De eerste twee weekenden van november staat Haarlem weer volop in het teken van beeldende kunst. Kunstlijn Haarlem biedt liefhebbers vier dagen de gelegenheid een kijkje te nemen in ateliers, galeries, musea en meer. We besteden aandacht aan drie deelnemende installatiekunstenaars.

‘Natuur en politiek inspireren mij’                                                                      

Dik Box studeerde aan de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten in Den Haag. Tijdens Kunstlijn Haarlem is zijn werk te zien in zijn atelier en presentatieruimte, Oude Kruisweg 78 in Cruquius (Haarlemmermeer) en in de Vishal, Grote Markt 20 in Haarlem.

Dik Box

“Mijn werk is tweedelig. Ik maak installaties met een politieke context en daarnaast creëer ik mobiles en kinetische objecten zonder specifieke betekenis. Ook wel concrete kunst genoemd. Je kijkt ernaar, het is wat het is. Deze objecten zijn gebaseerd op bewegingen in de natuur, zoals een bloem die langzaam opengaat en weer sluit. Het object beweegt of ontvouwt zich en zakt weer ineen. De spanning zit in de traagheid van de beweging. De afgelopen jaren heb ik meerdere grote installaties,  mobiles en kinetische objecten gemaakt, aangestuurd door wind of een motor. De werken zijn nu gereed om geëxposeerd te worden. Tijdens de Kunstlijnweekenden organiseer ik rondleidingen in mijn presentatieruimte en atelier. Ik zou graag zien dat de werken uiteindelijk terecht komen op een geschikte locatie zoals een museum.”

De natuur als gebruiksvoorwerp

“Mijn installaties bevatten een duidelijke politieke boodschap. Het leven bestaat niet alleen uit concrete zaken, maar ook uit emoties. Ik vind het interessant om beiden in mijn kunst te verwerken. Een tijdje terug heb ik in een cel in de Koepel in Haarlem geëxposeerd. De installatie verbeeldde een mens in een veel te klein bootje. Het werk heeft meerdere achtergronden. We zijn langzamerhand bezig onze aarde te vernietigen. We zien de natuur als een gebruiksvoorwerp en hebben er geen respect en waardering voor. Ik maak me zorgen om alle oorlogen die aan de gang zijn, de zeespiegel die stijgt. Waar gaat het heen met de wereld? Het gaat me niet om mijzelf, maar om mijn kinderen en kleinkinderen. Zij zullen hier straks de negatieve gevolgen van ervaren.”

Noest staal en kwetsbare componenten

“Mijn werk bevindt zich op het snijvlak van kunst, techniek en zintuiglijke ervaring. Ik werk intuïtief en onderzoekend, ook wat betreft materiaalgebruik. Proefondervindelijk ervaar ik wat ik ermee kan. Dit geldt in mindere mate bij werk in opdracht, dan heb ik te maken met vastgestelde kaders en randvoorwaarden. Het is een andere manier van werken, maar de uitdaging en het plezier zijn er niet minder om. In mijn werk experimenteer ik ook vaak met fluorescerende pigmenten om het immateriële te benadrukken en de ruimtelijkheid te vergroten. In de jaren dat ik als kunstenaar werk, ben ik altijd bezig met onderzoek naar de mogelijkheden van vormgeving en beeldende kunst. Van tafels, lampen en loodzware beelden gemaakt van noest staal of samengesteld uit metalen staafjes, ben ik overgegaan naar onder meer installaties bestaande uit kwetsbare componenten. Samen met mijn vrouw heb ik ook nog een aantal spraakmakende, grootschalige projecten georganiseerd, zoals ‘Beeldende kunst op schootsafstand van Haarlem’ in de Genieloods van het Kunstfort bij Vijfhuizen (2012), een gevelproject aan Schouwburg De Meerse (2004, Hoofddorp) en ‘Pionèri con tutti’, (Hoofddorp, 2001) om er maar een paar te noemen.”

Dik Box

 

‘Kunst helpt me om mijn wereld te ordenen’                                                                                    Joanne Luijmes studeerde aan ArtEZ Hogeschool voor de kunsten in Arnhem. Tijdens Kunstlijn Haarlem is haar werk te zien in haar atelier (0.04) in ateliercomplex Het Hoofdkantoor, Waarderweg 78 in Haarlem.

Joanne Luijmes 

“Al mijn hele leven neem ik kleuren waar bij tekst, getallen en tijd. Dit verschijnsel heet synesthesie. Ik heb daar geen last van. Sterker nog, ik gebruik het om emoties, herinneringen en gebeurtenissen te onthouden en te plaatsen. In mijn hoofd heb ik een soort wereldbeeld van eilanden met verschillende kleuren die met elkaar verbonden zijn via routes. Het leven verandert de hele tijd, dus dat beeld wijzigt ook. Ik ben constant aan het rangschikken in mijn hoofd. Het autonoom werken als kunstenaar in combinatie met mijn associatieve geest gaf me aanvankelijk veel chaos. Ik ben daarom gaan archiveren, het ordenen van onderwerpen en kleuren is hét thema in mijn kunst. Mijn synesthesie helpt me daarbij. Ik geef emoties, het verleden en het heden een kleur. Blauw, rood, geel, wit, zwart en goud zijn bijzondere kleuren voor mij. Om ze zo goed mogelijk in mijn werk weer te geven, onderzoek ik wat verf doet op verschillende materialen als vilt en dun vlies. Ik probeer kleuren een plek te geven in een soort plattegrond, een weergave van mijn geest.”

Onderdeel van een geheel

“Tijdens de Biënnale van Venetië in 2022 heb ik een ruimte in het Palazzo Mora ingericht. De installatie heet ‘Mapping my world’ en gaat over het ordenen van onderwerpen, persoonlijke associaties en kleur in een imaginaire wereld. Ik heb geverfde vliezen opgehangen en die met elkaar verbonden met gouden draden, zoals op een kaart met een legenda met uitleg van symbolen en kleuren. In het midden van de ruimte hing een bolle spiegel op ooghoogte waarin iedereen zichzelf kon zien als onderdeel van een groter geheel. Zo voel ik dat ook in mijn hoofd, ik ervaar altijd verbinding. Soms wordt me dat teveel. Alleen werken in mijn atelier is voor mij heel belangrijk, in rust zonder prikkels van buitenaf.”

“Voor de rechtbank in Haarlem heb ik geluidsreducerende objecten van vilt gemaakt. Ik gebruik in mijn installaties ook zijde en wol. Momenteel werk ik veel met dun vliesmateriaal. Na het verven, scheur ik de vliezen en leg ze over elkaar heen, zo ontstaat er dieptewerking. Ik versterk of verzwak de kleuren door met verschillende lagen vlies te werken. Het zijn kleuren die ik van tevoren niet heb kunnen bedenken, dat houdt het maakproces voor mij spannend. Hierbij speelt intuïtie een grote rol.”

‘Het verschil van hetzelfde’

“Mijn werk gaat over universele onderwerpen waar iedereen over nadenkt, zoals sterfelijkheid, depressie, schoonheid, geluk en het ouderschap. Bij elk onderwerp komen associaties, herinneringen en kleuren op. Ik probeer ze te vatten en op een plek te zetten binnen het geheel. Wat ik ook belangrijk vind is ‘het verschil van hetzelfde’. Ik heb een lange periode een boom gefotografeerd. Elke keer als ik naar buiten keek zag hij er anders uit, toch was het steeds dezelfde boom. Dat had natuurlijk te maken met het veranderende licht. Zo’n serie foto’s zou ik graag in een groter geheel zien zoals in een ziekenhuishal of in een hal op Schiphol.”

Joanne Luijmes

 

‘Atoombunkers en museumzalen fascineren mij’ 

Kees van Leeuwen studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en aan de Koninklijke Academie (MFA) in Den Haag. Tijdens Kunstlijn Haarlem is zijn werk te zien in het ABC Architectuurcentrum, Groot Heiligland 47 in Haarlem en in het Rosenstock-Huessy Huis, Hagestraat 10 in Haarlem.

Kees van Leeuwen

“Ik ben overgevoelig voor prikkels en ervaar ruimte op een andere manier dan de meeste mensen. Ik zie alles driedimensionaal, ik zie zelfs de ruimte achter de ruimtes. Met mijn objecten vorm ik de ruimte en speel met de interactie tussen de toeschouwer en mijn sculpturen. Ik kijk naar ruimte en hoe die mensen beïnvloedt. Het interesseert me hoe objecten daarin ervaren worden. Dat wil ik laten zien in mijn werk. Daarnaast probeer ik ook mijn eigen beleving van ruimte te verbeelden.”

“Op de kunstacademie heb ik fine arts en architectuur gestudeerd. Als kind al had ik een fascinatie voor ruimte en wilde eigenlijk architect worden. Vanwege mijn zware dyslexie kan ik niet lezen en schrijven, een carrière als architect zat er niet in. Op beide academies kreeg ik echter de vrijheid om te ontdekken en vond ik een taal en de middelen die bij mij passen. Mijn werk is een manier om te communiceren met de wereld. Zo kan ik mijn gedachten, niet op papier, maar in vormen zichtbaar maken.”

Afgesloten van de buitenwereld

“Alle ruimtes hebben een bepaalde functie. Mensen kunnen een ruimte ‘lezen’ en bedenken waar die voor dient. Ik vind het interessant om daarmee te experimenteren. Atoombunkers en museumzalen fascineren mij enorm, ruimtes afgesloten van de buitenwereld. Een museumruimte, een white cube is ontwikkeld om een neutrale plek te zijn waar het gaat om de tentoongestelde werken. Dit soort ruimtes zijn erg prettig voor mij gezien mijn gevoeligheid. Ik kan er mijn gedachtes projecteren zonder invloed van buitenaf. De eerste keer dat ik in Haarlem de atoombunker onder het provinciehuis bezocht, was dat gevoel van isolement nog extremer. Ik voelde gelijk dat dit de ultieme plek is om kunst te tonen.”

Een unheimisch gevoel

“Deze atoombunkers uit de jaren vijftig tot aan de jaren negentig zijn gebouwd om minimaal twee weken compleet geïsoleerd van de buitenwereld te kunnen verblijven. Er is nagedacht over de aanwezigheid van zuurstof, elektriciteit, voedsel, maar ook over wat mensen mentaal nodig hebben om te overleven. Het zijn ruimtes met een eigen tijdsgeest waar je doorheen kunt dwalen. Ze zijn anders dan iedere ruimte die ik tot nu toe heb gezien. Dat vind ik intrigerend.”

“Mijn installaties bestaan uit, gecreëerde, liminale ruimtes, ze werken vaak bevreemdend. Ik zoek er materialen bij om een bepaalde intentie te verbeelden. Als je binnenloopt vraag je je af waar je bent beland en waar de plek toe dient. Veel mensen krijgen er een ongemakkelijk gevoel bij, dat doe ik met opzet. Pas dan gaan toeschouwers echt kijken naar de ruimte en de details, en kan ik ze laten zien hoe ik ruimte ervaar.”

Kees van Leeuwen

Tekst: Meta van der Meijden                                                                                                                              Foto’s: Christhilde Klein

Dit artikel is ook gepubliceerd in HRLM Stadsglossy nummer 99

 

In maart overleed beeldend kunstenaar Henk Koelemeijer op 85-jarige leeftijd in zijn woonplaats Heemstede. Henk had zijn atelier aan de Voorweg en genoot bekendheid vanwege zijn passie voor kunst in brede zin, waar hij graag over vertelde. In september komt er postuum een expositie in de raadszaal van het gemeentehuis aan het Raadhuisplein. Henk Koelemeijer liet zich als schilder inspireren door de kleuren en de stijl van CoBrA, maar was als beeldhouwer ook geobsedeerd door anatomie, met name die van paarden. Hij bracht uren door met het bestuderen van spieren, bewegingen of het spel van licht over een gespannen flank.

“Een charismatische, warme man”, zo omschrijft dochter Therry haar vader. “Zolang ik me herinner was hij al bezig met het maken van kunst. Bij ons in de woning aan de Lindenlaan werden door hem al kleurrijke driehoeken op de wanden geschilderd. Wij als gezinsleden werden aangestoken door zijn enthousiasme. Hij hield van het maken van schilderijen op groot formaat. Kleurrijk. Werk waar hij zijn eigen gevoel in kon leggen. En omdat hij werkzaam was in de metaalindustrie wilde hij ook dát materiaal onder de knie krijgen om er sculpturen mee te maken.”

Henk nam deel aan de Kunstlijn (in de begintijd al in de Haarlemse Vleeshal, maar ook tijdens recente edities in Heemstede), aan de Kunstbeurs Heemstede in Groenendaal, aan de Open Ateliers Voorweg 49 of evenementen als Flurt! en Zandvoort Art.
Therry: “Hij had een ongelofelijke productie. Toen wij zijn atelier gingen leeghalen hebben we nog zóveel werk gevonden, allerlei dingen die we nog nooit hadden gezien. Heel veel schetsen ook. Alles is door onze handen gegaan. Het was een hele lieve, bijzondere vader en we missen hem heel erg. Wij als kinderen horen nog dagelijks mooie en bijzondere verhalen over hem.”

Henk Koelemeijer bij een van zijn beelden. (foto: archief erven Koelemeijer)

Wie het instagram-profiel van @henkkoelemeijerart bezoekt ziet allerlei mooie proeven van bekwaamheid langskomen. Van de kleurrijke ‘Liefdevolle Wezens‘ tot en met beelden van steigerende paarden, schetsen van menselijke naakten in conté – of vrolijke kleurrijke ‘paradijsvogels’ vervaardigd in staal. Het levert hem de bijnaam ‘de staalmeester’ op.
Henk ‘klopt’ de beelden (paarden, vazen, menselijke figuren) uit plat staal zodat ze uit zilver lijken gegoten. Een speciale vaktechniek waar vele maanden tot zelfs jaren werk in gaat zitten. Daarnaast maakt Henk ook beelden in brons en polyester. Onvermoeibaar lijkt hij, vaak gehuld in zijn onafscheidelijke blauw-witte vest.

Henk Koelemeijer is ook bekend van kleurrijk behang dat hij ontwierp voor autistische kinderen en scholen. Of van de speciale bordjes voor kinderspeelplaatsen in de gemeente Heemstede. Therry: “Onze vader praatte graag over kunst en gaf uitleg over verschillende kunststromingen. Veel mensen in Heemstede kenden hem.”

“Daarom is het fijn dat die expositie – waarvoor hij zélf al de contacten had gelegd – er toch gaat komen. Samen met mijn broer Fred en zussen Patricia en Nicolette ga ik daar geschikt werk voor selecteren. De expositie zal te zien zijn in september en oktober in de raadszaal van het gemeentehuis Heemstede aan het Raadhuisplein.”

Paul Lips – Team Kunstlijn

Henk Koelemeijer in zijn atelier. (foto: archief erven Koelemeijer)

‘Ik word blij van herhaling’

De unieke stijl van Paul van Zijp is te herkennen aan herhaling van ritmes, vierkante delen, lijnen en licht- en schaduwwerking. De kunstenaar haalt inspiratie uit geometrische vormen en patronen. Het liefst werkt hij met gerecycled hout. “Verzagen en verlijmen is mijn handschrift.”

Al zestien jaar heeft Paul zijn atelier in Fort bij de Liebrug in Haarlemmerliede. Een fantastische plek middenin het groen met uitzicht op het water. In de werkruimte staan zelfgemaakte tafels, bijzettafels en houten sculpturen in organische vormen. Aan de wanden hangen zelfontworpen lampen en grote en kleine houten objecten. Achterin staat een werkbank. Op het blad ligt een verlijmd houten onderdeel vastgezet met houtklemmen. De ruimte staat vol met apparatuur en gereedschap zoals een vreesmachine, zaagtafel, boormachine, bankschroeven, houtklemmen, schuurmachines, een voorraad hout en potten houtlijm.

Paul omschrijft zijn werk als geometrische kunst. Hij verzaagt en verlijmt met name oude houten tafelbladen. Het kunnen tafels blijven of verwerkt worden tot kleinere meubels of lampen. Hij maakt ook abstracte kunstobjecten en beeldhouwwerk. De tafels koopt hij in kringloopwinkels of via Marktplaats waar ze regelmatig ook gratis worden aangeboden. “Mensen raken tegenwoordig hun oude tafels aan de straatstenen niet kwijt.” Hij wijst op een groot houten vierkant aan de wand bestaande uit meerdere rijen kleine vierkante delen. “Dat is ook een tafelblad geweest.”

Paul van Zijp

Tafelprojecten

Het verzagen en verlijmen van tafelbladen is zo’n acht jaar geleden begonnen met een tafelproject voor een vriendin. Zij vroeg of hij van haar langwerpige tafel een ovale kon maken. “Het leek een simpele opdracht, maar op het moment dat ik de tafel omdraaide zag ik dat de buitenrand veel dikker was dan het middendeel. Ovaal afzagen ging dus niet als ik de mooie buitenrand wilde behouden. Ik kwam op het idee om eerst de ovale vorm uit het middeldeel te zagen en daarna van de dikkere rand allemaal kleine blokken te zagen en die er aan vast te lijmen. Zo had de tafel toch weer een mooie buitenrand.” De tafel stond tentoongesteld tijdens Kunstlijn Haarlem. Een echtpaar uit de Kleverparkbuurt was zeer enthousiast. “Zij wilden ook hun oude tafel laten verwerken tot iets nieuws, kleiner en met mijn handschrift.”

Volgens Paul is zijn unieke stijl te herkennen aan herhaling van ritmes, lijnen, vierkante delen en de werking van licht en schaduw. “Het verzagen en verlijmen is mijn handschrift. Het patroon, de nerfwerking en de schaduwwerking geven een verrassend effect aan mijn werk. Afhankelijk van de hoek van de zaag wordt het een vlak werk of een 3D object. Met hout werken geeft me rust. Het creëren van geometrische vormen en patronen is meditatief en fijn om te doen. Uiteindelijk moet ik zelf ook blij worden van het eindproduct.”

Paul van Zijp

Stoel als kunstvoorwerp

De kunstenaar is al sinds jong gefascineerd door hout. Op zevenjarige leeftijd ging hij op timmerles bij zijn opa om met hout te leren werken. “Mijn opa maakte alles zelf, bedden, kasten, lampen noem maar op. Ik wilde ook timmerman worden.” Het liep anders. Na een studie werktuigbouwkunde en de HTS werkte Paul uiteindelijk vijfentwintig jaar in de gezondheidszorg als röntgenlaborant. “Ik voelde me in de zorg meer thuis dan in de mannenwereld van de werktuigbouwkunde.”

In 2008 studeerde de kunstenaar af als meubelontwerper aan de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag. Tijdens zijn studie ontwikkelde hij een voorliefde voor het ontwerpen van sculpturale zitobjecten. “Na mijn opleiding begon ik met het maken van stoelen. Al snel ontdekte ik dat dit in mijn eentje niet ging. Als je zes eettafelstoelen ontwerpt bijvoorbeeld moet je eerst een prototype maken. Bij het productieproces zijn meer mensen nodig en ik werk liever alleen. Ik heb nog getwijfeld om stoelen als kunstobjecten te ontwerpen. In mijn atelier staat een stoel van aluminium, die heb ik door een ander moeten laten lassen waardoor de kosten stegen en de stoel te duur werd. Daar is eigenlijk geen markt voor. Op een bepaald moment raakte ik in een soort impasse. Hoe nu verder? Ik wilde wel graag creatief bezig blijven.”

De oplossing kwam geheel onverwachts. Paul leegde een doos met houten reststukken op zijn werktafel en begon ermee te schuiven. “Het gebeurde onder mijn handen. Er ontstonden spannende vormen en nieuwe lijnen kwamen tot leven. Ik zag herhalingen en hoe door hoogteverschil schaduw ontstond. Dit is interessant, dacht ik. Ik besloot het gecontroleerd aan te pakken en heb hout gekocht en in gelijke blokjes gezaagd en verlijmd.”

Paul van Zijp

Haakse slijper

De kunstenaar koopt tegenwoordig zo min mogelijk nieuw materiaal. “In deze tijd die om duurzaamheid vraagt, werk ik voornamelijk met oud hout. Vandaar dat ik zo blij ben met de tafels die ik vind op Marktplaats. Het zijn vaak oude tafels gemaakt van prachtig hout, geleefd en uitgewerkt. Meestal zit er zo’n lelijke bruine laklaag op, die schuur ik er gelijk af. Het hout dat tevoorschijn komt krijgt een nieuw leven. Vervolgens kan er van alles ontstaan, het kunnen tafels blijven of abstract werk worden. Zoals dit beeldhouwwerk.” Hij legt zijn hand op een ronde sculptuur met aan de zijkant een opening. “Ik hou van werken met machines, met name de haakse slijper. Ik zie graag snel resultaat. Toch heb ik bij dit object de opening uitgehakt met hamer en beitel, dat was echt gaaf. Het duurde alleen wat langer.”

Paul werkt niet conceptueel, er zit geen verhaal achter zijn kunst. Hij noemt zichzelf een praktisch mens. “Op de allereerste dag van mijn studie in Den Haag kreeg ik een meubelplaat van 1.20 meter bij 1.20 meter en de opdracht een stoel te maken. Daar hou ik van, een gerichte opdracht. Als mijn werk al ergens over gaat, dan is het over herhaling van ritmes en schaduw en licht. Dat maakt me gelukkig. Ik heb een fascinatie voor vorm, patronen en regelmaat.” Hij wijst op een houten wandobject. “Als je horizontaal kijkt is het één blokje op rij en vervolgens drie met een gaatje, daarna is het één blokje en aansluitend twee met een gaatje. Zo ontstaat een patroon. Daar speel ik mee, dat maakt het boeiend.”

Paul van Zijp

Moderne architectuur

De kunstenaar haalt inspiratie uit geometrische vormen en patronen. Hij houdt van moderne architectuur, grote gebouwen met bijzondere trappenhuizen bijvoorbeeld. “Ik word daar blij van. Het is wel altijd de vraag hoe ik dat terugbreng in mijn eigen werk. Die herhaling van vorm en lichtval is natuurlijk iets wat ik ook graag toepas. De huiden die je ziet in de natuur zoals de bast van een boom vind ik ook interessant. Het is maar net hoe je het verschaalt.” Hij pakt een klein 3D werk met allemaal gelijke omhoogstaande punten. “Dit object bijvoorbeeld kan een hele ruwe bast zijn, maar dan uitvergroot. Ik kan op onverwachte momenten geraakt worden door wat ik zie. Een aantal maanden terug paste ik op een huis in Olst. Ik ging in Museum Arnhem naar een tentoonstelling met werk van een keramiste. Ze had maskers van keramiek gemaakt, die intrigeerden me. Terug in mijn atelier ben ik met reststukken hout ook een soort gezichtsvormen gaan maken.”

Soms bedenkt hij van tevoren wat hij gaat maken, maar meestal ontstaat het gaandeweg. “Het gebeurt onder mijn handen, dat is ook het spannende. Ik was een tafelblad aan het zagen en wist nog niet waar het heen ging.” Hij toont een kunstwerk met rijen houten blokjes onder elkaar. “Ik had uitgerekend dat ik honderd stukjes nodig had en kwam al zagend uit op zesennegentig delen. Vier tekort. Wat eerst een probleem leek werd juist de verassing van het werk. Ik heb vier in het oog springende blokjes toegevoegd van ander hout. Ik geef mijn werk normaal gesproken nooit een titel. Laat toeschouwers er zelf maar wat bij bedenken. Dit werk heeft wel een titel: ‘Am I included?’. Hoor ik erbij? We vragen ons allemaal wel eens af of we bij de samenleving horen. Het leuke is dat deze opvallende vier juist onderdeel zijn van die massa van gelijke blokjes, ze maken het werk bijzonder. Dat had ik vooraf niet kunnen bedenken.”

Paul van Zijp

Notenhout en eiken

Paul wordt wel vaker verrast door zijn eigen werk. Bijvoorbeeld door de lampen die hij maakt van kleine blokjes van cement. Uiteindelijk bleek de lamp een hele andere vorm te krijgen op de muur door de schaduwwerking van het licht van de gloeilamp en het licht van buiten. “Die schaduw maakt het werk interessanter.”

Aan de wand in zijn atelier hangt een kunstwerk gevormd door vier kleine vierkanten van zeer donker hout. “Dat is notenhout, daar liep ik toevallig tegen aan. Op Marktplaats werd een mooie salontafel van vier centimeter dik hout aangeboden voor maar vijfenzeventig euro. De eigenaar wilde er van af, er miste een poot. Ik denk niet dat hij zich realiseerde dat het notenhout was. Ik heb er veel kunstwerken van kunnen maken.”

De tafels blijken wel vaker een cadeautje. Paul haalt ze bij de mensen thuis op met zijn busje. Niet altijd komt de tafel overeen met de foto’s op Marktplaats, maar de kunstenaar neemt ze wel mee. “Ze zijn vaak gratis zeker eikenhouten tafels, die wil niemand meer. Ze zijn ook niet te tillen. Een tijdje terug heb ik van een oude tafel een nieuwe gemaakt voor mijn neef. Na het schuren kwam er echt heel mooi hout tevoorschijn. Ik kon het niet thuis brengen, het leek een beetje teakachtig. Ik heb er een baan uitgezaagd en op mijn manier opgevuld met houten blokjes.”

Een andere keer bleek de op te halen tafel een gefineerd blad te hebben. Paul is eigenlijk altijd op zoek naar massief houten tafels en was in eerste instantie niet blij. “Tijdens de bewerking pakte dit tafelblad juist heel goed uit. Het kunstwerk is vlak, maar er zit dieptewerking in door het kleurverschil in de houten delen. Met het schuren van het vlak haalde ik bij het ene blokje meer weg dan bij het andere. Ze verschilden blijkbaar minimaal van hoogte. Het was een hele donkere tafel, door het schuren kwam het lichtere houtfineer eronder vandaan. Zo ontstonden er donkere en lichtere delen. Ik heb dit werk nu al een aantal keren geëxposeerd. Toeschouwers vinden het een intrigerend werk, ze snappen niet waar het kleurverschil vandaan komt en vragen me of ik sommige delen gebeitst heb. Die ‘miskoop’ bleek een hele fijne verrassing.”

Tekst: Meta van der Meijden

Fotografie: Christhilde Klein

Het interview is ook gepubliceerd in HRLM Stadsglossy nummer 98

Paul van Zijp

Fokelien Faber zag er jonger uit dan de 82 lentes die zij telde. Ze was mede-oprichter van de Kunstacademie Haarlem en energiek, eigenzinnig, scherp, kritisch, geestig. Absoluut geen grijze muis. Fokelien was niet bang uitgevallen en smeet menige knuppel in een hoenderhok. Vrijdagavond 30 mei overleed Fokelien Faber in het AMC te Amsterdam.

De ‘grote studentenexpo’ die afgelopen weekend te zien was in de academie aan de Kleine Houtweg heeft Fokelien Faber niet meer kunnen bezichtigen. Tijdens een bezoek aan de sportschool vrijdagmiddag kreeg ze een hersenbloeding en raakte in coma. Omringd door naasten verruilde Fokelien in de late avond het tijdelijke voor het eeuwige. Dit plotselinge heengaan was een wens die ze altijd al koesterde, weet Pieter Berkhout – die met Fokelien de Kunstacademie Haarlem oprichtte en jarenlang een relatie met haar had. Als docent was Faber tot op het laatst aan de academie verbonden, als beeldend kunstenaar deed ze jaarlijks mee aan de Kunstlijn.

Bezoekers aan de studentententoonstelling konden zaterdag en zondag in de – op de begane grond gelegen – toonzaal een moment stilstaan bij het verscheiden van Fokelien. Op de tafel een brandend kaarsje met daarnaast een boek waar een boodschap in kon worden geschreven. Dat leverde hartverwarmende teksten op. “Wat ben ik blij en trots dat ik afgelopen jaar zoveel van je heb mogen leren. Ik keek zo uit naar nog veel meer lessen. Zo vol passie en energie kon jij ons over kunst vertellen. Ik zal mijn werk altijd met jouw kritische oog blijven beoordelen. ‘Wat zou Fokelien nu zeggen?” noteerde woensdagochtendstudent Rosanne. Student Maria van Orsouw schreef: “Ongelooflijk levendig, vrolijk inspirerend, voorbeeldig, dank voor alles – ongelooflijk dat je er niet meer bent“.
Boven – bij de trap naar de derde verdieping – hing een waaier van zo’n twintig knipselkunstwerken in zwartwit, resultaat van een groepsopdracht onder leiding van docent Fokelien. Geknipte portretten waarbij de studenten vooral moesten denken in vlekken en vlakken (licht en donker, contrasten) en dat op creatieve wijze vormgeven. Een onverwacht saluut.

Fokelien en Pieter in 1995 (foto: Fotopersburo De Boer)

 

Kunstacademie Haarlem-directeur Pieter Berkhout had lange tijd een stormachtige relatie met Fokelien. “Ze was mijn maatje. Fokelien was zó ontzettend leuk, creatief, spankelend en origineel. Als dominante typetjes waren we aan elkaar gewaagd. Fokelien schudde de boel op, kon mij en anderen ontregelen. Maar altijd vol passie voor de kunst, met het doel een goed resultaat te bereiken. Ja, ze was natuurlijk heel uitgesproken en direct. Tegen haar leerlingen en tegen mij in het bijzonder.
Bijvoorbeeld als we samen begonnen aan de inrichting van een expositie, dan liepen de discussies hoog op. In die strijd werd het resultaat echter altijd ‘beter, spannender en gekker’ – en uiteindelijk waren we dan toch enorm blij met elkaar.”

Pieter: “De laatste jaren woonde Fokelien aan de Kerklaan in Heemstede, en tijdens de Kunstlijn was de straat in feite één grote Fokelien-tentoonstelling. Achter elk raam – zowel van haarzelf als van de buren – was een werk van haar te zien. Haar signatuur bleef niet onopgemerkt.
In 1991 openden we de academie, eerst nog in die villa in Bloemendaal. Later zijn we verhuisd naar het voormalige Triniteitslyceum aan de Zijlweg in Haarlem, en weer later dus het huidige pand aan de Kleine Houtweg. Het was één grote ontploffing van creativiteit. Uiteindelijk zijn we als vrienden uit elkaar gegaan, maar Fokelien is als docent toch nog altijd aan de academie verbonden gebleven. Haar beoordelingen van het werk van de student was kritisch en rechtstreeks, maar juist daaróm dragen veel studenten haar op handen. Fokelien was no-nonsense in haar benadering en sprak met de kleur van haar hart. Het overlijden van Fokelien betekent een groot gemis. We zullen haar in de herfst op speciale wijze herdenken.”

Fook en Fokelien

Haarlemse Fook Hali is vernoemd naar Fokelien. “Fokelien is mijn tante, en ik ben heel blij dat ik haar in de loop der jaren goed heb leren kennen. Ik heb jarenlang lessen bij haar gevolgd en na afloop kletsten we altijd bij met anderhalf wijntje. De timing van haar overlijden is in mijn ogen te vroeg, maar voor haar misschien wel perfect. Fokelien wilde niet aftakelen. Dat was een schrikbeeld voor haar. Ze was daar de laatste jaren meer mee bezig. Ze wilde jong, fris en onafhankelijk zijn. Zelf bekijk ik het leven ook door het licht van de dood. Het besef dat we sterfelijk zijn geeft het leven waarde.
Haar familie kwam uit Workum, waar ze ook is geboren. Fokelien is dus een zus van mijn moeder, die inmiddels 89 jaar oud is – en bij wie Fokelien nog wekelijks op bezoek ging. Ze zat ook in allerlei clubjes: een leesclub, bridgeclub, museumclub, ze speelde ook nog golf en bezocht allerlei lezingen en concerten.
Fokelien was groots, ze was zó veel, vol energie. Maar toen ik naast haar bed zat vrijdag en haar hand vasthield vond ik haar er ineens heel klein en kwetsbaar uitzien.
Met muziek van Bach op de achtergrond heeft ze uiteindelijk het leven losgelaten. Ze is rustig gegaan. Hoe verdrietig ook, dat was mooi en vredig.”

Paul Lips – redacteur Kunstlijn

‘Ik zie schoonheid in het alledaagse’

De schilderijen van Frank van Roessel zijn vaak absurdistisch en kleurrijk. Hij plaatst banale objecten als parasols en vuilnisbakken pontificaal in vlakke Hollandse landschappen. “Wie goed kijkt stuit bij ieder voorwerp vrijwel altijd op een vorm van schoonheid. ‘Vierkantemetergeluk’ noem ik dat.”

Vanuit zijn ruime atelier op de derde etage van het FLUOR-gebouw aan de Schipholweg in Haarlem heeft Frank een fantastisch uitzicht over de stad. Hij kijkt uit op de Grote of Sint-Bavokerk die hoog boven het centrum uittorent, het Spaarne en Molen De Adriaan. De kunstenaar wijst op een donkere bosrand in de verte. “Daar beginnen de duinen al.” Aan een lange wand in zijn atelier hangen grote schilderijen met gele en blauwe parasols, uitvergrote diamantkoppalen en vuilnisbakken in verschillende kleuren. Op een strijkplank midden in de werkruimte liggen tubes verf, een rol schilderstape en plastic bordjes om verf op te mengen.

Frank (44) is muzikant, songwriter, auteur en sinds 2020 ook kunstenaar. Daarnaast is hij marketing coördinator bij Poppodium Victorie. Hij schildert met acrylverf op linnen, het liefst in series met dezelfde onderwerpen. “Er zit veel herhaling in mijn schilderijen, maar ze zijn zeker niet hetzelfde. Parasols bijvoorbeeld komen vaak terug, steeds met een andere achtergrond. Ik blijf een onderwerp herhalen totdat ik er klaar mee ben. Met mijn eerste onderwerp vuilnisbakken, ben ik inmiddels gestopt. De parasol schilder ik ook al jaren, maar die boeit me nog steeds. Voor mij staat dat voorwerp voor ruimte, rust en vrijheid. Ik vind het soms fijn om alleen te zijn, de parasol symboliseert een soort vrolijke eenzaamheid. Alleen betekent natuurlijk niet per se eenzaam.”

Frank van Roessel

Fascinatie voor inzoomen

De kunstenaar kiest bewust voor het schilderen van herkenbare voorwerpen. “De producten die we voor lief nemen, die we al honderden keren gezien hebben en waar we totaal geen aandacht voor hebben. Het zijn dankbare onderwerpen om uit te lichten, zoals bijvoorbeeld de diamantkoppaal. Die afzetpaaltjes vielen me eerder nooit op, nu zie ik ze overal. Ze staan te pas en te onpas door heel Nederland. Als je die paal van dichtbij bekijkt is de textuur echt mooi. Ik vind het grappig én interessant om in zo’n alledaags voorwerp schoonheid te ontdekken en dat te schilderen.”

Frank is deels opgegroeid in Mijdrecht, een dorp waar schoonheid lastig te vinden was volgens hem. “Ik vond het een lelijk dorp met veel nieuwbouw en gecultiveerde natuur. Alles werd strak bijgehouden, getemd. Niet te vergelijken met Haarlem. Hier is echt overal schoonheid te vinden in architectuur en ook in de duinen bijvoorbeeld. Misschien is het psychologie van de koude grond, maar mijn fascinatie voor het uitlichten van voorwerpen komt voort uit mijn jeugd. Als kind zoomde ik in op details om mij heen om toch schoonheid te ervaren. Ik was, zoals ieder mens natuurlijk, op zoek naar geluk en vond het daarin. Later ben ik muziek gaan maken en kwam ik in Amsterdam terecht. Dat was een kanteling in mijn leven. Creativiteit bracht mij in een andere, fijnere wereld. Destijds was dat muziek en nu is dat schilderkunst.”

Frank van Roessel

Toevalsdieren

In 2017 schreef hij samen met zijn vrouw theatermaker Mara van Vlijmen, het boek Toevalsdieren. Een gids over dieren die toevallig zijn ontstaan. “Door goed om mij heen te kijken, zie ik dieren bijvoorbeeld in vlekken op de grond. Dat inzoomen noem ik gekscherend ook wel ‘vierkantemetergeluk’. Als je binnen een willekeurige vierkante meter schoonheid kunt vinden, ben je een gelukkig mens. In mijn werk maak ik het alledaagse belangrijker dan het is, en verbeeld het op zo’n manier dat het ineens een overweldigende schoonheid krijgt. Het ontstaat, dat is het mooie van kunst. Dat heb ik ook met muziek. Je begint ergens en opeens is het er. Voor mij voelt dat als magie.”

Het gebruik van kleur is onderdeel van het mooier en gewichtiger maken van bepaalde voorwerpen, meent Frank. Kleur helpt hem bij het zoeken naar schoonheid en vrolijkheid. “Ik hou van kleur, daar word ik gelukkig van. Ik bepaal intuïtief welke kleuren passend zijn bij het beeld, mijn gevoel op dat moment speelt hierbij een rol. Niet één van mijn kleuren komt rechtstreeks uit een tube. Ik meng de verf zelf, inmiddels weet ik precies wat nodig is om een bepaalde kleur te krijgen. Dat ligt subtiel, de verftinten moeten bijvoorbeeld op elkaar aansluiten of juist met elkaar de strijd aangaan. Humor en een beetje zelfspot vind ik ook belangrijk. Ik denk dat iemand die zichzelf heel serieus neemt geen vuilnisbakken schildert, dat heeft toch een absurdistische inslag. Ook heb ik niet als een soort wetenschapper de diamantkoppaal bestudeerd.” Frank lacht.

Frank van Roessel

Ontwapende houdingen

De kunstenaar verdiept zich sinds kort in de mens als onderwerp. Aan de wand hangt een serie kleine portretten van een volwassen man en een schilderij van een meisje, beiden op de rug gezien. De figuren zijn zwart, de achtergrond is fel gekleurd. “Het zijn portretten naar aanleiding van foto’s van mijn vader en mijn dochter. Ik vind die silhouetten mooi, heel ontwapenend. Het zijn voor mij herkenbare houdingen. Mijn dochter tuurde op het moment van fotograferen over de zee, zo onschuldig. Lichaamshoudingen zeggen veel over mensen. Bij een figuur op de rug gezien is er niets dat afleidt, geen ogen of mond waar je op kunt focussen.”

Er hangen ook twee grotere werken met mensfiguren in het atelier. Op het ene schilderij heeft Frank zichzelf afgebeeld als kind. “Die houding van dat jongetje van vier herken ik van mezelf. Een nieuwsgierige pose op zoek naar schoonheid. Ik weet nog precies waar ik naar stond te kijken: er reed een paard en wagen door de straat. Ik was altijd geobsedeerd door dieren en nog steeds trouwens, een wonderlijke wereld. Thuis heb ik een kast vol dierenencyclopedieën, ook van vroeger. Ik wilde als jongetje al alle soorten dieren kennen, een grote passie.”

Frank van Roessel

Opgaand in de telefoon

Op het andere schilderij is de zoon van Frank afgebeeld liggend op bed. “Het werk heeft als titel De puber.” De jongen op de rug gezien, kijkt op zijn telefoon. “Hij is zo neergeploft, opgaand in social media of iets dergelijks. Ik heb deze werken in de afgelopen weken geschilderd, het is nog vers. Ik ben aan het kijken wat ik er verder mee wil. Ik heb het wel op Instagram gezet om te zien wat het bij mensen oproept. Mensen herkennen zichzelf graag in beelden, ze hebben er sneller een emotionele binding mee en reageren daar het sterkst op. Deze schilderijen lokken meer reacties uit dan posts van mijn schilderijen met parasols of vuilnisbakken.”

Zijn recentere werk oogt minder strak, het is losser geschilderd. “Ik probeer daar een nuance in te vinden. De huid schilder ik heel subtiel met niet teveel diepte in een soort stroken, maar duidelijk herkenbaar. De schilderijen zijn niet hyperrealistisch, ik vind het wel interessant om met sommige elementen daarvan te spelen. Het haar is redelijk conform de werkelijkheid. De kleren zijn niet meer dan gekleurde vlakken, maar je herkent ze toch. Het brein vult dat in, het zijn duidelijk de contouren van kleding. Ik vind zelfportretten over het algemeen niet erg boeiend. Ik zocht naar een manier om het wel interessant te maken. Dat is gelukt, althans naar mijn smaak.”

Frank van Roessel

Constante drang om te creëren

Frank schildert nu vijf jaar. Eigenlijk alles wat met creativiteit gepaard gaat boeit hem. Eerst was dat muziek, daarna schrijven en nu schilderen. “Ik heb een constante drang om op creatief vlak nieuwe zaken te ontdekken. Ik stort me er dan volledig op, onderzoek wat ik mooi vind en wat ik wil bijdragen. In de schilderkunst ontstond vanzelf een beeldtaal die mij erg beviel. Aanvankelijk dacht ik dat ik het schilderen voor mezelf deed, totdat er kopers kwamen. Fijn natuurlijk, maar als ik me volgend jaar ineens wil verdiepen in een ander creatief vak, dan doe ik dat. Tot nu toe heeft het schilderen me nog geen seconde verveeld.”

Tekst: Meta van der Meijden                                                                                                                      Fotografie: Christhilde Klein

 

Dit interview is ook gepubliceerd in HRLM nummer 97