Bomen in alle soorten en maten in de meest uiteenlopende kleuren. Enkel bomen en toch zo verschillend qua uitstraling. Evelien van der Zaken schildert ze vanuit haar intuïtie. Al sinds haar jeugd voelt ze zich diep verbonden met de natuur.

HET ATELIER VAN EVELIEN VAN DER ZAKEN

In een opvallend felgroen bloesje gaat ze ons voor de lange gang door in een pand in de Waarderpolder. Op de grond in haar kleine atelier ligt een groot doek met nog natte verf. Aan de wanden schilderijen van bomen, bomen en nog eens bomen. Een mooie tegenstelling voor het Haarlemse uitzicht: grijze daken en een rokende schoorsteen. Naast haar bureau is een stukje muur vrijgehouden voor foto’s, verhalen en de spreuk ‘Als je het voelt, bestaat het’.

Ruim een jaar geleden stopte Evelien nagenoeg met haar carrière als grafisch ontwerper en koos voor het kunstenaarschap. “Mijn schilderijen gaan over verwondering. Als kind ben je op een vanzelfsprekende manier met de natuur verbonden. Kijken naar een rupsje, in bomen klimmen, met bladeren gooien, het ligt in de menselijke aard om je daar goed bij te voelen. Bij het ouder worden raken we dat kwijt. Een lost feeling, noem ik het. Dat fascineert me, ik heb die sensatie nooit losgelaten. Daar voel ik me soms wel alleen in. Ik wil met mijn werk iedereen overtuigen en laten zien hoe bijzonder de natuur is. Ik schilder vanuit verwondering, maar ook omdat ik besef hoe ontzettend belangrijk de natuur is voor ons welzijn. Als je een probleem hebt en je wandelt twee uur in het bos, word je teruggeworpen op je intuïtie en komt het antwoord vaak vanzelf. Het is echt mooi hoe dat werkt. We zijn vergeten dat we intuïtie hebben.”

KLEURRIJKE VERTAALSLAG

“De kentering begint al op school: Rijtjes leren, sommen maken, hoge cijfers halen, er wordt van alles van ons verwacht. Ouders waarschuwen veel voor gevaar en geven daarmee het signaal niet op je intuïtie te vertrouwen. Dat is zo zonde, het wordt ons afgeleerd te vertrouwen op onszelf. Door in stilte tussen de bomen te lopen zonder afleiding of iets te moeten kunnen we ons dat vertrouwen weer eigen maken. Bomen zijn totaal onbaatzuchtig. Het is fijn in het bos en met dat gevoel schilder ik. Het is geen natekenen, maar schilderen vanuit beleving. Een kleurrijke vertaalslag, de bomen op mijn schilderijen zijn niet per se groen, maar ook roze of blauw.

 

Het zou fantastisch zijn als bedrijvenparken om het bos heen werden gebouwd en werknemers verplicht in het bos zouden moeten wandelen. Een geweldige oplossing voor een hoop vraagstukken en problemen. Ik begrijp niet dat mensen niet inzien, dat bomen ontzettend belangrijk voor ons zijn. Ze zuiveren de lucht zodat we kunnen ademen. Dat besef frustreert me: waarom zijn we niet als een gek bezig nieuwe bomen te planten in plaats van achter onze computers te zitten? We weten nog zo weinig. Hoe creëer je een gezonde leefomgeving, dat zou een vak op de school moeten zijn. Daar heb je meer aan dan alle rivieren in Frankrijk bij naam te kunnen noemen. Jongeren verdienen ook een goede leefomgeving, zij moeten straks heel hard werken om de door ons veroorzaakte milieuprobleem op te lossen.”

NATUUR BESCHERMEN

Van jongs af aan heeft Evelien een grote liefde voor de natuur. Op een bovenwoning in Amsterdam tuurde ze uren vanuit haar bed naar de bomen in de binnentuin. Ze werd blij en rustig van de bewegende takken en blaadjes. “Bomen zijn echt bijzonder, het zijn levende organismes die onder de grond met elkaar in verbinding staan. Als de zaadjes uit de boom vallen, stuurt de moederboom ondergronds voedingsstoffen zodat ze kunnen groeien. Bomen zijn in die zin niet heel anders dan mensen, wij verzorgen ook onze kinderen. We kunnen zoveel leren van de natuur. Daarom is het ook ontzettend belangrijk de natuur te beschermen.”

Als meisje was Evelien lid van het Wereldnatuurfonds. In het clubblad stonden artikelen over Jane Goodall, een Engelse die vertrok naar Afrika om chimpansees te bestuderen. Evelien smulde van die verhalen. Op haar zesentwintigste reisde ze zelf een halfjaar door Afrika en ontwikkelde daar haar liefde voor de Afrikaanse natuur en de bevolking. “Het Jane Goodall Institute beschermt het gebied waar de chimpansees leven en probeert mens en natuur met elkaar te verbinden. Ik heb met eigen ogen gezien hoe belangrijk het is om zo’n organisatie te steunen. Jane zegt: ‘Je kan altijd een verschil maken, hoe klein het ook is.’ Ik doe dat met mijn kunst; tien procent van de verkoop van een schilderij gaat naar het Jane Goodall Institute. Zo draag ik een steentje bij aan het behoud van de natuur.”

TOTAAL ONBEVANGEN

“Ik schilder in lagen, per keer werk ik kort, omdat de acrylverf verdund met water tussendoor moet drogen, anders wordt het één grote brij. Er gaan zo vijftig dagen voorbij voordat het klaar is.” Evelien wijst op een doek met meerdere lagen magenta en groene verf aan de wand. Het schilderij heeft diepte en geeft het gevoel dat je er zo in kan wandelen. “Ik laat de verf zijn werk doen, dat spreekt me aan bij deze techniek.”

Ze knielt bij het doek op de grond met bomen in pasteltinten en demonstreert hoe ze werkt. “Met een potje giet ik verf over het doek, dan kantel ik het en laat de kleuren naar beneden lopen. Daarna schilder ik de bomen met een kwast. Het schilderij groeit onder mijn handen. De werken worden altijd anders dan ik bedacht had. Verf gaat vloeien of loopt een andere richting op, dat is juist mooi. Ik heb geen opleiding gevolgd om kunstenares te worden, dat ervaar ik zeker niet als een gemis. Ik kan totaal onbevangen bepalen hoe ik werk, techniek en vorm ontstaan vanzelf. Wellicht zou ik door een opleiding zelfs geremder zijn en niet voor deze stijl durven kiezen.”

KWETSBAARHEID EN SCHOONHEID

“Met de meerdere transparante lagen verf leg ik een link naar de kwetsbaarheid en de schoonheid van de natuur. De kleuren mengen zich op het doek en dat is in de natuur ook zo: alles is met elkaar verbonden, samen wordt het een geheel. Ik kan niet  met dikke klodders verf werken, dan klopt het voor mij niet. Bomen zijn zo fascinerend, ik ben er nog lang niet klaar mee. Dit schilderij is nog niet eens af, maar in mijn hoofd ben ik alweer bezig met de volgende. Ik ben pas anderhalf jaar vol overgave kunstenaar, ook al voel ik me mijn hele leven al zo. Toen ik ontdekte wat echt bij mij past om te maken, kwam er ook gelijk heel veel uit; ik ben als een dolle gaan schilderen. Na een training bij Peter Maasdam, die je leert hoe te leven van een creatief beroep, durfde ik pas echt de stap te zetten om full time kunstenaar te worden. Ik ben blij dat ik die keuze gemaakt heb.”

Tekst: Meta van der Meijden/ Fotografie: Debbie Saul Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 61e editie van de Haarlemse Stadsglossy.

 

Steentjes in patronen. Tegen elkaar aan of juist met tussenruimte. Diverse hoogtes en kleuren, maar allemaal in balans. Het abstracte, minimalistische mozaïek van jong talent Anouk Rosenhart (1988) duikt steeds vaker op in de Haarlemse kunstwereld…

“Ik zie mezelf meer als ambachtsman dan als kunstenaar”, zegt zij terwijl ze met een martellina, een speciale mozaïekhamer, een steen in steeds kleinere stukken splijt. Anouk Rosenhart denkt in ritmes en patronen; alles wat ze ziet of voelt kan ze in mozaïek omzetten. Mozaïek is een ambacht, een techniek die ze zich heeft eigen gemaakt bij de De Scuola Mosaicisti del Friuli, de academie van mozaïek in Friuli, Noordoost-Italië. Ze mag zichzelf dan ook ‘Maestra Mosaicista’, meester in de mozaïekkunst noemen.

AANDACHT VOOR TECHNIEK

Friuli is een belangrijke plek uit de mozaïekgeschiedenis. Vele bekende mozaïeken uit de Romeinse en de Byzantijnse tijd zijn hier vervaardigd. De opleiding zet de traditionele leermethode voort. Net als in de Renaissance ga je hier in de leer bij een meester. Geen creatieve vrijheid, geen gefilosofeer over concepten, maar puur aandacht voor techniek, kwaliteit en snelheid. Hoe hak je de stenen of het glas? Hoe bouw je kleuren op? Iedere periode uit de geschiedenis kent zijn eigen regels. “Wekenlang werkten we in groepen aan kopieën uit de Romeinse en Byzantijnse tijd. We leerden alles omzetten in kleurvlakken.” Het derde en laatste jaar stond in het teken van moderne en abstracte hedendaagse kunst. “We kregen de ruimte om zelf de eigenschappen van mozaïek te ontdekken. Ik ging experimenteren met verschillende steensoorten, groottes en hoogtes. Dit werd uiteindelijk de basis van mijn huidige werk.”

 

 

SPELEN MET TUSSENRUIMTES

Haar unieke handschrift is drie jaar geleden ontstaan. Anouk werkte in een Haarlemse koffiebar. Een collega maakte pentekeningen opgebouwd uit kleine streepjes. “Voor een tentoonstelling in de koffiebar lieten we ons inspireren door elkaars werk. Voor het eerst verruimde ik mijn tussenruimtes, waardoor niet alleen vlakken, maar ook lijnen ontstonden.” Nieuwe ritmes, andere effecten. Het spelen met tussenruimtes heeft haar sinds dit moment niet meer losgelaten. Ondanks dat het handelskenmerk van Anouk is geïnspireerd op een pentekening, zet Anouk zelf geen lijn op papier. “Ik schets ruimtelijk”, zegt zij als ze een doos proefjes uit de kast haalt. De doos is overladen met kleurrijke mozaïekwerkjes van 5 á 10 centimeter groot. “In het klein test ik of bepaalde kleuren samengaan, of kijk ik of een nieuw patroon werkt. Ook als ik in opdracht werk maak ik enkel ruimtelijke proefjes om mijn ideeën kenbaar te maken.”

SPLIJTEN, STEKEN ÉN PRATEN TEGELIJK

Het ontwerpen en het uitzoeken van kleuren doet ze met volle focus om de balans in het werk te creëren. Daarna gaat de deur open en de muziek aan. “Een van de voordelen van
opgeleid worden in een ateliersetting: ik kan splijten, steken én praten tegelijk.” Nadat alle stenen in de juiste grootte gespleten zijn, gaat het proces pas echt beginnen. Het enthousiasme is vanaf haar gezicht te lezen. Anouk schetst de situatie en neemt plaats achter haar bureau. Om haar heen liggen allemaal schaaltjes met gehakte stukjes steen en glas. Voor haar neus een vers vierkant vlak van witte cementtegellijm. In haar hand een pincet. Dan heeft ze ongeveer twee uur de tijd om het ontwerp tot leven te brengen. Willekeurig pakt ze de steentjes en telt de lijnen. Een meditatief moment. “Dit proces is fijn. Ik kijk naar het ontwerp, maar werk intuïtief. Het ontstaat terwijl ik bezig ben.”

WEINIG MOZAÏSTEN

“Ik wil niets figuratiefs uitbeelden met mijn werk. Je vindt geen conceptuele verborgen betekenissen. Het is esthetisch en in balans. Als iets op het eerste oog simpel lijkt, is het goed. Dan klopt het, dan is er een natuurlijke harmonie. Een harmonie die er voor zorgt dat je rustig wordt als je naar het werk kijkt. Een eenvoud die de pure vorm van mozaïek laat zien, de aandacht vestigt op het materiaal en de vorm.” De hedendaagse kunstwereld kent weinig mozaïsten. Sinds 1922 zijn er 1782 Maestri Mosaicisti afgestudeerd die over de hele wereld werkzaam zijn. De groep mozaïsten die vrij werkt is nog kleiner. Binnen de kunstwereld put Anouk wel inspiratie uit papierkunstenaars
zoals Herman Coppes. Ook zij spelen op een minimalistische manier met ritme en kleuren. Met name de schaduwwerking en de weerkaatsing van kleuren in de papierkunst trekt haar zeer aan.

DENKEN IN CREATIEVE OPLOSSINGEN

Anouk is praktisch ingesteld. Na haar opleiding kwam ze terug naar Haarlem, de stad waar ze is opgegroeid. Nederland kent geen bloemrijke mozaïekcultuur met ateliers waar bedrijven en particulieren grote opdrachten plaatsen. Ergens in dienst gaan was geen optie. Ze besloot voor zichzelf aan de slag te gaan. Waar begin je zonder materiaal? Tijdens haar opleiding werkte ze met mozaïekglas dat enkel in Italië te verkrijgen is. Zo nu en dan bestelt ze iets, maar regelmatig is Anouk te vinden in de afvalcontainers van steenhouwerijen. Bij gebrek aan materiaal, ontdekt ze alternatieven. Zoals de toevoeging van papier. “Soms werkt het, soms niet. Het denken in creatieve oplossingen en spelen met materialen is de kunstenaar in mij, en het technisch en gefocust uitvoeren de ambachtsman.”


De deur van Studio Rosenhart Mosaics in de Waarderpolder staat altijd open voor nieuwsgierige bezoekers. Zie voor meer informatie www.rosenhartmosaics.com.

Tekst: Marjolein Blaauwbroek Fotografie: Debbie Saul Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 61e editie van de Haarlemse Stadsglossy.

Marcella Kuiper: “Kunst is voor mij een taal om te spreken. Lichtlijnen kruisen elkaar in een donkere kamer, geprojecteerde veertjes bewegen samen met echte veren aan het plafond.” Kunstenaar Marcella Kuiper werkt met licht en reflectie.

De deurbel doet het niet, na een paar keer kloppen klinkt een vrolijk ‘joehoe’ uit het raam van de zolderetage. Marcella zwaait en zegt dat ze er aan komt. Beneden trekt een embryoachtige druppel van klei hangend aan een ketting meteen de aandacht. Langs de wanden staan grote spiegels beplakt met scherven en ijzeren stellages van eerdere exposities. Verder staan er vooral schilderijen van haar vader (Hannes Kuiper – red.) die op de begane grond zijn atelier heeft. Marcella huurt de bovenverdieping. “Vroeger stonden hier de paarden van de schillenboer, daarna  was het een garage en later een jeugdhonk. Ik ben er in 1994 ingetrokken toen ik ging studeren (videovormgeving Den Haag). Er was niets, ik heb zelf de zolder opgeknapt, geïsoleerd en een keuken gemaakt. In het begin, nog met een houtkacheltje, was het hierboven zo koud dat het water in het bakje van de poes bevroor. Het echte kunstenaarsleven”, zegt ze lachend.

CREATIVITEIT IN DE GENEN

Op een bureau staat een computer en een beamer, twee grote coconachtige objecten hangen voor het raam en aan de muur pronkt een schilderij van haar moeder (Christien Peursum – red.). Marcella maakt ‘site-specific installaties’, oftewel videokunstwerken die speciaal gemaakt voor een bepaalde ruimte. Ze vertelt met haar werk een verhaal binnen het kader van de ruimte, die ze transformeert naar haar eigen realiteit. Haar projecties zijn verstilde kunstwerken, ingetogen, meditatief bijna. Je kunt je erin onderdompelen. “Ik werk door het hele appartement heen, afhankelijk van wat ik maak. Ooit had ik een werk met elastieken, die kriskras door de woonkamer gingen. Mijn zoon wordt er gek van als ik weer bezig ben. Hij wil nooit kunstenaar worden, zegt hij en als het toch moet, dan heel rijk.” Marcella lacht. Als dochter van een kunstenaarsechtpaar is ze grootgebracht tussen creativiteit. Het zit in haar genen. “Ik heb allemaal beelden in mijn hoofd die ik probeer om te zetten in materie. Door te doen kom ik er. Soms is de verbeelding in mijn hoofd mooier dan het resultaat en dan moet je doorgaan. Als het klopt is dat het fijnste gevoel dat er is, het gevoel dat ik met mezelf samenval.”

EIGEN WERELD

Marcella slaakt een zucht. “Ik ben geen makkelijke prater. Ik probeer te communiceren met mijn werk, zo leg ik contact met mensen. Ik wil niet zozeer iets vertellen maar uitwisselen, de ander aftasten. Ik projecteer licht op iets, dat reflecteert en daardoor zie je het. Zo creëer ik mijn eigen wereld in een ruimte waar ik me veilig voel, een wereld die ik kan bevatten. Ik wil graag dat mensen me daar bezoeken en met ze in contact komen. Ook om te ervaren wat mijn videokunst met anderen doet. Waarom ik dat wil? Uiteindelijk gaat alles over alleen zijn, ik heb een soort diepgeworteld gevoel van eenzaamheid. Maar dat vind ik te persoonlijk om verder op door te gaan. Met mijn werk weet ik waar ik mee bezig ben, daar kan ik iets mee uitdrukken. Voor mij is het een taal om te spreken. Of klink ik nu te zweverig? Kunst scheppen is voor mij geen werken, ik wil het gewoon graag.”

VEEL VERLOREN

In de kamer hangen twee geometrisch gevormde objecten van anderhalve meter hoog aan het plafond. Ze bestaan uit driehoeken van wit geschilderde satéstokjes, die elkaar overlappen en nieuwe vormen maken. Sommige vlakken zijn afgeplakt met vlieseline, andere driehoeken zijn open. “Ik wilde al heel lang een cocon creëren, een transformatie van rups naar vlinder, mooi en symbolisch. Er komt nog een glasplaat boven met een bewegend figuur, die ga ik filmen en daarna projecteren in de cocon. De vorm moet voor mij altijd interessant zijn in combinatie met video.”

De projecties zijn van voorbijgaande aard, zodra het licht uitgaat blijft er niets over. Alles is vergankelijk, meent ze, zo ook haar installaties. “Ik ben te laat begonnen met het documenteren van mijn werk, veel is al verloren. Ik besef me nu hoe belangrijk het is ook te bewaren, anders heb ik niets meer. Het geeft me een dubbel gevoel; jammer dat het weg is, maar aan de andere kant: alles gaat voorbij. Mijn kunst evolueert, ik breek delen van mijn werk af en daar komt iets nieuws uit voort. Daar hou ik van. Toen ik jong was, wilde ik niets met kunst te maken hebben, maar uiteindelijk ontkwam ik er, mede door mijn ouders, niet aan. Het is voor mij de beste manier om me te manifesteren. Mijn ouders maken schilderijen, stilstaande beelden; ik maak bewegende beelden, daarmee onderscheid ik me van hen. Dat is ook goed, anders evolueer ik niet. Wat zij maken vind ik fantastisch, maar je moet je ook losmaken van je ouders en je eigen pad kiezen.”

ENG EN FASCINEREND

In de projecties van Marcella is haar fascinatie voor ruimtetijd (relativiteitstheorie van Einstein) terug te zien, een abstract fenomeen waar zij zelf de betekenis niet van kan vatten. Ze zoekt het op en speelt er mee. “Om grip te krijgen zet ik mijn eigen beeld van ruimtetijd neer met lichtlijnen die elkaar kruisen. Je zou toch maar zo intelligent zijn dat je kan begrijpen wat het eerste celletje was dat ging leven en waarom? Ik ben niet gelovig, maar vraag me wel af wat de energie is waardoor we bestaan.” Manipulatie met genen, algoritmes, robotica, het houdt haar bezig. Het is een zoektocht naar wie ze is, maar vooral ook naar wie ze zijn wil. ”Ik vind het interessant om te kijken wat de invloed van wetenschap is op onze identiteit. Knippen in DNA, ik weet nog niet wat ik daarvan vind, dat ben ik aan het bestuderen. Je kunt er een ziek gen mee vervangen of zelfs perfecte mensen maken. Dat is discutabel, want wat is perfect?

Algoritmes vind ik ook boeiend, maar het beperkt je vrijheid, de computer bepaalt steeds meer welke informatie hij geeft. Dat is eng en toch fascinerend om over na te denken. Mensen die mijn werk zien weten niet dat er zoveel gedachtes aan vooraf zijn gegaan, maar dat hoeft ook niet. Iedereen mag zelf interpreteren wat hij of zij ervaart, we zijn allemaal anders. Ik hoop wel dat kijkers er een goed gevoel van krijgen. Ik noem mezelf geen kunstenaar, dat klinkt als een beroep en zo is het voor mij niet. Ik ben het niet, ik doe het. Kunst is voor mij een middel om er te zijn.”

NIEUWSGIERIG NAAR MARCELLA?

Marcella Kuiper is van 23 februari t/m 24 maart te zien met de expositie Continuüm in De Vishal. Ook exposeert ze in juni, juli en augustus op S.E.A. Texel (Science Encounters Art).

Tekst: Meta van der Meijden/ Fotografie: Debbie Saul Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 60e editie van de Haarlemse Stadsglossy.

Gaat het nu om een partituur of een beeld, kunstenaar Robert Lambermont gaat net zolang door totdat hij is waar hij zijn wil. Kunst en muziek zijn daarbij met elkaar verstrengeld. “Voor mij is het een obsessie, de materie doorleven, ik ga tot het uiterste.”

lambermontRobert is zowel beeldend kunstenaar als pianist. Al bijna twintig jaar voert hij composities van Simeon ten Holt uit in binnen- en buitenland. Daarnaast maakt hij ruimtelijk bewegende objecten en tekeningen. Robert werkt intuïtief en zoekt naar emotie in beweging. Hij studeerde aan de Maastrichtse Kunstacademie en de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam. Na zijn studie vestigde hij zich in Haarlem.

In een garage in een smal straatje in de Spaarnwouderbuurt bevindt zich zijn atelier. Na een druk op de bel rolt de groene garagedeur omhoog en verschijnt een glimlachende Robert in de opening. Hij baant zich een weg door de volle werkruimte richting trap. Links en rechts staan oude flipperkasten, “die ben ik aan het repareren”, onaffe kunstwerken en motoronderdelen. Met de verkoop van een groot werk heeft hij recent nieuwe ramen bekostigd voor meer licht en sfeer in zijn atelier. Op de eerste verdieping meteen naast de trap staat een zwarte vleugel met opengeslagen muziekboeken. De koffie pruttelt. Ook hier staan meerdere flipperkasten uit de jaren vijftig en zestig. In het midden van de etage kronkelt een wenteltrap naar een kleine vide met slaapkamer. Robert gaat voor richting bank, neemt zelf plaats op een stoeltje en schenkt koffie uit een Italiaans espressopotje.

KLEURVERANDERINGEN

“Ik heb een diepe fascinatie voor beweging in de breedste zin van het woord. Alles is in beweging. Langzaam bewegen afgewisseld met  incidentele, korte plotselinge acties, vind ik interessant. Deze spanning zoek ik op in één beeld.” Roberts gebouwachtige objecten lijken op maquettes, door gebruik van motortjes of kleurveranderingen met chemische processen bewegen ze. Hij wijst op een houten torentje van tien centimeter op tafel. “Dit is een mooi voorbeeld, het werkje beweegt eens in de twintig seconde en één keer in de vier uur verandert het van kleur. Het hout is geïmpregneerd met chemicaliën en er zit een verwarmingselement in, als die aanslaat verandert de kleur.” In Roberts werk ziet de beschouwer geen mensen of dieren, alleen gebouwen en landschappen als uitdrukking van menselijke emoties. “Aan een gebouw zie je de stemming van degenen die het gebouw gebruiken, dat vind ik boeiend. Het verbaast me vaak hoe krachtig een simpele beweging kan zijn. Bijvoorbeeld dat kleine toren je op tafel, hij komt een beetje tot leven. Wij mensen hebben de neiging mechanische apparaten te zien als iets levends. Als de wasmachine kapot is, dan vinden we het een ‘stomme machine’, alsof het een karakter heeft. Ik probeer met mijn gebouwachtige structuren iets uit te drukken door te laten zien dat ze ergens mee bezig zijn. Daar zoek ik poëtische kracht in.”

lambermont

Robert staat op en start een object aan de wand. Het komt gelijk in beweging. Op een gebogen hijskraanachtige arm loopt draad over katrollen met kleine versnellingen waardoor er een trilling in het werk ontstaat. Het is een primeur, de installatie is pas net een paar dagen af. “Ik ben er lang mee bezig geweest, het was moeilijk om te maken. Eindeloos peuteren en solderen, het moet nog een tijd proefdraaien om te zien of alles goed functioneert. Ik zoek naar emoties in bewegingen, het is een intrigerend werk geworden.” Aan de andere muur maakt een soort houten gordijn een golfbeweging, aangestuurd door een motortje. Het kunstwerk bromt en veroorzaakt zo nu en dan een schrapend geluid, een bijeffect van de techniek. Robert vindt het logisch dat zowel het geluid als het mechaniek van het werk te horen en te zien zijn. “Mensen denken dat ik een conceptueel kunstenaar ben. Daar grinnik ik om. Mijn werk ziet er technisch uit, maar ondanks dat de techniek wel moet werken, creëer ik puur vanuit mijn gevoel. Intuïtief werken, dat is voor mij heel belangrijk. Ik haal ideeën uit de wereld om me heen, de natuur is voor mij een grote inspiratiebron, met name het komen en gaan van de seizoenen.”

KAN JOUW KUNST ZONDER TECHNIEK?

“De techniek is noodzakelijk, maar staat in dienst van de poëzie. Het mag niet teveel gaan over effect, de diepere laag wordt dan overschaduwd. Soms begin ik aan een werk, technisch spectaculair, maar keur het vervolgens toch af omdat het niet die subtiele grens bereikt die ik opzoek. Veel meer wil ik er eigenlijk niet over zeggen. Ik vind het als kunstenaar riskant om als een gids bij mijn eigen werk te fungeren, omdat ik zo min mogelijk sturend wil zijn. De objecten moeten zelf hun verhaal vertellen.”

WAAROM BEN JE HUIVERIG OM UITLEG TE GEVEN?

“Misverstanden liggen op de loer, ook is het heel intiem om je bronnen weer te geven. Ik vind het lastig om over mijn werk te spreken. Laat het werk wel zien wat ik erbij bedenk? Als de toelichting er niet is, is iedereen vrij zelf iets te bedenken. Een werk is pas geslaagd als het mij verrast, als er meer in zit dan ik van tevoren bedacht had.  Je blijven verwonderen, dat is mijn streven.”

lambermont

 

WANNEER ONTSTOND JOUW FASCINATIE VOOR DE FLIPPERKAST?

“Mijn oom had een oude flipperkast in zijn garage staan. Voor mij was het op negenjarige leeftijd liefde op het eerste gezicht. De strijd tussen mens en machine, het lijkt of het apparaat een eigen wil heeft en echt tegen jou vecht. Zo zijn ze ontworpen, maar toeval is heel belangrijk. Een machine gunt je niks, hij roept alleen emotie op. Ook hou ik van elektromechanica. Met de handen kijken en luisteren.’ ’ Op oudere leeftijd ging het grafisch ontwerp van de kasten Robert interesseren. Hij draait zijn stoel en kijkt naar zijn collectie. “Zie je de tijdsgeest?! De kleding van die dames is echt jaren zestig. De kleuren, de patronen, hoe de mensen zijn weergegeven. Zowel de vormgeving als de techniek vind ik mooi aan flipperkasten. Best gek eigenlijk, ik heb niet in de jaren vijftig of zestig geleefd, maar verlangde er als kind al naar.”

IS DAT NOSTALGIE?

“Ja, een melancholische kant heb ik wel. Melancholie kan een rem op je leven zijn, maar als je dat in balans houdt is het heel boeiend. Om even op de muziek te komen, Simeon ten Holt (componist, red.) was ook iemand met melancholische kanten. Zijn muziek is streng geschreven, minimalistisch waaruit af en toe een bijna romantische melodie ontspruit. Hij schreef zijn muziek ook intuïtief.”

lambermont

WAT GRIJPT JE ZO IN ZIJN MUZIEK?

“Ik ben klassiek geschoold, maar raakte meer geïnteresseerd in moderne muziek. Ten Holt zit daar tussenin. Zijn partituren zijn geen voorschrift, maar een soort ideeschetsen. Als pianist krijg je enorm veel vrijheid. De noten mag je niet veranderen of toevoegen, wel weglaten of er je eigen interpretatie aan geven door de dynamiek, het volume en de speelwijze te veranderen.”

SPEEL JIJ OOK OP GEVOEL?

“Ik heb geen conservatorium gedaan, dus ben niet belast met strenge ideeën over muziek, dat is een voordeel. Ik kijk met open vizier naar zijn materiaal en dat sprak Ten Holt (overleden in 2012, red.) aan. Je moet een beetje gestoord zijn om je zo in zijn muziek te verdiepen. Technisch gezien lijkt het niet zo moeilijk, maar bij Ten Holt gaat het er om dat je helemaal in die muziek duikt en zelf beslist wat je er uit haalt. Daar gaat veel tijd in zitten. Voor mij is het gewoon een obsessie, die gebruik ik ook om mijn beelden te maken. Het zegt iets over mijn karakter. Of het nu gaat om muziek of beeldend werk, ik ga door totdat ik ben waar ik zijn wil. De materie doorleven, ik ga tot het uiterste.”

HELPT DE MUZIEK JE BIJ HET MAKEN VAN KUNST?

“Ik haal heel veel uit muziek. Vraagstukken die ontstaan tijdens mijn werk vinden hun oplossing tijdens het musiceren. Als ik vastloop in mijn atelier, ga ik naar boven en neem plaats achter mijn vleugel. Tijdens het pianospelen vind ik een antwoord. Blijkbaar gaat er dan een ander kanaal open. Muziek en kunst zijn bij mij met elkaar verstrengeld.”

Tekst: Meta van der Meijden/ Fotografie: Debbie Saul Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 59e editie van de Haarlemse Stadsglossy.

Frans en Margot Hoek zijn Kunstlijn bezoekers van het eerste uur. Al 33 jaar zijn ze ieder jaar aanwezig en komen meestal met iets moois thuis. Aan de keukentafel in Santpoort-Zuid lichten ze hun liefde voor kunst toe.

Echtpaar Hoek al 33 jaar Kunstlijn Haarlem ’fan’

Margot: “Meteen het eerste jaar bezochten we de Kunstlijn en kochten toen gelijk al een werk. Ik zie nog de vitrine in De Vishal voor me waar het stond. Ik weet niet meer wie de kunstenares is, ze heeft het werk niet gesigneerd helaas”. Frans: “Het maakt mij niet uit wie het gemaakt heeft, het gaat om het kunstwerk.” Margot: “Dat is niet helemaal waar, want tijdens de Kunstlijn gaan we juist naar de kunstenaars waar we van houden, zoals Heleen van Dongen bijvoorbeeld, daar hebben we meerdere werken van. Vorig jaar kochten we voor het eerst iets van Wim Borst, daar zijn we dit keer opnieuw bij gaan kijken. We houden de ontwikkelingen van de kunstenaars bij.”

Frans: “We hebben onderhand behoorlijk wat gekocht tijdens de Kunstlijnweekenden. In de tuin staat ook werk van Erik van Spronsen en van Sjoerd Buisman. We nemen ons voor niks te kopen, maar meestal gaan we toch met een kunstwerk naar huis. We houden van kunst.”

Wat is er zo leuk aan de Kunstlijn?

Margot: “Je kunt overal even binnen lopen. Ik ben soms snel klaar als ik het niets vind en ga dan door naar het volgende adres”. Frans: “Het is vrijblijvender dan wanneer je op afspraak een atelier bezoekt”. Margot: “Op de overzichtstentoonstelling kun je de kunst al zien, maar in de expositieruimtes wil het werk nog wel eens tegenvallen. Door de drukte van het weekend valt het niet op als je gelijk weer vertrekt. Ik hou van ruimtelijk werk en etsen, moderne kunst. In onze tuin staan een paar figuratieve beelden van uilen van Jacqueline van der Laan, natuurgetrouw maar niet gladjes. Verder hebben we voornamelijk abstracte kunst. Mijn man houdt ook van platte werken, daar zoeken we een balans tussen.”

Margot: “Er zijn een paar locaties afgevallen. Wij zijn nog uit de tijd van Lumiance (directeur Harry Swaak) en Lieven de Key (galerie), jammer dat die er niet meer zijn.” Frans: “Een groot voordeel van de Kunstlijn is dat alles in een weekend plaatsvindt. Je kunt echt veel bezichtigen.” Margot: “Op zaterdag gaan we met de auto naar de Waarderpolder, Heemstede en de Dorpskerk hier in Santpoort. Ik heb daar nog een keer een mooie ketting van Rosita van Wingerden gekocht. Op zondag fietsen we een rondje door het centrum.”

Is de Kunstlijn veranderd in de loop der jaren?

Frans: “De kunst verandert en ik weet niet of onze smaak is mee veranderd. Je merkt dat veel van de kunstenaars waar wij van kopen, van onze leeftijd zijn. We bezitten niet veel kunst van de jongere generaties.” Margot: “Het werk oogt soms minder gedegen, het lijkt te makkelijk, vind ik. Ga na je opleiding je eerst ontwikkelen en dan pas exposeren. Nu gaat dat soms te snel en zie je ook kunst met een kleine K. Maar er zitten zeker ook leuke dingen bij, ik noteer hun namen en kijk wat ze het jaar erop maken. Sommigen gaan vooruit anderen juist achteruit.”

Frans: “Het is fijn om kunst om je heen te hebben. Mooie dingen zien en daar niet de deur voor uit hoeven. Het Kunstlijnweekend biedt de ideale gelegenheid te ontdekken wat er speelt in Haarlem en kunst te bekijken. Ook kom je gelijkgestemden tegen die je interesse delen. Margot: “Eigenlijk mag je het weekend gewoon niet missen.”