Kunstlijn op bezoek in het atelier van Olaf Kramer

Onderweg met een camera in de aanslag laat hij zich grijpen door wat hij ziet en legt dat vast. Olaf Kramer fotografeert het liefst stadsaanzichten, landschappen, leegstaande ziekenhuizen en fabrieken. Hij noemt zich fotograaf met een kunstzinnig oog. Dat resulteert in sprookjesachtige werkelijkheden, sfeervol en vervreemdend.

OLAF KRAMER

De geboren Amsterdammer woont nu tien jaar in Haarlem. Op zijn werkplek, een container in Bakke-Rij in de Waarderpolder, sieren grote foto’s van stadsbeelden. Olaf volgde geen fotografieopleiding, maar studeerde industriële vormgeving in Eindhoven. Hij heeft veel affiniteit met architectuur. Zijn foto’s zijn een impressie van hoe hij de wereld het liefste ziet. Iedere dag fietst hij door de stad met zijn camera in de hand. Olaf laat zich leiden door het moment: de boeg van een schip op het Spaarne in de mist, de Molen De Adriaan in het licht van de doorbrekende zon. Het is een bijna idyllische werkelijkheid, die hij graag vastlegt.

“De foto’s die ik op zulke momenten maak, daar verander ik niet veel aan, ik haal er alleen wat kleuren uit in de nabewerking om ze soberder te maken. Ouderwetse fotografie vind ik mooi, mijn werk is een knipoog naar de zwart-witbeelden van vroeger. De werkelijkheid zoals ik die zie, gefilterd romantisch. Het moment als de zon ondergaat en de straatlantaarns aangaan, bijna kitsch, vind ik ook gaaf. Ik fotografeer Haarlem zoals we het zelden zien, waar we te snel aan voorbij gaan. Mijn foto’s leren je anders te kijken naar de stad.”

Hij pakt zijn boek erbij Olaf Ziet Haarlem. “Wat me bij het samenstellen van dit boek opviel, is dat alle foto’s gemaakt zijn in ongeveer dezelfde winterse omstandigheden. Als je er snel doorheen gaat, zie je veel rood, grijs en geeltinten. Enkele foto’s zijn in de lente gemaakt, maar daar heb ik het blauw uitgehaald. Dat werkt vervreemdend, je blijft wat langer naar de foto’s kijken, daar hou ik van. Ze tonen de stad op een andere manier, daar worden mensen door geraakt en dat maakt mij blij.”

FOTOMEDITATIE

Olaf demonstreert op de computer hoe hij werkt, klikkend met de muis. “Hier maak ik het wat lichter, daar wat donkerder of ik haal er nog wat blauw uit. De grijstinten in de lucht, zoals ook op de schilderijen van Carel Willink, vind ik erg mooi. Dit spelen met licht doe ik op gevoel, hier is de kunstenaar bezig, haha. Ik wil eigenlijk niet echt iets uitdragen met mijn foto’s. Het gaat mij om het kijken, ik heb geen dieperliggende boodschap, daar ben ik te visueel voor ingesteld. Iets raakt me en dat leg ik vast. De stad Haarlem is mij erg dierbaar, ik woon midden in het centrum. Als de mist plots opdoemt en er weinig mensen op straat zijn, zie je de stad heel anders. Dat gevoel wil ik overdragen; sfeer en verstilling, daar draait het bij mijn foto’s om. Ik maak geen toeristenplaatjes of promotiefoto’s.

Waar een foto aan moet voldoen? Om dat uit te leggen neem ik je mee naar afgelopen weekend toen ik alleen in Limburg was om daar de bloesem te fotograferen.” Op zijn computer laat Olaf een reeks foto’s zien van bomen in bloei en de Mergelgrotten waar hij vroeger speelde. “Kijk, hoe mooi! Dat heb je hier niet zo, die bloeiende fruitbomen. Ik ben een Amsterdammer, maar opgegroeid in Limburg. Ik had last van extreme heimwee naar de plekken uit mijn jeugd. Na een periode van hard werken realiseerde ik me dat op dat moment de bloesemperiode in de fruitstreek gaande was en wilde daar ronddwalen en tussen de bloeiende kersenbomen foto’s maken. Dus dat heb ik gedaan. Als ik alleen ben, kan ik zelf het tempo bepalen en hoef ik geen rekening te houden met anderen. Dat is fijn aan fotografie; de vrijheid en rust die ik ervaar is bijna een vorm van meditatie. Opgaan in het moment, de geur, het gras, de hommels: een soort fotomeditatie, haha.”

PIETJE-PRECIES

Bij het fotograferen ziet Olaf eigenlijk meteen of een plaat goed gelukt is. “Ik besef me ter plekke wanneer het een mooie foto is, maar weet dan nog niet wat er gebeurt als ik hem later ga bewerken. Thuis kijk ik verder, dan zie ik pas of de foto’s echt scherp zijn en bepaal welke ik uiteindelijk wil gebruiken.” Hij laat zien hoe hij speelt met de uitsnede van een beeld van de bloesem, hij zoomt in en uit. “Kijk, dit is een kanshebber! Ik kijk naar lijnen, lichtval, perspectief en diagonalen. Veraf en dichtbij, scherp en onscherp, het draagt bij aan een krachtige plaat. Compositie is ook heel belangrijk voor mij. Daar kan ik echt veel tijd mee kwijt zijn, gewoon eng bijna, pietjeprecies. Ik zie in één oogopslag wat de foto moet zijn.

Dat gold ook voor deze foto.” Olaf draait zijn stoel om naar de straatbeelden aan de muur. ”De Molen De Adriaan had ik er al snel opstaan, maar ik maak toch tien foto’s. Stapje naar links, stapje naar voren, even wachten op het licht of dat er toevallig nog een vogel voorbij vliegt. Dan sta ik daar zo’n 20 minuten, maar gebruik uiteindelijk toch de allereerste foto. Ik ben echt zeer perfectionistisch wat compositie betreft.”

BEKLEMMEND GEVOEL

Maar waar komt zijn fascinatie voor stadsfotografie vandaan? “De stad Haarlem is erg mooi met bijzondere luchten, soms somber, dreigend of knalblauw door de zee zo vlakbij.” Olaf klikt verschillende stadsbeelden aan. Hij stopt even bij een plaat van de Bavo aan het Spaarne, onherkenbaar bedolven onder een pak sneeuw. “Het sneeuwde die avond hard. Ik ging naar buiten met mijn camera en zag de Bavo er zo bij staan. Door de lange sluitertijd gebeurt er iets geks met het licht. Tijdens het maken van de foto kon ik niet goed zien of het wat werd. Thuis werd pas duidelijk hoe mooi hij was geworden. Ik ben erg blij met deze foto.

Toch ben ik niet specifiek een stadsfotograaf. Liever ga ik naar verlaten industriegebieden of op zoek naar oude sanatoria, ziekenhuizen en leegstaande fabrieken. Dit hier is in de Sphinx-fabriek in Maastricht.” Hij wijst op een foto van een donkere ruimte met in het midden een stenen trap. “Toen ik die trap afliep, zag ik een plakkaat hangen ter herinnering aan de mensen die in deze ruimte schuilden tijdens de oorlog. Ik vind het bijzonder dat die fabriek ook deze functie had. Tijdens het afdalen van de trap kreeg ik een beklemmend gevoel. Het rook er naar natte kalk en het was aardedonker. Ik heb de camera neergezet en hoopte met het kleine beetje licht op een mooi beeld. De foto is goed gelukt. Het drama knalt er van af, maar het beeld is toch ingetogen.”

OP ZOEK NAAR RAFELRANDJES

Olafs foto’s zijn ordelijk, alles klopt, nooit een half gebouw in beeld. “Dat heeft te maken met mijn jeugd”, zegt hij. “Ik was fan van stripverhalen. Ik heb veel Kuifjes gelezen en daar zitten ook geen gekke hoeken in. Het is allemaal vrij rechttoe rechtaan en dat spreekt mij aan, ook in fotografie. De kracht gaat uit van het beeld zelf. Ik kan het dramatischer maken, maar dat is het vaak al; ik wil het beeld nemen zoals het is. Ik probeer rust te creëren, sommige toeschouwers zullen het saai vinden en zich afvragen waarom ik de camera nooit eens scheef houd, maar dat past niet bij me. Ik hou van de rafelrandjes, die zoek ik op. Zoals buitenwijken van een stad met een verhaal. Het zijn niet de plekken waar de meeste toeristen heen gaan. In Belgrado bijvoorbeeld staan drie gebouwen uit de socialistische tijd, het lijkt wel sciencefiction, zo gaaf. Ik heb niets met het socialisme, maar die architectuur vind ik echt interessant. Grauw beton, kolossale afmetingen, in die tijd was dat vernieuwing. Die gebouwen worden nog steeds bewoond, maar ogen totaal niet menselijk. Ik ben altijd op zoek naar unieke plekken, maar van tevoren weet ik niet of ik ze ook tegen ga komen.”

DIT IS ’M!

Olaf werkt het liefst zoveel mogelijk autonoom, alhoewel hij sommige opdrachten te leuk vindt om te laten liggen. “Van de Provincie Noord-Holland kreeg ik de vraag om het provinciehuis te fotograferen. Een foto als cadeau aan alle Statenleden die het huis verlaten na de verkiezingen. Het gebouw moest er van uit een bepaalde hoek opstaan. Ik ben vijf keer terug geweest, omdat het niet was wat ik wilde. Het licht moest goed zijn, rijp op het gras en herten op de voorgrond. Het heeft me heel wat verloren ochtenden gekost. Op een dag was het zover, de zon zorgde voor een lichtstrook over het gras, herten liepen in beeld, de bok hief zijn kop en ik wist meteen: dit is ’m!”

Tekst: Meta van der Meijden/ Fotografie: Debbie Saul Dit artikel is eerder gepubliceerd in de 63e editie van de Haarlemse Stadsglossy.