Kunstlijn op bezoek in het atelier van…. Joke Hak
In haar ruime atelier staat een stokstaartje met verrekijker van keramiek naast een beeld van een meisje met gebalde vuisten. Aan de wand hangen portretten van beroemde mensen. Het is duidelijk dat Joke Hak meerdere kunstdisciplines beheerst. “Ik raak geïnspireerd door aanstormend talent en de verwachtingvolle manier waarop zij de wereld in kijken. In mijn schilderijen en beelden probeer ik ontroering en humor aan te brengen.”
Joke volgde een opleiding aan d’Witte Lelie’ in Amsterdam. Al jaren heeft ze een werkruimte aan de Linschotenstraat in Haarlem en schildert en boetseert daar muzikanten, filmsterren en dieren. Haar portretten en beelden zijn geïnspireerd op foto’s uit muziek- en filmbladen. “Zo heb ik altijd mijn modellen bij de hand en hoef ik niet te zoeken naar een onderwerp. Modellen vinden is lastig en ze zijn duur. Bovendien vind ik het een op een contact niet zo fijn, dan kan ik me niet goed concentreren.”
‘Jonge mensen ontroeren me’
Ze schenkt thee aan een grote werktafel en opent een doos met uitgescheurde pagina’s en knipsels. “Ik zoek niet echt, maar kom de foto’s gewoon tegen. Als ik in een tijdschrift blader, zie ik genoeg beelden die me aanspreken. De meesten foto’s bewaar ik hier.” Joke opent een grote wandkast vol met stapels tijdschriften van de afgelopen 30 jaar. “Ik kan het niet over mijn hart verkrijgen ze weg te doen. Telkens neem ik er weer eentje van onderaf en blader die opnieuw door.”
Anton Corbijn
De kunstenaar pakt een oude uitgave van muziekblad Oor en bekijkt de foto’s. “Anton Corbijn maakte al mooie portretten voor hij wereldberoemd werd. Ik gebruik deze graag ter inspiratie, maar teken ze niet letterlijk na. Wat me het meest aanspreekt zijn portretten van nieuwe bands die net zijn begonnen. Ze zijn vaak jong en staan zo enthousiast op de foto, alles is nog spannend. Die onbevangen houding intrigeert me en vind ik het leukst om te schilderen. Het ontroert me ook, ze staan aan het begin van hun carrière en worden beroemd of floppen.”
“Sommige nieuwe muzikanten gaan als een trein en raken snel bekend. In mijn portretten zie je daar niets van terug. Ik schilder ze alsof het mijn buren zijn en beeld me in hoe ze hun dagelijks leven leiden. Geen achtergrond, opsmuk of sieraden, ik laat het allemaal weg. De gezichtsuitdrukking houd ik zo eenvoudig mogelijk. Ik wil de gewone mens achter de beroemdheid laten zien.”
Joke komt uit een creatief gezin, haar vader Cor Hak was beeldhouwer en kunstschilder. Hij hoorde bij de Haarlemse School en was een leerling van Kees Verwey. De drie broers van Joke schilderen ook. Potloden en verf waren thuis altijd aanwezig. “Als kind tekende en schilderde ik al en ben dat blijven doen. Het is fijn wanneer mensen mijn werk mooi vinden, maar ik creëer eigenlijk voor mezelf.”
Apen
Op de vliering van het atelier bevindt zich de opslag. De kunstenaar gaat de smalle trap op. Boven staat nog meer keramiek, beelden van mensen en dieren. “Apen vind ik fascinerend, die zijn zo leuk om te zien.” Tegen de wand staat een rij schilderijen op doek, portretten van Nick Cave, Maria Callas, Matt Dillon, Natassja Kinski en Marlon Brando. “Die laatste mag weg, dat is zo’n foute man. Ik schilder graag fijne mensen en probeer altijd mooi werk te maken.”
Het werken met keramiek leerde Joke op de lerarenopleiding, dat had een rustgevend effect op haar. Schilderen vergt nog steeds veel concentratie, wat ze prettig vindt maar ook zwaar. “Helaas lukt het ontspannen bij boetseren me tegenwoordig ook niet meer zo goed. Ik vind het lastig, mijn werk moet telkens ergens aan voldoen.” Ze wijst op een oosters ogend beeld met vier armen op een zuiltje. “Dat was echt moeilijk om te maken, ik vroeg me tijdens het werken steeds af waar ik mee bezig was. Het is me onduidelijk waarom ik de lat zo hoog leg.”
Op de wandkast staat een torso met hoofd en handen van keramiek en armen van stof. Ze pakt er een fotoboek bij. Het zijn zelfportretten in combinatie met Egyptische kunst. Grafbeelden eigenlijk, de torso stond op een kastje van plexiglas met daarin darmen, nieren en een hart van keramiek. “Ik ben lang geïnteresseerd geweest in het oude Egypte en heb er veel boeken over. Er zijn teksten vertaald van rechtszaken uit die tijd. Het gaat gewoon over hetzelfde geklungel als tegenwoordig, maar dan 2000 jaar geleden, grappig eigenlijk.”
Karakter en emotie
Opvallend aan de portretten op de muur is de expressie op de gezichten. Het zijn geen neutrale blikken, maar speciale uitdrukkingen. De kunstenaar wil ze een eigenschap meegeven of toedichten wat ze in iemand ziet. “Zonder karakter of emotie vind ik het beeld niet boeiend. Een ‘gewoon’ portret maken in opdracht, is voor mij dan ook heel lastig. Daar kan ik zomaar drie maanden mee bezig zijn. Uiteindelijk kiest de opdrachtgever bijna altijd een andere, dan de versie die ik het mooiste vind. Zij gaan voor esthetiek en ik kijk naar een eigenschap. Best teleurstellend dat ze nooit de mijne kiezen”, zegt ze lachend.
“Ook probeer ik altijd wat humor in mijn werk aan te brengen.” Ze wijst naar een grijs beeld op de grond, dat ze maakte naar aanleiding van een foto van twee donkere meisjes in het oerwoud. “Ik weet niet meer van welke stam ze zijn. Ze waren bloot met afgeschoren haren en een schotel in hun onderlip. Ik heb ze laarsjes aangedaan, handschoenen en helmpjes op geïnspireerd op Power Rangers, een kinderserie van vroeger. Ik wilde ze zo wat weerbaarder maken.”
“Als een werk bijna klaar is, heb ik vaak het gevoel dat er nog iets mist.” Ze loopt naar een beeld van een jongen met rechtopstaand haar. “Hij springt, maar ik vind het niet duidelijk genoeg, daarom krijgt hij nog een sjaaltje om die in de lucht blijft hangen. Vaak voeg ik iets toe van ander materiaal dan keramiek. De ezel daar bijvoorbeeld, die last op zijn rug is van vliegenpapier met epoxy eroverheen. Ik wilde het transparant hebben zodat het niet een zwaar pak is, maar een lichte last. Geen pakezel dus.”
Losjes geschilderd
In een map op tafel zitten foto’s van tekeningen. Het perspectief bij de portretten is vaak van boven en de modellen staan in nonchalante poses. Joke vindt het spannend een andere hoek te zoeken dan de gangbare, dat deed ze vroeger al met modeltekenen tijdens de opleiding. “Mijn werken ogen misschien makkelijk geschilderd, maar dat is niet zo. Het vergt veel concentratie om het losjes geschilderd te laten lijken. Ik moet erg nadenken en behoedzaam de verf neerzetten voor een nonchalant effect.”
“Als ik werk, draai ik altijd muziek. Een nummer wat ik op dat moment goed vind, zet ik op repeat en laat het eindeloos herhalen.” Ze zoekt tussen haar cd’s en toont die van Radiohead en de Urban Dance Squad.” Nu luister ik veel naar het nummer ‘What he wrote’ van Laura Marling, dan kom ik gelijk in de goeie sfeer. Ik verwerk geen boodschap in mijn kunst en doe gewoon waar ik zin in heb. Eigenlijk werk ik de laatste twintig jaar al op dezelfde wijze en dat bevalt me prima.”
Tekst: Meta van der Meijden / fotografie: Christhilde Klein. Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 73e editie van de Haarlemse Stadsglossy.













