Kunstlijn op atelierbezoek bij Frank van Roessel
‘Ik zie schoonheid in het alledaagse’
De schilderijen van Frank van Roessel zijn vaak absurdistisch en kleurrijk. Hij plaatst banale objecten als parasols en vuilnisbakken pontificaal in vlakke Hollandse landschappen. “Wie goed kijkt stuit bij ieder voorwerp vrijwel altijd op een vorm van schoonheid. ‘Vierkantemetergeluk’ noem ik dat.”
Vanuit zijn ruime atelier op de derde etage van het FLUOR-gebouw aan de Schipholweg in Haarlem heeft Frank een fantastisch uitzicht over de stad. Hij kijkt uit op de Grote of Sint-Bavokerk die hoog boven het centrum uittorent, het Spaarne en Molen De Adriaan. De kunstenaar wijst op een donkere bosrand in de verte. “Daar beginnen de duinen al.” Aan een lange wand in zijn atelier hangen grote schilderijen met gele en blauwe parasols, uitvergrote diamantkoppalen en vuilnisbakken in verschillende kleuren. Op een strijkplank midden in de werkruimte liggen tubes verf, een rol schilderstape en plastic bordjes om verf op te mengen.
Frank (44) is muzikant, songwriter, auteur en sinds 2020 ook kunstenaar. Daarnaast is hij marketing coördinator bij Poppodium Victorie. Hij schildert met acrylverf op linnen, het liefst in series met dezelfde onderwerpen. “Er zit veel herhaling in mijn schilderijen, maar ze zijn zeker niet hetzelfde. Parasols bijvoorbeeld komen vaak terug, steeds met een andere achtergrond. Ik blijf een onderwerp herhalen totdat ik er klaar mee ben. Met mijn eerste onderwerp vuilnisbakken, ben ik inmiddels gestopt. De parasol schilder ik ook al jaren, maar die boeit me nog steeds. Voor mij staat dat voorwerp voor ruimte, rust en vrijheid. Ik vind het soms fijn om alleen te zijn, de parasol symboliseert een soort vrolijke eenzaamheid. Alleen betekent natuurlijk niet per se eenzaam.”
Fascinatie voor inzoomen
De kunstenaar kiest bewust voor het schilderen van herkenbare voorwerpen. “De producten die we voor lief nemen, die we al honderden keren gezien hebben en waar we totaal geen aandacht voor hebben. Het zijn dankbare onderwerpen om uit te lichten, zoals bijvoorbeeld de diamantkoppaal. Die afzetpaaltjes vielen me eerder nooit op, nu zie ik ze overal. Ze staan te pas en te onpas door heel Nederland. Als je die paal van dichtbij bekijkt is de textuur echt mooi. Ik vind het grappig én interessant om in zo’n alledaags voorwerp schoonheid te ontdekken en dat te schilderen.”
Frank is deels opgegroeid in Mijdrecht, een dorp waar schoonheid lastig te vinden was volgens hem. “Ik vond het een lelijk dorp met veel nieuwbouw en gecultiveerde natuur. Alles werd strak bijgehouden, getemd. Niet te vergelijken met Haarlem. Hier is echt overal schoonheid te vinden in architectuur en ook in de duinen bijvoorbeeld. Misschien is het psychologie van de koude grond, maar mijn fascinatie voor het uitlichten van voorwerpen komt voort uit mijn jeugd. Als kind zoomde ik in op details om mij heen om toch schoonheid te ervaren. Ik was, zoals ieder mens natuurlijk, op zoek naar geluk en vond het daarin. Later ben ik muziek gaan maken en kwam ik in Amsterdam terecht. Dat was een kanteling in mijn leven. Creativiteit bracht mij in een andere, fijnere wereld. Destijds was dat muziek en nu is dat schilderkunst.”
Toevalsdieren
In 2017 schreef hij samen met zijn vrouw theatermaker Mara van Vlijmen, het boek Toevalsdieren. Een gids over dieren die toevallig zijn ontstaan. “Door goed om mij heen te kijken, zie ik dieren bijvoorbeeld in vlekken op de grond. Dat inzoomen noem ik gekscherend ook wel ‘vierkantemetergeluk’. Als je binnen een willekeurige vierkante meter schoonheid kunt vinden, ben je een gelukkig mens. In mijn werk maak ik het alledaagse belangrijker dan het is, en verbeeld het op zo’n manier dat het ineens een overweldigende schoonheid krijgt. Het ontstaat, dat is het mooie van kunst. Dat heb ik ook met muziek. Je begint ergens en opeens is het er. Voor mij voelt dat als magie.”
Het gebruik van kleur is onderdeel van het mooier en gewichtiger maken van bepaalde voorwerpen, meent Frank. Kleur helpt hem bij het zoeken naar schoonheid en vrolijkheid. “Ik hou van kleur, daar word ik gelukkig van. Ik bepaal intuïtief welke kleuren passend zijn bij het beeld, mijn gevoel op dat moment speelt hierbij een rol. Niet één van mijn kleuren komt rechtstreeks uit een tube. Ik meng de verf zelf, inmiddels weet ik precies wat nodig is om een bepaalde kleur te krijgen. Dat ligt subtiel, de verftinten moeten bijvoorbeeld op elkaar aansluiten of juist met elkaar de strijd aangaan. Humor en een beetje zelfspot vind ik ook belangrijk. Ik denk dat iemand die zichzelf heel serieus neemt geen vuilnisbakken schildert, dat heeft toch een absurdistische inslag. Ook heb ik niet als een soort wetenschapper de diamantkoppaal bestudeerd.” Frank lacht.
Ontwapende houdingen
De kunstenaar verdiept zich sinds kort in de mens als onderwerp. Aan de wand hangt een serie kleine portretten van een volwassen man en een schilderij van een meisje, beiden op de rug gezien. De figuren zijn zwart, de achtergrond is fel gekleurd. “Het zijn portretten naar aanleiding van foto’s van mijn vader en mijn dochter. Ik vind die silhouetten mooi, heel ontwapenend. Het zijn voor mij herkenbare houdingen. Mijn dochter tuurde op het moment van fotograferen over de zee, zo onschuldig. Lichaamshoudingen zeggen veel over mensen. Bij een figuur op de rug gezien is er niets dat afleidt, geen ogen of mond waar je op kunt focussen.”
Er hangen ook twee grotere werken met mensfiguren in het atelier. Op het ene schilderij heeft Frank zichzelf afgebeeld als kind. “Die houding van dat jongetje van vier herken ik van mezelf. Een nieuwsgierige pose op zoek naar schoonheid. Ik weet nog precies waar ik naar stond te kijken: er reed een paard en wagen door de straat. Ik was altijd geobsedeerd door dieren en nog steeds trouwens, een wonderlijke wereld. Thuis heb ik een kast vol dierenencyclopedieën, ook van vroeger. Ik wilde als jongetje al alle soorten dieren kennen, een grote passie.”
Opgaand in de telefoon
Op het andere schilderij is de zoon van Frank afgebeeld liggend op bed. “Het werk heeft als titel De puber.” De jongen op de rug gezien, kijkt op zijn telefoon. “Hij is zo neergeploft, opgaand in social media of iets dergelijks. Ik heb deze werken in de afgelopen weken geschilderd, het is nog vers. Ik ben aan het kijken wat ik er verder mee wil. Ik heb het wel op Instagram gezet om te zien wat het bij mensen oproept. Mensen herkennen zichzelf graag in beelden, ze hebben er sneller een emotionele binding mee en reageren daar het sterkst op. Deze schilderijen lokken meer reacties uit dan posts van mijn schilderijen met parasols of vuilnisbakken.”
Zijn recentere werk oogt minder strak, het is losser geschilderd. “Ik probeer daar een nuance in te vinden. De huid schilder ik heel subtiel met niet teveel diepte in een soort stroken, maar duidelijk herkenbaar. De schilderijen zijn niet hyperrealistisch, ik vind het wel interessant om met sommige elementen daarvan te spelen. Het haar is redelijk conform de werkelijkheid. De kleren zijn niet meer dan gekleurde vlakken, maar je herkent ze toch. Het brein vult dat in, het zijn duidelijk de contouren van kleding. Ik vind zelfportretten over het algemeen niet erg boeiend. Ik zocht naar een manier om het wel interessant te maken. Dat is gelukt, althans naar mijn smaak.”
Constante drang om te creëren
Frank schildert nu vijf jaar. Eigenlijk alles wat met creativiteit gepaard gaat boeit hem. Eerst was dat muziek, daarna schrijven en nu schilderen. “Ik heb een constante drang om op creatief vlak nieuwe zaken te ontdekken. Ik stort me er dan volledig op, onderzoek wat ik mooi vind en wat ik wil bijdragen. In de schilderkunst ontstond vanzelf een beeldtaal die mij erg beviel. Aanvankelijk dacht ik dat ik het schilderen voor mezelf deed, totdat er kopers kwamen. Fijn natuurlijk, maar als ik me volgend jaar ineens wil verdiepen in een ander creatief vak, dan doe ik dat. Tot nu toe heeft het schilderen me nog geen seconde verveeld.”
Tekst: Meta van der Meijden Fotografie: Christhilde Klein
Dit interview is ook gepubliceerd in HRLM nummer 97












