voedingsbodem voor haar werk. “Ik zet geen muziek op om dat te schilderen, maar de muziek speelt een rol voor de sfeer waarin ik schilder. Het kan ook een situatie zijn of een gevoel, dat zich vertaalt in mijn werk. Voorheen liet ik me inspireren door architectuur en de levendigheid van mensen in de stad, hun omgang met elkaar. Nu ben ik meer gericht op verstilling en transformatie en is de natuur een grote bron van inspiratie voor me. In de duinen bij Parnassia liggen dode kronkelige bomen, die zich uitstrekken over de grond. Het nieuwe groen groeit er dwars doorheen. Prachtig die metamorfose in de natuur.”

Kinderen met een zorgbehoefte

De kunstenaar organiseert in het kader van de KinderKunstlijn een workshop op basisschool De Parel, een school voor kinderen met een zorgbehoefte. “Er zitten hele verschillende kinderen op De Parel met allemaal andere behoeftes. Ik vind het een fantastisch uitdaging om juist deze groep les te geven. Het thema van de Kunstlijn is dit jaar Verlichte Verdwaling. Mijn thema Licht, sluit daar mooi bij aan. We gaan vanuit donker naar licht schilderen. Ik verwacht dat er bijzondere werken uit zullen komen. Sommige kinderen ervaren voor het eerst wat ze van kunst vinden. Leren kijken, uitproberen en plezier hebben dat is waar het om gaat. Samen kunst maken is een avontuur.”

Ook graficus Paul van Marissing doet mee als docent aan de KinderKunstlijn. Hij gaf in zijn atelier een workshop aan kinderen van basisschool De Cirkel. Paul wil kinderen laten denken met hun handen. “Begin maar gewoon, je kunt het niet verkeerd doen, zeg ik tijdens de les. Ik wil dat ze hun motoriek gebruiken in plaats van alles te beredeneren. Er bestaan geen misdrukken, het eindresultaat is altijd goed. Kinderen krijgen te weinig de mogelijkheden om te ontdekken wat ze kunnen. Met eenvoudige middelen iets maken, daar word je gelukkig van. In deze tijd is dat niet meer vanzelfsprekend. Scholen hebben te weinig tijd voor kunst, het is geen primair aandachtsveld. Ik laat de kinderen in mijn atelier kennis maken met typografie, naar kunst kijken en kunst maken. Het is mijn missie ze de mogelijkheid te geven zelf te voelen en te ervaren. Ik ben een echte idealist.”

Paul van Marissing – Foto door Christhilde Klein

Fascinatie voor druktechnieken

Paul heeft eind jaren zeventig de School voor Grafische Vakken in Utrecht gevolgd. Bij het grafisch vak kwam toentertijd veel ambachtelijk tekenen kijken. De werktekeningen voor drukwerk bijvoorbeeld werden allemaal met de hand gemaakt. “Ik vond en vind nog steeds de drukkerij een enorm boeiende wereld. Van die fascinatie voor alle verschillende druktechnieken heb ik mijn werk gemaakt. Na een neergang van een tiental jaren in de grafische industrie, door automatisering, overcapaciteit en de ontwikkeling van het internet, kwam helaas mijn baan te vervallen. Ik ben daarna gaan werken als natuurgids in Zuid-Kennemerland, wat ik nog steeds doe. Ooit wilde ik bioloog worden. Mijn liefde voor de natuur is groot en ik haal daar veel inspiratie uit. Deze zomer ben ik van plan een serie litho’s over de natuur maken.”

“Na mijn ontslag heb ik een periode met ander werk in mijn onderhoud voorzien. Uiteindelijk ontdekte ik dat ik weer terug naar het grafisch vak wilde. In een werkplaats aan de slag met druktechnieken en machines, mooie dingen maken op lithostenen, werken met grafiek en drukkunst. De Grafische Werkplaats Amsterdam bracht me op het idee om in Haarlem het Grafisch Atelier op te zetten. Jong en oud kennis laten maken met het grafisch vak en zorgen dat niets verloren gaat. Erfgoed en ambacht overdragen, dat is mijn wens. Mijn eigen werk ligt nu even stil, maar al die werkjes van de kinderen zijn ook een beetje mijn baby’s.”

De magie van de afdruk

In het atelier van Paul mogen de kinderen tijdens de workshop ‘drukker’ zijn. Hij leert ze wat er allemaal bij komt kijken om van een stukje linoleum een afdruk te maken. “Naar aanleiding van een dierenplaatje uit een van onze boeken of een selfie op hun telefoon, gaan ze tekenen, overtrekken en vervolgens snijden. De meeste kinderen hebben nog nooit een linoleumsnede gemaakt. In een paar uur creëren ze iets waarvan ze niet hadden gedacht dat ze dat zouden kunnen. De magie van de afdruk, ze zien ineens wat al die inspanning oplevert. Ze hebben echt de meest fantastische dingen gemaakt. Gelukkig zijn de kinderen zelf ook erg enthousiast over het resultaat en dat maakt mij weer blij.”

Tentoonstelling in Museum Haarlem

De jonge generatie makers krijgt ook een podium. Het resultaat van het kunsteducatieproject zal te zien zijn tijdens de tentoonstelling ‘Haarlemse meesters in wording 3’ in Museum Haarlem van 3 november 2021 tot en met 2 januari 2022. De expositie zal door de kinderburgemeester geopend worden en bevat een selectie van het werk van de leerlingen én een werkstuk van de meester. Hierdoor wordt het niet enkel een vrolijke presentatie met kunst door kinderen, maar ook een volwaardige, inhoudelijk interessante tentoonstelling met werk van gevestigde kunstenaars.

De KinderKunstlijn werkt samen met Hart en wordt mede mogelijk gemaakt door Kunstlijn Haarlem, het Cultuurstimuleringsfonds Haarlem en NUT fonds Haarlem.

Tekst: Meta van der Meijden / fotografie: Christhilde Klein en Rosemarijn Dissen. Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 75e editie van de Haarlemse Stadsglossy.

‘Ik heb drang om te scheppen’ … Zijn werk is zeer divers, van grof naar fijn, groot en klein in felle kleuren en altijd figuratief. Gerard Veldman laat zich inspireren door films, kunst, muziek en de media. Het liefst zet hij herkenbare beelden in een andere context waardoor ze vervreemding opwekken. “Ik haal plezier uit het spelen met de afgesproken ‘codes’. Het is interessant om die op te helling te zetten.”

Gerard opent de oude poort van het voormalig ziekenhuiscomplex de Egelantier aan het Groot Heiligland. Om bij zijn atelier te komen moet hij meerdere ruimtes doorkruisen. In de kleine werkruimte met zicht op een binnentuin staan en hangen overal schilderijen.
Al vanaf zijn jeugd zijn schilderen en tekenen een grote passie van de kunstenaar, maar pas sinds vijf jaar heeft hij een eigen atelier. Gerard is opgeleid als art director/grafisch vormgever aan de Kunstacademie Minerva en heeft carrière gemaakt als art director in de reclamewereld. Verder doceert hij visuele communicatie aan de Hogeschool van Amsterdam.
In zijn werk combineert hij grafische en fotografische elementen, die duidelijk linken aan zijn oude beroep. “Ik voel me erg aangetrokken tot zwartwit pictogrammen in combinatie met kleur. Het harde grafische spreekt me aan.”

Herkenbare beelden

De hele wereld is een inspiratiebron voor Gerard. Hij staat open voor iedere prikkel en neemt ze op als een spons. De kunstenaar laat zich beïnvloeden door foto’s, films, kunst, muziek, strips, games en de media. “Het intrigeert me om herkenbare beelden in een andere context te plaatsen waardoor ze vervreemdend werken. Ik zet mensen graag aan het denken en stimuleer ze om een andere zienswijze te ontwikkelen.”
Aan de wand hangt een geschilderd landschap. “Kijk zo’n vergezicht, je kunt het schilderen en het daarbij laten. Ik vind het interessant niet alleen het landschap op doek te zetten, maar ook iets met de samenhang te doen.” Onderaan het schilderij heeft hij in vakjes een kleurenpalet geschilderd. Het landschap krijgt er een andere waarde door. “Het is niet alleen meer bedoeld om van te genieten, maar ook om te bekijken waaruit het schilderij is opgebouwd. Een totaal ander beeld, alleen maar door de toevoeging van die vakjes, dat is fascinerend. Ik haal veel plezier uit het spelen met codes, de zienswijze die iedereen accepteert op de helling zetten.”

Vormsensaties

De kunstenaar probeert momenten te pakken met verf. Dat kan naar aanleiding van een foto of een beeld dat hem bijblijft op straat. “Ik vind het leuk om zo’n afbeelding naar mijn hand te zetten met verf. Daar zit vakmanschap in. Niet alles is letterlijk gebaseerd op beelden, ik maak ook vrij werk.” Gerard wijst op een schilderij van een groepsportret in zwartwit. “Zoiets heb ik ooit langs zien komen, niet precies deze setting, maar wel een rare verzameling mensen bij elkaar. Daar ga ik dan mee aan de slag en creëer er van alles bij. Nu staat de groep in een balzaal.”
Recent bladerde Gerard in een map met tekeningen, die hij maakte op veertienjarige leeftijd. Het viel hem op dat hij toen al zaken schilderde, die de kunstenaar nog steeds interessant vindt. “Het zijn jongensachtige dingen. Het heeft te maken met vormsensaties, die boeien me en zitten overal in. Ik raak geprikkeld door wat ik zie en ervaar ontzetting, verwondering of blijdschap.” Op de grond staat een groot werk van twee jongens die bovenop elkaar liggen, steunend op elkaars handen en voeten om zich in evenwicht te houden. “Dit is een goed voorbeeld. Het schilderij is gemaakt naar aanleiding van een foto. Ik zag in die pose een soort symmetrie en werkte dat uit door meerdere duo’s op elkaar te schilderen, om te kijken wat er gebeurt. Een volgend schilderij zou kunnen zijn, dat ik de jongens weer van elkaar los haal en er een soort repeterend ornament van maak, net als op behang.”

Herkenbare stijl

De kunst in het atelier van Gerard varieert enorm in stijl. Er hangt grof en subtiel werk en grote en kleine schilderijen. Opvallend zijn de felle kleuren. “Het is spannend om rood met oranje te combineren of juist knalblauw met groen. Fijntjes en grof, ik wil alles afgraven. Ik ben eigenlijk nog steeds zoekende, dat houdt nooit op. Mensen zeggen soms: ‘Kies nou eens voor één stijl, maar dat wil ik niet. Aan de andere kant zit in mijn variaties blijkbaar toch iets herkenbaars. Kijkers zien snel wanneer het mijn werk betreft. Ik produceer veel en dan krijg je onherroepelijk herkenbare elementen.”
Gerard pakt een klein schilderijtje van een auto, een oud model Simca in een straal licht tegen een groene achtergrond. “Dit is voor mij ook een sensatie zo’n autootje zo neerzetten. De vorm is gebaseerd op de boekomslagen van Vraagbaak, een boek dat je vroeger meekreeg als je een auto kocht met daarin alle ins en outs van de wagen. Ik heb alleen het beeld gebruikt van de auto in de schijnwerper, zo blijft er ruimte voor de eigen associatie van de kijker. Ik wil niet sturend zijn.”

Punkbandjes

“Mijn werk is duidelijk gemaakt door een man”, zegt hij lachend. “Dat zit ‘m in de zienswijze of benaderingswijze. Een vrouw zal niet snel zo’n astronaut in het oerwoud schilderen.” Hij wijst op een doek aan de muur. “Het heeft iets te maken met het filmische waarvan ik denk dat mannen dat meer hebben. Ik bevind me nu wel op gevaarlijk terrein met deze opmerking.” De kunstenaar haalt vier grote schilderijen tevoorschijn. “Dat geldt ook voor deze serie met als titel Punkplateau. Vroeger was ik zelf punker en zat in allerlei bandjes. Mijn thematiek is jongensachtig, dat komt misschien ook omdat ik me nog steeds een jongen voel, al ben ik zestig.”
Op de gang voor de deur van zijn atelier hangen tientallen kleine tekeningen op papier. In 2018 had Gerard zich voorgenomen om een jaar lang iedere dag een portret te maken. Soms letterlijk wat hij gezien had die dag, maar ook vrij werk. Alle portretten hebben een eigen verhaal. Het zijn mannen en vrouwen filmisch, ouderwets of in stripvorm afgebeeld, als gravure of in potlood. Voor Gerard was het een onderzoek naar variaties in stijl en materiaal.

Strijd om te beginnen

“Ik weet niet waar het vandaan komt, maar ik heb drang om te scheppen. Het proces dat je jezelf steeds verbetert, geeft me bevrediging. Als het goed uitpakt wat ik bedacht heb, krijg ik daar een kik van. Het is toch elke keer weer een strijd om te beginnen. Verf is een grillig materiaal, soms lukt het en soms niet. Ik moet de verf africhten.” Op zijn werktafel leunt een schilderijtje tegen de wand. Een oude Ford Mustang in onderdelen uit elkaar, een inkijkje in de machine. “De grafische verschijning vind ik intrigerend. Ik heb de afbeelding in verschillende formaten en stijlen geschilderd waardoor het steeds een andere uitstraling krijgt. Zo ontstaat een serie, meestal van drie. Het is jammer als mensen maar één werk kopen en dan meestal ook nog de mooiste. Soms vul ik de derde weer aan, het liefst verkoop ik een serie in één keer.”
Er zit geen echte boodschap in het werk van Gerard. Hij wilt niet perse iets duidelijk maken aan de kijker, maar wel wat vertellen met z’n kunst. “Wat dat is, moet de toeschouwer zelf maar ontdekken. Ik neem ze een tijdje mee aan de hand en laat dan los. Het is interessant om een deel open te laten zodat de kijker zelf zijn conclusies kan trekken.”

Wat is normaal?

Op een groot doek is een forse man uitgebeeld onderuitgezakt op een bankje in een park. “Is de man dronken? Is het een zwerver of een aanklacht tegen obesitas? Het is niet direct duidelijk wat ik verbeeld. Voor mij is het gehele tafereel interessant om over te fantaseren: de locatie, de verschijning, de kleuren. Er zitten codes in verwerkt: het trainingspak refereert aan een bepaalde levensstijl en overdag slapen in het park, daar hebben mensen een beeld bij: de man is vast een loser of juist zielig.”
“We hebben met elkaar afgesproken wat normaal is. Het fascineert me te bedenken hoe ik dat kan doorbreken. Als je iets maakt wat afwijkt, dan valt het op en ik wil gezien worden. Het gaat niet om mij, maar om mijn werk. Het is belangrijk dat mensen anders naar dingen kijken en erover nadenken. Beeld is zoveel meer dan alleen een plaatje. Het kan je manipuleren, informeren of laten genieten. Ik wil me niet bemoeien met wat de kijkers ervaren, maar vind het interessant om ze op het verkeerde been te zetten. Het schilderen geeft me daarnaast uiteraard ook veel plezier en voldoening.”

Tekst: Meta van der Meijden / fotografie: Christhilde Klein. Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 74e editie van de Haarlemse Stadsglossy.

In haar ruime atelier staat een stokstaartje met verrekijker van keramiek naast een beeld van een meisje met gebalde vuisten. Aan de wand hangen portretten van beroemde mensen. Het is duidelijk dat Joke Hak meerdere kunstdisciplines beheerst. “Ik raak geïnspireerd door aanstormend talent en de verwachtingvolle manier waarop zij de wereld in kijken. In mijn schilderijen en beelden probeer ik ontroering en humor aan te brengen.”

Joke volgde een opleiding aan d’Witte Lelie’ in Amsterdam. Al jaren heeft ze een werkruimte aan de Linschotenstraat in Haarlem en schildert en boetseert daar muzikanten, filmsterren en dieren. Haar portretten en beelden zijn geïnspireerd op foto’s uit muziek- en filmbladen. “Zo heb ik altijd mijn modellen bij de hand en hoef ik niet te zoeken naar een onderwerp. Modellen vinden is lastig en ze zijn duur. Bovendien vind ik het een op een contact niet zo fijn, dan kan ik me niet goed concentreren.”

‘Jonge mensen ontroeren me’

Joke Hak

Ze schenkt thee aan een grote werktafel en opent een doos met uitgescheurde pagina’s en knipsels. “Ik zoek niet echt, maar kom de foto’s gewoon tegen. Als ik in een tijdschrift blader, zie ik genoeg beelden die me aanspreken. De meesten foto’s bewaar ik hier.” Joke opent een grote wandkast vol met stapels tijdschriften van de afgelopen 30 jaar. “Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen ze weg te doen. Telkens neem ik er weer eentje van onderaf en blader die opnieuw door.”

Anton Corbijn

De kunstenaar pakt een oude uitgave van muziekblad Oor en bekijkt de foto’s. “Anton Corbijn maakte al mooie portretten voor hij wereldberoemd werd. Ik gebruik deze graag ter inspiratie, maar teken ze niet letterlijk na. Wat me het meest aanspreekt zijn portretten van nieuwe bands die net zijn begonnen. Ze zijn vaak jong en staan zo enthousiast op de foto, alles is nog spannend. Die onbevangen houding intrigeert me en vind ik het leukst om te schilderen. Het ontroert me ook, ze staan aan het begin van hun carrière en worden beroemd of floppen.”

“Sommige nieuwe muzikanten gaan als een trein en raken snel bekend. In mijn portretten zie je daar niets van terug. Ik schilder ze alsof het mijn buren zijn en beeld me in hoe ze hun dagelijks leven leiden. Geen achtergrond, opsmuk of sieraden, ik laat het allemaal weg. De gezichtsuitdrukking houd ik zo eenvoudig mogelijk. Ik wil de gewone mens achter de beroemdheid laten zien.”

Joke komt uit een creatief gezin, haar vader Cor Hak was beeldhouwer en kunstschilder. Hij hoorde bij de Haarlemse School en was een leerling van Kees Verwey. De drie broers van Joke schilderen ook. Potloden en verf waren thuis altijd aanwezig. “Als kind tekende en schilderde ik al en ben dat blijven doen. Het is fijn wanneer mensen mijn werk mooi vinden, maar ik creëer eigenlijk voor mezelf.”

Joke Hak

Apen

Op de vliering van het atelier bevindt zich de opslag. De kunstenaar gaat de smalle trap op. Boven staat nog meer keramiek, beelden van mensen en dieren. “Apen vind ik fascinerend, die zijn zo leuk om te zien.” Tegen de wand staat een rij schilderijen op doek, portretten van Nick Cave, Maria Callas, Matt Dillon, Natassja Kinski en Marlon Brando. “Die laatste mag weg, dat is zo’n foute man. Ik schilder graag fijne mensen en probeer altijd mooi werk te maken.”

Het werken met keramiek leerde Joke op de lerarenopleiding, dat had een rustgevend effect op haar. Schilderen vergt nog steeds veel concentratie, wat ze prettig vindt maar ook zwaar. “Helaas lukt het ontspannen bij boetseren me tegenwoordig ook niet meer zo goed. Ik vind het lastig, mijn werk moet telkens ergens aan voldoen.” Ze wijst op een oosters ogend beeld met vier armen op een zuiltje. “Dat was echt moeilijk om te maken, ik vroeg me tijdens het werken steeds af waar ik mee bezig was. Het is me onduidelijk waarom ik de lat zo hoog leg.”

Joke Hak

Op de wandkast staat een torso met hoofd en handen van keramiek en armen van stof. Ze pakt er een fotoboek bij. Het zijn zelfportretten in combinatie met Egyptische kunst. Grafbeelden eigenlijk, de torso stond op een kastje van plexiglas met daarin darmen, nieren en een hart van keramiek. “Ik ben lang geïnteresseerd geweest in het oude Egypte en heb er veel boeken over. Er zijn teksten vertaald van rechtszaken uit die tijd. Het gaat gewoon over hetzelfde geklungel als tegenwoordig, maar dan 2000 jaar geleden, grappig eigenlijk.”

Karakter en emotie

Opvallend aan de portretten op de muur is de expressie op de gezichten. Het zijn geen neutrale blikken, maar speciale uitdrukkingen. De kunstenaar wil ze een eigenschap meegeven of toedichten wat ze in iemand ziet. “Zonder karakter of emotie vind ik het beeld niet boeiend. Een ‘gewoon’ portret maken in opdracht, is voor mij dan ook heel lastig. Daar kan ik zomaar drie maanden mee bezig zijn. Uiteindelijk kiest de opdrachtgever bijna altijd een andere, dan de versie die ik het mooiste vind. Zij gaan voor esthetiek en ik kijk naar een eigenschap. Best teleurstellend dat ze nooit de mijne kiezen”, zegt ze lachend.

“Ook probeer ik altijd wat humor in mijn werk aan te brengen.” Ze wijst naar een grijs beeld op de grond, dat ze maakte naar aanleiding van een foto van twee donkere meisjes in het oerwoud. “Ik weet niet meer van welke stam ze zijn. Ze waren bloot met afgeschoren haren en een schotel in hun onderlip. Ik heb ze laarsjes aangedaan, handschoenen en helmpjes op geïnspireerd op Power Rangers, een kinderserie van vroeger. Ik wilde ze zo wat weerbaarder maken.”

Joke Hak

“Als een werk bijna klaar is, heb ik vaak het gevoel dat er nog iets mist.” Ze loopt naar een beeld van een jongen met rechtopstaand haar. “Hij springt, maar ik vind het niet duidelijk genoeg, daarom krijgt hij nog een sjaaltje om die in de lucht blijft hangen. Vaak voeg ik iets toe van ander materiaal dan keramiek. De ezel daar bijvoorbeeld, die last op zijn rug is van vliegenpapier met epoxy eroverheen. Ik wilde het transparant hebben zodat het niet een zwaar pak is, maar een lichte last. Geen pakezel dus.”

Losjes geschilderd

In een map op tafel zitten foto’s van tekeningen. Het perspectief bij de portretten is vaak van boven en de modellen staan in nonchalante poses. Joke vindt het spannend een andere hoek te zoeken dan de gangbare, dat deed ze vroeger al met modeltekenen tijdens de opleiding. “Mijn werken ogen misschien makkelijk geschilderd, maar dat is niet zo. Het vergt veel concentratie om het losjes geschilderd te laten lijken. Ik moet erg nadenken en behoedzaam de verf neerzetten voor een nonchalant effect.”

Joke Hak

“Als ik werk, draai ik altijd muziek. Een nummer wat ik op dat moment goed vind, zet ik op repeat en laat het eindeloos herhalen.” Ze zoekt tussen haar cd’s en toont die van Radiohead en de Urban Dance Squad.” Nu luister ik veel naar het nummer ‘What he wrote’ van Laura Marling, dan kom ik gelijk in de goeie sfeer. Ik verwerk geen boodschap in mijn kunst en doe gewoon waar ik zin in heb. Eigenlijk werk ik de laatste twintig jaar al op dezelfde wijze en dat bevalt me prima.”

Tekst: Meta van der Meijden / fotografie: Christhilde Klein. Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 73e editie van de Haarlemse Stadsglossy.

Vol enthousiasme opent Eric de Nie de deur van zijn atelier. In de hal links een kast gevuld met grote doeken en rechts kleine, realistische schilderijen aan de wand. Het atelier is ruim. Een grote lichte ruimte met aan de voorkant een reusachtige palmboom en met aan weerszijde een verhoging. De ene entresol is zijn terrein en op het andere werkt zijn partner en tevens kunstenaar Marja Sonneveld.

In het atelier hebben Eric en Marja samen een expositie ingericht. Aan de muren hangen schilderijen met lijnen. Gekleurde lijnen. Soms doorgetrokken, de andere keer bestaande uit druppels. Vaak geen penseelstreek te herkennen. De werken stralen rust uit, balans. “Eric streeft naar helderheid, duidelijkheid. Hij onthult structuren, hij wil niet verstoppen. En hij stopt pas als het een openbaring wordt. Als hij voelt dat hét er is”, zegt Marja over zijn werk.

Geheugenverlies

Eric heeft in het najaar van 2018 een hersenbloeding gehad. Hierdoor heeft hij problemen gehad met zijn concentratie, geheugen en het vinden van zijn woorden. Samen slaan ze zich er doorheen. De kunstenaars kennen elkaar van hun tekenopleiding aan de Gerrit Rietveldacademie en gaan de laatste twintig jaar als partners door het leven. Eric schildert en Marja werkt met visuele media en heeft de laatste 20 jaar voornamelijk filmportretten samengesteld van individuele kunstenaars en kunstprojecten.

De Corona lockdown in het afgelopen voorjaar zorgde voor verstilling. Samen brachten ze uren door in het atelier. Ze kwamen tot hunzelf. Er ontstond ruimte voor rust. Op een dag trok Eric al zijn werken uit de kast en ging ervoor zitten vertelt Marja. Hij kan nu letterlijk met nieuwe ogen naar zijn werk kijken. Wat is goed, wat minder? Wat zijn sleutelwerken? Welke werken vertellen zijn verhaal?

Sporen van zijn penseel

Zijn verhaal start met een werk in de gang. Een schilderij van een zwembad met een wit gespannen doek erin. Pas van dichtbij openbaren de sporen van zijn penseel. Dit is een hyperrealistisch werk uit de jaren zeventig. Ondanks dat het werk realistisch is geschilderd, zie je zijn aandacht voor lijn en structuur er al doorheen schemeren.

Een volgend belangrijk werk is een drieluik waarop hij de schaduwen van takken heeft vastgelegd vanuit verschillende hoeken. In deze tijd projecteert hij met een diaprojector dia’s op zijn doeken. “Op deze manier lagen mijn beslissingen al vast en hoefde ik niet na te denken over het onderwerp en kon ik mij puur richten op het schilderen.”

Onderwerpen loslaten

In de jaren tachtig laat hij het onderwerp los en ontstaan er abstracte vlekken op zijn doeken met een felgekleurde achtergronden. “Ik kan mij herinneren dat er iets symbool heeft gestaan voor de hoofdvorm”, vertelt Eric terwijl hij naar een groot doek op de muur wijst met een donkerblauwe, ovale vlek met een zachte paars-roze achtergrond, “maar dat doet er niet toe. In deze tijd begon ik onderwerpen los te laten.”

De vlekken veranderen langzaam in lijnen. Begin jaren negentig krijgt het fundamentele abstracte handschrift waar de kunstenaar bekend om staat vorm. De eerste druipende lijnen verf verschijnen in composities met openrasters. De lijnen brengt hij aan met een penseel en verdunde verf. Onder en boven verdwijnt.

Verf zoekt zijn weg omlaag

Tijdens zijn onderzoek naar verf begint hij te experimenteren met het draaien van doeken terwijl de verf nog nat is. De verf zoekt zijn weg omlaag. De lijnen wisselen hierdoor midden in het werk van richting. Eric wordt meester in zijn medium en weet precies hoeveel verf hij moet aanbrengen, hoe verdund de verf moet zijn, in welke richting hij het doek moet kantelen en hoe lang. Hij heeft totale controle. Om op onderzoek te blijven gaan laat hij de controle los en schakelt over op zijn intuïtie. Dit zorgt voor toevallige verrassingen. Verrassingen die hij in zijn volgende werken verder onderzoekt. “Ik wil begrijpen wat er gebeurt. Ik wil de verf snappen.”

Aan het einde van de jaren negentig doet hij zijn grootste ontdekking. Hij heeft geen kwast nodig. Verf kan direct uit een flacon stromen. De lijnen laat hij druipen van boven naar beneden terwijl hij soepel het doek draait. Complexe grids ontstaan en tevens het onderzoek naar het materiaal van schilderdoeken. Compact geweven linnen zorgt voor strakke lijnen. Ongeprepareerd doek stoot verf af, enkel druppels blijven hangen, waardoor een soort stippellijn achterblijft.

Inspireren door muziek

De lijnen openbaren een ritmische balans. Muziek en schilderen gingen dan ook vaak hand in een hand. Eric liet zich inspireren door de ritmische opvolging van tonen. De klanken smolten samen met de kleuren op zijn doek. Dit ontwikkelt zich in het begin van deze eeuw tot performances. Zoals de schilderperformances waarbij pianist Kees Wieringa met drie andere pianisten de muziek verzorgde en Eric een schilderij produceerde. Het schilderproces werd gefilmd door Marja en was live te volgen op monitoren die tussen het publiek in stonden.

Momenteel geen muziek of publiekelijke performances, maar rust. Rust in zijn hoofd en rust om zich heen als hij werkt. Jarenlang heeft hij gedreven schilderles gegeven op diverse kunstacademies, nu kan hij zich geheel focussen op zijn gezondheid en werk. Want het onderzoek naar mogelijkheden gaat door. De laatste jaren is hij aan het experimenteren met spalters, brede platte kwasten. De ene keer in combinatie met de vallende lijntechniek, de andere keer legt hij zichzelf de beperking op enkel met één kleur en een spalter aan de slag te gaan.

Schilderen, kijken, kantelen

Eric blijft schilderen, kijken en kantelen. Zijn werken zijn de laatste jaren in het algemeen iets kleiner geworden, iets overzichtelijker. “En ook iets helderder en lichter van toon”, merkt Marja op. “Maar soms gooi ik er gewoon een baal verf overheen”, zegt Eric lachend terwijl hij naar zijn werken om zich heen kijkt. “Ik vraag mij wel eens af, heb ik niet genoeg geschilderd? Toch valt er altijd weer iets te ontdekken. Zelfs na zestig jaar.”

Het doel voor de komende tijd is een kerncollectie samenstellen vertelt Eric de Nie: “Ik wil kunnen zeggen: hier sta ik achter.” “En er is nog zoveel te laten zien”, vult Marja Sonneveld hem aan terwijl ze refereert naar een stapel dozen gevuld met aquarellen. Wie weet wat voor toevallige verrassingen daar nog in verscholen liggen.

Tekst: Marjolein Blaauwbroek / fotografie: Marja Sonneveld en Antoinette Grote Gansey. Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 72e editie van de Haarlemse Stadsglossy.